GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Uit de pers.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Uit de pers.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Zijn beschouwingen over de /^«reeniging of »«-eeniging voortzettende, schrijft Ds, J. Bavinck in de Bazuin :

Men vreest, dat men, w, inneer men zich met de Doleerenden vereenigt, daardoor weer in de gemeenschap zal komen met al de duizenden, die in het Hervormde Genootschap zijn achtergebleven, en alzoo iü leer en leven in strijd met Gods Woord zal handelen Die vrees is, dun!< t mij, ongegrond, indien men de zaait zich maar goed voorstelt.

Immers, hoc kan men er bezwaar in Jiebben, dat de Doleerende predikanten en ouderlingen de achter geblevenen gaan opzoeken, hen vermanen, terechtwijzen enz. ? Dat moet integendeel lofwaardig heeten. De beschouwing welke de Doleerenden deelen, wortelt in zoo schoone opvatting van ambt en dienst. Hoe toch redeneeren zij? Zij redeneeren aldus: Die achtergeblevenen zijn schapen van onze kudde, waarover de Heere ons tot herders had aangesteld. Vele jaren hebben wij die schapen, aan onze zorg toevertrouwd, kerkelijk op een dwaalspoor geleid. JVIede door onze schuld staan zij tegenover ons. In zijne groote barm hartigheid heeft de Heere ons de oogeu geopend, en ons onze dwalingen doen inzien. Mogen wij nu wel in hoogheid des harten zeggen: wij scheuren ons ^'an u af, gij zijt onze schapen niet, gij dwaalt, wij geven u aan uw lot over? Neen, dat mogen wij niet doen. Maar juist, omdat zij mede door onze schuld dwalen, hebben zij te meer recht op onze vermaning en terechtwijzing. Wij zijn niet los van hen, en wij moeten eerst zien en alle middelen aanwenden, of wij ze niet kunnen winnen en beter leiden. Neen, wij laten hen niet los. Als zij ons ten slotte, in \\-ccrwiI \-au al onzen arbeid loslaten, dat is voor hunne rekening en heb ben zij te verantwoorden.

Is dat niet schoon ? Wat kunt gij er tegen hebben ? O, mij dunkt, in plaats van te trachten den Doleerenden deze beschouwing te ofitnemen, moesten wij hun toeroepen : Broeders, gaat zoo voort, doet en handelt alzoo, de Heere zal u in uwen arbeid zegenen, wij reiken u de hand, gaan met u mede en zullen met u arbeiden.

Maar nog altoos, zegt men, beschouwen de Dolee renden die duizenden als leden, krijgen dus geen zuivere kerken en halen de massa weer binnen. Dat is, naar mij voorkomt, een minder juiste voorstelling.

Ten eerste, overwegen wc toch wel, dat die massa niet wordt binnengehaald, om de eenvoudige reden, dat deze volstrekt niet meegaat en zich niet aanmelden zal bij den kerkeraad der Doleerende kerk, om doop of avondmaal te ontvangen.

Ten andere, ondersteld al eens dat ongeloovigen zich bij den Doleerenden kerkeraad aanmelden, wor-\ den die dan zoo maar erkend en opgenomen als \ leden, die met de Reformatie meegaan ? Volstrekt niet. j In de Doleerende gemeente te Arasterdam wordt | niemand als lid erkend, die nut een gcdrtikt formulier j onderteekenf, waarbij hij instemming met de Belijdenisschriften betuigt. W'aarin verschilt dit v.an onze prak I tijk? Doen wij niet precies hetzelfde? Ook wij nemen j menigmaal leden uit de Hervormde kerk aan zonder | ze te bevestigen.

Ten derde, men rïeme eens aan, dat iemand zich ; aanmeldt, die betuigt in te stemmen met de Belijdenis-\ schriften, njaar die een ergerlijk leven leidt. Wordt nu : oo iemand erkend mede te gaan met de Reformatie? onder twijfel. Maar zoo iemand komt tegelijkertijd onder de tucht, en wordt, zoo noodig, van het H. Avondmaal geweerd.

Men stelt het soms zoo voor en meent, dat de Doleerenden zoo maar elk lid der Hervormde kerk zullen oelaten tot Doop en Avondmaal, zonder eenige tucht. at is onjuist. Zij verklaren, even zoo goed als de Chr. Geref., naar de Dordsche kerkorde te willen leven, en dus tucht te oefenen. En dat is niet maar een verklaing, maar zij doen ook, gelijk wij zeiden.

Onderstel dus dat de vereeniging tusschen ons en de Doleerenden werd gesloten, ja, dan zouden de oleerenden de achtergeblevenen in het Hervormd kerkenootschap anders beschouwen en blijven beschouwen dan wij, maar wij zouden toch nooit met anderen in gemeenschap, komen dan met zulken, die instemming betuigd hadden met de belijdenisschriften en dies, als zij een ergerlijk leven leidden, onder tucht zouden worden gesteld.

Deze dingen wel overwegende, begrijp ik niet, hoe men in dit alles een bezwaar tegen de vereeniging kan vinden.'Zegt-men, ja dat is schoon, als de Doleerenden dat nu maar doen I Maar, broeders, mogen wij wel rechters zijn ? Och, laat ons toonen vertrouwen te hebben. De Doleerenden moeten ook vertrouwen, dat wij de tucht zullen handhaven en uitoefenen. Zonder vertreuwen is geene vereeniging mogelijk. Wantrouwen bederft alles. En is onze tuchtoefening ook 'wel zoo uitstekend'en is er geen aannier-Idng op te maken ? Is zij ook niet een der moeielijkste deelen van de bediening? Vereenigen wij ons met elkander, dan kan juist die vereeniging onder den zegen des Heeren dienstig zijn om ons beiden in de tuchtoefening meer en zuiverder te leiden in de paden van Gods Woord.

Een kleine toelichting heffe hier alle bezwaar op.

De kerken in doleantie zijn tweeërlei. Kerken waar de kerkeraad in bezit van de lidmatenboeken is, en kerken waarin de kerkeraad de lidmatenboeken mist.

In de eerste soort kerken is de kerkeraad in staat en verplicht om alle leden die op deze boeken staan, onder opzicht en tucht te houden, en een iegelijk die-in leer of leven zondigt, terecht te brengen, of blijft hij halstarrig, hem af te snijden.

Doet de kerkeraad te dezen zijn plicht niet, dan moet de classis hierop toezien.

Anders staat de zaak daarentegen in de tweede soort kerken. Daar mist de kerkeraad de origineele boeken, en legde hij dus duplicaatboeken aan.

Op deze duplicaat-hoeken plaatst hij een iegelijk die kan bewijzen, dat hij op de origineele staat.

Meldt dus iemand zich aan, en bewijst hij, dat hij op de origineele staat, dan wordt hij op dit duplicaat-hoek gezet.

Zoodra echter is dit niet geschied, of het opzicht en de tucht begint; en wel in dezen vorm, dat hem een bewijs van toegang tot het heilig Avondmaal wordt aangeboden, waarop hij met zijn eigen hand onderteekenen moet, dat hij van harte met de belijdenis der Gereformeerde kerk instemt.

Doet iemand dit, zoo wordt hij aan het heilig Avondmaal toegelaten. Maar weigert hij dit, zoo. wordt hem de toegang ontzegd en wordt voorts naar de regelen der tucht' met hem gehandeld

Ds. Bavinck heeft dus volkomen gelijk, dat onzekerheid geen oogenblik bestaan kan.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 3 juni 1888

De Heraut | 4 Pagina's

Uit de pers.

Bekijk de hele uitgave van zondag 3 juni 1888

De Heraut | 4 Pagina's