GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Voor Kinderen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Kinderen.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

HET FÜEST DER OPSTAIKDING.

De Heer is waarlijk opgestaan Uit dood en graf verrezen; Ons naar den hemel voorgegaan, Om ons ten Hoofd te wezen.

De Heer "was dood, nu leeft Hij weer; De dood heerscht over Hem niet meer : Hij is het eeuwig leven.

Zoo lezen we in een schoon Paaschlied, en zoo kunnen allen zingen en juichen, welke gelooven in Hem, die zeggen kon: »Ik ben de Opstanding en het Leven; die in Mij gelooft zal leven, al ware hij ook gestorven."

Wij zijn het zoo gewoon, dat het Paasch feest elk jaar wederkeert, dat vele menschen en kinderen er niet eens aan denken wat dit feest hun eigenlijk zegt. 't Is dan ook geen recht feest voor hen, al gaan zij ook uit, of doen zich te goed. Want dat kon evengoed op andere dagen geschieden. Ook is het geen Paaschfeest voor de menschen, die de opstanding daarin zoeken, dat de bloempjes weer uitloopen en de boomen weer groenen. Ongetwijfeld is dat heerlijk en een beeld van de eeuwigis dingen. Maar onze heidensche voorvaderen vierden ook feest als de lente terugkwam, en toch was dat geen Paaschfeest, geen wezenlijk feest der Opstanding.

Neen, om dat ie vieren is meer noodig.

Daartoe moet men Hem kennen, die de Opstanding is en verstaan wat de Schrift zegt; »Ons Pascha is voor ons geslacht, namelijk Christus." Zonder Hem is er geen feest der opstanding; want alle blijdschap, die ten slotte eindigt in den dood, kan de ware niet zijn.

Wij weten hoe onze Heer, na te zijn gekruist, gestorven en begraven, ten derden dage wederom is opgestaan.

Doch wat zegt ons dat nu ?

Lieve vrienden, ontzaggelijk veel. Zooveel, dat de geheele wereld anders zou zijn en er geen vreugd of vrede zou kunnen bestaan als het niet zoo was.

«Indien Christus niet is opgewekt", zoo zegt de apostel Paulus, „zoo is dan onze prediking ijdel en ijdel is ook uw geloof." En dat is duidelijk.

Want wat ook onzeker moge zijn op deze wereld, niet dat wij sterven moeten. Dat kan ons zelfs overkomen als wij nog jong zijn De dood is het loon der zonde. En nu zou er niets droeviger en hopeloozer zijn dan het leven hier op aarde, indien we waren als de beesten die vergaan. We mochten dan wel met de goddtloozen zeggen: sLaat ons eten en drinken, want morgen sterven wij." Dat wil zeggen: dan is het voorgoed uit.

Wat wij noodig hebben is, dat er Eén komt die de macht heeft het zoo te maken, dat iemand »zal leven al ware hij ook gestorven."

Niet maar iemand die dat alleen wenscht, of hoopt, of heerlijk vindt, maar die het doen kan en doen wily en eindelijk die het otis duidelijk en klaar toont, dat Hij in staat is, om hetg-een Hij belooft heeft te vervullen.

Dat nu heeft de Heere Jezus gedaan. Hij H om onze overtredingen verwond en in den dood gegaan. En toen Hij daar nu lag in het welverzekerde graf, dat bewaakt werd door de Romeinsche soldaten, toen was het de groote vraag — ook voor u en mij, al leefden we toen nog niet — wat er geschieden zou. Ja, dat was een vraag waar de gansche wereld bij betrokken was, een vraag van gewicht tot het einde van alle eeuwen toe.

En wij weten wat er geschied is. De Zondagmorgen, onze Paaschmorgen, kwam en zie — daar ging het graf "open en die daarin was begraven stond op, uit den dood levend geworden. De Heer was waarlijk opgestaan. »Hij is krachtiglijk bewezen de Zone Gods te zijn, door de opstanding uit de dooden" zegt de apostel Paulus. En toen een halve eeuw daarna Johannes de apostel, op Patmos den Heere Jezus in heerlijkheid aanschouwde, sprak de Heiland zelf: »Ik leef en Ik ben dood geweest, en zie Ik ben levend in alle eeuwigheid."

Paulus en Johannes en honderden anderen hebben dien Christus na zijn opstanding aanschouwd en van Hem getuigd. Zij begrepen dat ontzaglijk wonder der opstanding niet, maar zij aanbaden God en loofden en dankten Hem voor zijn onuitsprekelijke genade. Want nu Christus is opgestaan, nu zullen ook allen die in Hem zijn, eenmaal verrijzen uit hun graven, tot de opstanding des levens, en met Hem die 't eerst opstond, heerschen als koningen en priesters in alle eeuwigheidi Dit te weten is een voorrecht, zoo groot; er deel aan te hebben zoo heerlijk, dat zoolang er menschen zijn die in den Heere Jezus geloo ven, zij er te allen tijd in geroemd en gejuicht hebben. Doch gij ziet, het komt er vóór alles op aan, deel te hebben aan den Heere die is opgestaan, in Hem te zijn. Want voor die buiten Hem staan is er ook wel een opstanding der dooden, maar een opstanding ter verdoemenis.

Het is daarom zoo goed, dat vóór het Paaschfeest een »Goede Vrijdag" komt. Want al is die dag zoomin als ons Paaschfeest door den Heere zelf ingesteld, als we het laatste vieren, dan ook den eersten. De Goede Vrijdag toch predikt ons, hoe wij deel zullen krijgen aan de heerlijkheid en zaligheid van de Opstanding.

Als wij den Heere Jezus aan het kruis zien hangen, en aan dat hout sterven, dan weten wij dat Hij daar de straf droeg, die ons den vrede aanbrengt; dat Hij leed, Htj rechtvaardig voor de onrechtvaardigen, en dat er alzoo een weg is voor alle onrechtvaardigen om gerechtvaardigd te worden, uit het geloof in dien ü eiland, welke gekruisigd is op Golgotha, om alzoo de zonden te dragen en weg te nemen.

Hem alleen is de eere en de heerlijkheid op het Paaschfeest; in Hem alleen de ware blijdschap, die menschen buiten God niet kennen. We mogen veel of weinig in de wereld bezitten, wie deel heeft aan de Heere Jezus, die verwacht met zekerheid de onverderflijke erfenis in de hemelen.

Zullen al de jonge lezers zoo Paaschfeest vieren ? Dan zal 't hun vroolijke dagen brengen, al was 't ook buiten niet groen en al scheen er geen zon. Want hoezeer we dat heerlijk vinden, als God het geven wil, — de zon der gerechtigheid in onze harten schenkt een veel beter licht, en de schoonste dageraad is die van den morgen der Opstanding.

BERICHT.

Het slot van het verhaal, in 't vorig nr. aangevangen, hopen we in het volgend te geven.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 21 april 1889

De Heraut | 4 Pagina's

Voor Kinderen.

Bekijk de hele uitgave van zondag 21 april 1889

De Heraut | 4 Pagina's