GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Lezenswaard is wat Ds. Griethuyzen

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Lezenswaard is wat Ds. Griethuyzen

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Lezenswaard is wat Ds. Griethuyzen van Burgwerd in zijn Rekenschap van gevoelens en positie (Bolsward bij de Wed. P. M. Feenstra) én over zijn eigen positie én over zijn wenschen voor de toekomst schrijft. Van zijn eigen positie zegt hij:

Vï'ilt gij weten welke positie ik inneem in den tegemvoordigen strijd onzer dagen? Het is bekend, onze doleerende broeders zijn van oordeel en zij toonen het-met hunne daden, dat breken met de organisatie, zooals die in i8i6, niettegenstaande protest en verzet van enkele classes, o. a. die van Amsterdam en Rhijnland, onze kerken is opgelegd en in 1852 zonder protest is bestendigd, phclit is, dat elk uur levens onder die organisatie zonde is voor God.

Anderen zijn er, die zich wel niet met die organisatie kunnen vereenigen, die haar een straf Gods noemen, welke men moet aanvaarden, maar die niets van zich laten hooren, die - -en ik heb hier de leerlingen of volgehngen van wijlen Dr. Kohlbrügge op het oog — zooals laatst nog in een onzer groote steden geschied is (ben ik goed ingelicht) — afzonderlijke voorbereidings-predikatiën houden voor hunne aanhangers en daarmede feitelijk verklaren, dat zij in de kerk een geheel afzonderlijke groep vormen, zonder de banden te verbreken, zonder zelfs te getuigen met woord en protest. Weer anderen, zooais gij, zijn van oordeel, dat de geest, die in de synode heerscht, niet goed is, maar die het verwachten van omzetting van de besturen, die aan de organisatie als zoodanig niets wenschen te veranderen.

Tot op het vorige jaar hebben dezen, al maar door, geroepen over de ellendige toestanden. Dr. Vos van Amsterdam vergeleek de synode bij eene snelle kern jlin, die telkens hare wegen verdraait; Ds. Segers van Leiden schreef zelfs, dat hij achting (ik geloof niet, dat ik het te sterk uitgedrukt weergeef) zou hebben voor die gemeente, die den moed had om te breken met de synode. Ds. J. G. Verhoeff schreef, of het niet tijd werd, dat men de synode de gehoorzaamheid opzegde, gelijk onze voorvaderen , weleer Koning Filips van Spanje de gehoorzaamheid hadden opgezegd; maar die nu allen zwijgen, wat meer zegt, hen die breken, of zich verzetten, gewelddadig tegenstaan ; die, zooals het tenminste schijnt, van alle verzet hebben afgezien en doen, alsof onze bestaande toestanden zoo zuiver mogelijk zijn.

Welnu, tegen het standpunt, dat door de Doleerenden ingenomen wordt, heb ik, en ik meen voor mjj zelf terecht, gravamina. Dit weten velen mijner doleerende broeders zeer goed. Ik voor mij ben niet overtuigd, dat men eigenmachtig de banden verbreken mag met deze organisatie. Gevoelen anderen daarin geen zwarigheid, meenen anderen, dat zij in hun conscientie daartoe geroepen zijn, welnu, een ieder staat of valt zijn eigen Heer. Ik houd er mij stellig van overtuigd, dat bij velen, niet bij allen, het een zaak des geloofs en des harten is. Niet alleen echter, dat ik geen vrijmoedigheid heb, om eigenmachtig de banden met de huidige organisatie te verbreken, ook meen ik, dat de eenheid der gemeente op vele plaatsen verbroken wordt. Eenheid der gemeente, der plaatselijke openbaring van het Lichaam van Christus.

En Iaat dan omtrent zijn sympathie voor de doleerende kerken dit volgen:

Ik geloof de gemeenschap der heiligen; ik gevoel, als ik mij in hun midden bevind, dat wij éénzelfden Heer dienen, éénzelfde hope koesteren, en daarom maak ik geen zwarigheid om, daartoe aangezocht, eens een enkele maal in hunne vergaderingen het Woord te bedienen, hen met de gaven, welke de Heere mij gegeven heeft, te stichten, maar daarom ook, omdat het broederharte dan klopt, te verdedigen tegen de verguizingen, die hun ten deel vallen.

exceptioneel stand­ Ziehier een waarlijk punt!

Bijna alle predikanten, die nog geen roeping gevoelen om tot reformatie van hun kerk over te gaan, blazen weinig minder dan dreiging en kerkeHjken moord tegen een ieder die voor reformatie is. Hoe dichter ze eerst bij u stonden, hoe feller ze zich tegen u keeren. Het is of ze door bitterheid u beletten willen, ooit weer hun conscientie wakker te maken door herinnering aan vroegere vriendschapsbanden. Doch hier is nu een Bedienaar des Woords, die voor zichzelven geen roeping tot reformatie gevoelt, en toch met broederzin jegens hen, die deze roeping volgden, ver­

vuld is. Och, dat er zoo velen waren! Want natuuriijk, noch Ds. Griethuyzen och een dier andere broederen mogen met ust gelaten.

Ze zijn er niet meê af, dat ze zeggen, deze roeping niet te kennen. Voor de echtbank van Gods Woord en van de istorie zullen ze dit zeggen gestand moeen doen, of intrekken. Maar in afwaching hiervan is het dan toch lieflijker een oord van vrede dan van bitterheid te ooren.

Nog onder de Synode is deze prediker och niet synodaal geworden, gelijk schier l de anderen, die u almeer als versynoaalde mummiën met hun levehlooze oogen anstaren.

Daarom zet Ds. Griethuyzen den strijd egen de Synode dan ook voort en zegt ienaangaande:

Wat ik dus heb bedoeld met de oprichting an het Vaandel, wat ik dan zou willen ? J/«erken tot verkrijgen van betere toestanden oor geheel onze kerk., voor alle 'onze gemeenten. eewerken tot het opvatten der lijn, die door annen als Vos c. s. is losgelaten, nl. strijd egen deze organisatie, de vrijmaking van alle nze kerken, haar weer teruggeven een Gereormeerde kerkorde, een kerkorde die, wat de eginselen aangaat, in de Dordtsche is terug e vinden, of wilt ge, in onze Belijdenisschriften. - Onze kerken, of indien dit woord beter in we ooren klinkt, onze gemeenten zijn van uis uit Gereformeerd. Ik geef u volstrekt niet oe, wat gij schrijft: »Verder en verder afdwaende (de Geref. kerk) meer en meer van kracht n van leven ontbloot, is zij ten ondergegaan) n op hare puinhoopen is de Ned. Herv. kerk esticht." Onze gemeenten zijn nog niet van ezen veranderd. Alleen zijn zij gezamenlijk nder een hoofdbestuur gebracht, dat in pro-

vinciën en dassen zijn vertakkingen heeft, en tengevolge daarvan is het onmogelijk geworden, door den geest des ongeloofs, dat nu die gemeenten ? Ach.'volkomen kunnen openbaren als gemeenten van Christus.

Iets dat op de puinhoopen van iets anders gesticht wordt, vertoont dikwijls geheel iets anders, dan het verwoeste. De moskee, gesticht op de puinhoopen van Jeruzalem's tempel, is geheel iets anders. Maar onze kerJcen van vóór 1816 zijn nog geheel dezelfde, de eene meer, de andere minder leven openbarende. Sommige zelfs geheel verstorven schijnende, maar de gemeenten zijn er. Die gemeenten kunnen echter in deze dagen onder deze organisaiie niet zijn, wat zij zijn moeten. De gemeenten zijn aan banden gelegd, de eenheid in handelen ontbreekt. En dit js m. i. de schuld der organisatie. Die organisatie moet niet in vorm, maar in wezen veranderd of beter nog, deze organisatie moet door een andere worden vervangen.

Wij moeten in de eerste plaats weer hebben onze oude classicale vergaderingen, waarin de verschillende kerken samenkomen, en wat op de classicale vergaderingen besloten wordt, dat moet van kracht zijn voor elke kerk die tot die classis behoort, enz. Zooals nu onze classicale vergaderingen zijn, zijn zij niet veel beter dan carricaturen der vorige. Den naam heeft men behouden, maar het wezen ontbreekt.

En dan voegt hij er aan het slot dit bij:

Ik weet wel, dat op dit oogenblik de tijden daarvoor zeer ongunstig zijn om namelijk voor alle onze kerken eene andere, eene betere, eene Gereformeerde organisatie te verkrijgen, nu overal doleerende kerken worden gesticht, maar daarom heb ik in navolging van anderen in den loop van dit jaar eene »modus vivendi" voorgesteld, een interim, waarin echter ook de Doleerenden zouden deelcn, en ik voor mij ben nog niet overtuigd, dat voor ons en voor de Doleerenden, om tot betere toestanden te geraken, dit niet is de aangewezen weg. De bezwaren, die men tegen zulk een modus inbrengt, zijn wel gewichtig, maarniet onoverkomelijk. Die bezwaren vertoonen meer een conservatieven tint, dan dat zij voortkomen uit een gemoed, dat weer rust en vrede herstellen wil tusschen mannen, die één Heer belijden en in één Naam zijn gedoopt.

Ons dunkt het zal voor dit alles te laat zijn. Ons komt voor, dat Ds. Griethuyzen zich misrekent, door niet te rekenen met de solidaire schuld aan de vervolging der broederen en de afzetting der belijders, die voor een deel rust op een iegelijk, die nog onder de Synode meeloopt. En misrekent ook, door zich in te beelden, dat men na 1886 nog evenals vóór dat jaar den ouden strijd locaal kan voortzetten.

Er is een tijd ook des oordeels. Maar al beamen we in deze opzichten noch zijn woord noch zijn profetie, toch dient het gewaardeerd : i". dat Ds. Griethuyzen naar de • Synode met zijn rug en naar ons met zijn aangezicht gekeerd blijft. En gewaardeerd 2", ook, dat hij den strijd wil voortzetten.

Moge én in liet Vaandel én in de kerk van Burgwerd spoedig het sein van dezen vernieuwden strijd worden gegeven.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 5 februari 1888

De Heraut | 4 Pagina's

Lezenswaard is wat Ds. Griethuyzen

Bekijk de hele uitgave van zondag 5 februari 1888

De Heraut | 4 Pagina's