GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

UIT DE PERS

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

UIT DE PERS

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Ons trof ditmaal in de Bazuin een warm pleidooi van den heer B. H. Stomps, lid der Chr. Geref. Gemeente, voor de noodzakelijkheid eener Vrije Gereformeerde Universiteit.

Hij zégt daarin : De Vrije Universiteit komt tegenwoordig meermalen ter sprake inzake de vereeniging tussclien Ned.

Geref. en Chr. Geref. Wat ik daarover las, spoorde mij aan, mijn warm gevoel van sympathie voor die Universiteit te uiten, opdat ik zoo mogelijk in anderen datzelfde gevoel mocht opwekken. Ik weet, dat menigeen reeds op het belang van een hoogeschool op gereformeerden grondslag gewezen heeft, doch ook, dat nog velen nu niet zoo heel veel ophebben met zulk eene inrichting.

Dat laatste spijt mij.

Onze kinderen ontvangen onderwijs op een Chris telijke school; dat; is Gode zij lof thans op de meeste plaatsen mogelijk. Van hen die de lagere school verlaten, gaan velen zich bekwamen voor een ambacht of voor deze of gene betrekking, maar er zijn er ook, die hunne studiën voortzetten Deze gaan dan naar een kweekschool of normaalschool, een hoogere bur gerschool of gymnasium, en sommigen hunner be zoeken eene Universiteit. Die inrichtingen voor onderwijs hebben niet de gereformeerde beginselen tot grondslag. (De enkele uitzonderingen, zooals de Ger.

Kweekschool te Amsterdam, het Gymnasium te Zet ten, e. a. daargelaten). Op die scholen doen onze jeugdigen wetenschap op, en dit is goed, want de talenten, die God geeft, mogen niet ongebruikt blijven, en daar zijn ontwikkelde Christenen noodig. - Eén ding echter is te betreuren, n.l. dit, dat in zoovelen hunner het Christelijk geloof sterft uit gebrek aan voedsel, terwijl de kennis het opzijde groeit. In den boezem van menigeen ontstaat dan een strijd: de Goddelijke openbaring, welke heilig was, wordt twijfelachtig voor hen. flunne leeraren lieteti hen de din gen van een geheel ander standpunt bekijken, dan de Bijbel doet, en het bleek hun, dat die ontwikkelde mannen niet meer geloof slaan aan de Bijbelsche ver halen, dan aan de mythen uit de Grieksche godenleer De twijfelaars tasten nu rond naar steunsels, waar aan zij zich kunnen vastklemmen met hun geloof; want dit dreigt hun te ontvallen. Doch ze vinden deze niet; want personen, die wetenschap bezitten, voorna meiijk op gebied der natuurwetenschappen en daarbij alles voor waar aannemen wat de Bijbel behelst, die zijn zoo • schaars gezaaid, dat de aan het wankelen gebrachte zielen hen niet langs hunnen weg ontmoeten. Ontwikkeling en geloof wanen zij twee begrip pen. die met elkaar in strijd zijn, en het einde is, dat ze hun geloof loslaten.

Zie dat is treurig. Het ongeloof neemt op die wijze schrikbarend toe. Menigeen, die in een Christen gezin werd opgevoed, die de Christelijke schooi bezocht, verloor op die wijze wat hij in zijne jeugd in zich opnam, en werd zijnen ouderen tot droefenis.

Dat kon anders zijn, indien de Christenen, die de waarheid des Bijbels onkreukbaar hielden niet alleen de openbaring Gods in zijn Woord maar ook die in de natuur hadden onderzocht. Ik maak hun hiervan geen verwijt; want ik weet, dat zij hunne krachteii behoefden om het Koninkrijk Gods te zoeken en dat de Zoon Gods ons gebood, dit het allereerst te doen Doch nu daar eene vereeniging is ontstaan, welke eene inrichting voor hooger onderwijs in het leven riep. waarop men behalve in de Godgeleerdheid ook in de Rechtsgeleerdheid en in de Letteren kan studee ren, terwijl die vereeniging hoopt ook de faculteiten der natuurwetenschappen eenmaal daarbij gevoegd te zien, nu zeg ik, heeft men daarin een gave Gods aan zijn Kerk te zien en die Kerk is verplicht om alles te doen, wat die hoogeschool kan opbouwen.

Dat die «-hoogeschool nog geen hooge vlucht nam mag voor sommigen geen reden zijn, om haar te minachten maar moet hen veeleer aanzetten, om voor die Universiteit datgene te doen, wat haar onder 's Heeren zegen tot bloei kan brengen Als ik wekelijks nazie de giften, welke voor de Vrije Universiteit inkwamen dan spijt het mij, dat die voor de Medische faculteit dikwijls niet heel veel zijn.

Geloovige geneesheeren zijn zOo zeldzaam en zeg mij, Christen! is het u om het even, of daar een arts aan uw krankbed staat, die met u den Arts aller artsen eert of een die zegt: Daar is geen God?

Een Universiteit op ^ gereformeerden grondslag be hoeven we. Een Universiteit, waar alle faculteiten onderwezen worden; waar ook natuurkundigen ge vormd worden, zooals Newton er een was, voor wiens wetenschap de geleerden hunne hoofden ontblooten, maar die zelf met diepen eerbied boog voor Gods Woord. God openbaarde zijne grootheid en wijsheid in 't heelal en^ Hij gaf den mensch verstand, om daaruit zijne majesteit te leeren kennen, niet alleen door een oppervlakkige beschouwing, maar door diep in de dingen door te dringen.

Ik huldig de Calvinistische beginselen; maar ik heb ook de wetenschap lief; en daarom verlang ik zeer dat de Vrije Universiteit zal wassen en groot worden en dat eerst de Medische, en daarna ook de Wis en Natuurkundige faculteit aan haar zal worden toegevoegd Dit pleidooi zal toch tot veler spreken. consiëntie

Och, dat de gedeelde groepen onder ons toch het oog niet voor de gemeenschappelijke heilige belangen mochten sluiten.

Dit niet te doen is een kwaad, dat zichzelf straft; en waar eenmaal eenheid van Belijdenis bestaat, en nochtans onderlinge bestrijding van elkanders pogen en streven, elkanders toewijding en inspanning plaats grijpt, daar breken we elk op ons eigen terrein af in stee van saam te bouwen.

Eere aan onzen broeder Doe. Wielenga, die zoo moedig voortgaat de echte, dege beginselen van Gereformeerd kerkrecht ook met opzicht tot de Concept-acte te bepleiten.

Zoo schrijft hij nu in zijn n". IX ie Qonfessie en Kerkenorde, door de gezamenlijke ge iet meenten naar de. Schrift gelijkelijk aanvaard, zijn in de dezen de naar eisch der Geref.-beginselen gestelde en pr afdoende waarborg Wie iets anders of 7)ieer wil, moet alreê daarom en daarom alken zélfs tegen de Con va cept-acte zijn. Doch ook daarmee veriaat hij de Geref. Br paden en werkt zich vast in het Collegialistische of Regl. slop. En dat nu kan niemand onder ons willen.

pla Dat de Concept acte inzake kerkverband en kerkelijke of eenheid tegen Confessie en Kerkenorde ingaat, wordt dan ook zonder schaduw van bev\iJ3 beweerd. ke

Onder al de offers die er van onze zijde gebracht zouden moeten worden, is er dan ook , f«» enkelevxa. confessioneelen of zelfs i> an kerkrschtdifken 'aard.

z Of er niet onder zijn, die ingaan tegen de beginselen d der Scheiding van 1834 is een andere vraag, die afzon derlijke beantwoording vereischt als van hislorischen aard. h

Toch wil ik even constateeren, dat, voorzoover mij bekend is, nog niemand met_ heenwijzing op de Concept acte gezegd heeft: Zie! dit of dat offer moogt ge niet brengen; Confi^sie of Kerkenorde volgens d Sclivift verbieden u dat; rqaar wel, gij moogt of gij kunt het als afgescheidene niet doen.

Of die tegenstelling opgaat, laat ik thans in het midden. Maar ook afgedacht daarvan, zij het verre van mij ook die laatste bedenking gering te achten. De beginselen der Scheiding van 1834 hebben heel mij hart en een vereeniging ten koste of met krenking van deze, zal, naar ik hoop, mij nooit onder hare voor standers of pleitbezorgers vinden ^ Doch uit dit oogpunt bespreek ik tlians de Concept acte niet.

Want naar mijn oordeel moeten we toch, om aller lei verwarring te voorkomen, allereerst met Confessie en Kerkenorde in het reine zijn Teru^^keer tot. deze leer. mcht'en dienst naar de Schrift is'wat »de Scheiding" beoogde.

Zij heeft dan ook nooit iets in plaats van deze wil len schuiven. Zelfs de acten van Ulrum en Genderen niet. Wel zijn deze als rejormatische verklaring van het grootste gewicht, en wie zich niet in deze kan viiiden wat de hoofdzaak betreft, zal met geen goed geweten lid eener Christ.'Geref. gemeente kunnen zijn maar nooit en nergens is door de kerken der Scheiding bepaald, dat ze aan iemand bij zijn over gang tot »de uitgeleide kerk" ter instemming of onder teekening zou worden voorgelegd.

Men bield zich ook in aezen bij bevestiging en ambtsaanvaarding, zeer juist, aan de oude Geref. instellingen zonder meer. »De Scheiding" stelde zich van meet af aan op grond de Heilige Schrift onder ))Confessie" en «Kerkenorde". Dat is van haar kracht en haar glorie, en wee onzer, zoo we, ontrouw aan de beginselen van de vaders der Scheiding, onder den invloed van de revolutionaire kerkrechtelijke begrip dezer eeuw zoo maar ongemerkt er vreemde elemen ten inmengen oiietstusschen haar en deze stellen.

Doch dit thans niet bepaald aan de orde. Doel van dit mijn betoog was slechts om aan te toonen, dat de Concept-acte inzake kerkverband en kerkelijke eenh niet ingaat tegen Confessie en Kerkenorde, en dat alle vrees en wantrouwen, wat dit punt betreft, zonder grond is. Met alle bescheidenheid wacht ik in dezen tegenspraak en tegenbewijs af.

Dat ze de plaatselijke ineensmelting zou gebieden toch wel niemand onzer verlangen. Welk een storm zou er opgestoken zijn, zoo ze daarvan ook maar had gerept! En terecht.

Ik zou dan ook mijn hand niet gezet hebben onder een acte, die haar formeel en als kerkelijhen eisch d& kerkeraden of gemeenten oplei. Wat ze kan doen. heeft ze in dezen gedaan. l) Heeft zij de plaatselijke gedeeldheid of het best van twee kerk{ormati'én terzelfder plaats^ als in be niet normaal, veroordeeld.

2). Spreekt zij uit, dat d't l' dragen is, ot geduld moet worden om den nood der tijden, 3I. Ontsluit zij wegen om ook in dezen onder den zegen des Heeren in den normalen weg te komen.

Verder kan en mocht zij niet gaan Zelfs te Middelburg in 1869 durfde men de plaatselijke ineensmelting niet bij Synodaal besluit opleggen Men liet dat over aan de plaatselijke kerken zelven, ofschoon er toen zelfs geen enkele zaak tusschen bei den bleef, die door iemand verklaard werd zaak der conscieniie te zijn hoewel in elkander te dragen.

Dit is nu wel het geval en daarom mag ze te minder, naar den eisch van Gods Woord, worden opgelegd.

Dit is en blijft het punt, waar alles om draait.

De voorstanders der Concept-acte pleiten op de beginselen, op de leidende gedachten van het Gereformeerde kerkrecht, gelijk die uit Gods Woord door onze vaderen in eere zijn gebracht.

De tegenstanders der Concept-acte daarentegen pleiten op wat hun 't liefst en aangenaamst is, op wat meest strookt met het verleden der Scheiding, en op hetgeen het meest overeenkomt met de heerschende sympathieën.

Hierdoor houdt Wielenga het Gereformeerde spoor, terwijl de tegenstanders in het Collegiale kerkrecht afdrijven.

Men versta dit laatste wel.

Collegiaal komt van Collegium, en Collegium beduidt een door menschen in elkaar gezet genootschapi En daarom heet Collegiaal elk stelsel van kerkrecht, waarbij de kerk geacht wordt een genootschap of vereeniging te zijn, die door een menschelijke wilsdaad ontstond en voortbestaat.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 12 mei 1889

De Heraut | 4 Pagina's

UIT DE PERS

Bekijk de hele uitgave van zondag 12 mei 1889

De Heraut | 4 Pagina's