GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Uit de Pers.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Uit de Pers.

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

In zake Dr. Lieftinck zond Dr, J. A. Bruins, predikant te Idaard, dit protest ter teekening aan «predikanten en lidmaten der Ned. Herv. kerk" rond.

Een predikant in de Ned. Herv. Kerk wordt met ontzetting uit zijn ambt bedreigd wegens onrechtzinnigheid 't Is Dr J, W. Lieftinck van Rauwerd Door liem was een beroep aangenomen naar Sliedrecht.

Eenige stemgerechtigde manslidmaten aldaar trachtten de approbatie van dit beroep te verhinderen, door op grond van citaten uit geschriften van Lieftinck, van liem te beweren, dat hij noch Christen, noch Pro testant is, en dus het Evangelie niet predikt noch prediken kan. Het classicaal bestuur van Sneek, dat over de tegen Lieftinck ingebrachte bezwaren had te oordeelen, dewijl Rauwerd onder de classis Sneek behoort, keurde ze niet alleen gegrond, maar meende tevens, dat zij tot ontzetting van Lieftinck uit zijn ambt aanleiding zouden kunnen geven, en zond daarom alle stukken, op de zaak betrekking hebbende naar het prov, kerkbestuur van Friesland, waar de zaak thans dient.

Ziedaar de feiten. Hieruit volgt: i, .De kerkelijke approbatie van een beroep kan op de lange baan geschoven worden door lederen stemgerechtigden manslidmaat, wien het niet naar den zin is, mits hij zich de moeite getroosten wil, uit mondelinge of schriftelijke verklaringen van den beroepene eene klacht we gens onrechtzinnigheid te distilleeren, 2. Het eerste het beste kerkelijk bestuur kan zich bevoegd wanen, gelijk in het onderhavige geval het classicaal bestuur van Sneek, te beslissen, wat door een predikant al of niet mag worden gesproken en geschreven.

Zulke dingen moesten niet kunnen gebeuren. Het is vooral art. 11 Algem. Reglement, of liever een ver keerde toepassing daarvan, waardoor zij mogelijk worden. Zoolang het niet bepaald onmogelijk is gemaakt, de uitdrukking «de handhaving harer leer'', die in art.

II A. R. voorkomt, zóó te verstaan, als ware daar meê handhaving »langs kerkrechtelijken weg" bedoeld, zullen kerkelijke proceduren over de leer met al de gevolgen daarvan zich telkens weer kunnen voordoen.

Ik acht dit een verderf voor de kerk, waaraan hoe eer hoe beter een eind moet worden gemaakt. De Synode dient dit te doen Ik wensch mij daarom tot haar te wenden met het verzoek, »dat zij zulke maat regelen berame, als dienstig kunnen zijn, om eene dergelijke opvatting van art, ii A. R. vóór het ver volg onmogelijk te maken, als zou met de uitdrukking, «handhaving harer leer" worden bedoeld, handha ving door kerkrechtelijke uitspraak van de verschil lende leerstukken die in de Ned Geloofsbelijdenis, den Heidjlbergschen Catechismus en de Canones van Dordrecht voorkomen, " Meer wensch ik niet te vragen, omdat ik geene quaesties wensch te stellen, maar te écarteeren.

Wie mij bij dit verzoek willen steunen, noodig ik uit, mij van hunne instemming te doen blijken. Mogen het velen zijn, opdat de Synode gewaarworde, dat predikanten en lidmaten van allerlei richting den tijd van geloofsvervolging voorgoed voorbij achten.

We danken de Hervorming voor de mededeeling dezer missive.

Ze teekent.

Over Dr. Hoedemakers houding in zake het conflict-Lieftinck leest men in de Hervorming: Wij ontvangen van Dr. Hoedemaker, pred. te Nij land, een brief, - ^'aarin het volgende wordt geschreven : »Eene aanhaling uit de Hervorming, voorkoinende in de Heraut van 1.1, Viijdag, doet mij zien. dat de onverdiende lof, mij toegezwaaid in een vroeger nom mer van genoemd blad, u den indruk heeft gegeven, dat ik debet was aan het besluit van het Class. J3est, van Sneek inzake den Heer Lieftinck.

Vergun mij u te zeggen, dat bedoelde uitdrukking in de Heraut mij om meer dan éene reden zeer geërgerd heeft.

Zij is m. i, niet onschuldig.

De Red. van de Heraut weet zeer goed, dat ik, of schoon de belijdenis onzer Kerk van harte toegedaan, en ofschoon ik geloof, dat leervrijheid in eene kerk, die hare historische belijdenis heeft, d. i, eene belijdenis, die in den loop der eeuwen geworden is, wat zij thans is, de kerk denatureert, evenzeer gekant ben tegen de handhaving van de leer door Besturen zooals dit door hen zou moeten geschieden, met de For raulieren ten maatstaf.

Voor mij is de kerkelijke kwestie onder de tegenwoordige organisatie volstrekt onoplosbaar; het zoeken van den kwadratuur van den cirkel.

Vandaar, dat ik mij, in den door u bedoelden zin, niet op de confessioneele lijn beweeg, maar reorga nisatie verlang.

Reorganisatie zonder eenige nevctigedachte, alleen omdat dit recht, billijk en in overeenstemming is met de eigenaardigheid van onze Kerk.

Ik neem de vrijheid, u een noramer van de »Gere formeerde Kerk" toe te zenden, waarin de za.ik Lief tinck ter - sprake kwam en zal er bijvoegen de stellingen, die ik in een kring van predikanten wensch te verdedigen. Indien gij de goedheid wilt hebben een en ander in te zien, zult gij bemerken waar ik sta."

Uit dit sclirjjven blijkt ons, en ook uit de Nrs. van D de Gereformeerde Kerk, die ons gewierden, werd het d ons duidelijk, dat de Heraut met Dr, Hoedemaker g een loopje nam, toen dit blad hem voorstelde als de a man, die het Classicaal Bestuur van Sneek tot zijn oordeel over het Sliedrechtsche adres dreef.

Geheel fair fUy was dit, gelooven wij, niet van laatstgenoemd blad en het doet ons leed, dat wij er dupe van werden ten koste van Dr. Hoedemaker.

Wij behoeven ons echter niet in te laten met het geschil tusschen Dr. Hoedemaker en Dr. Kuyper; wij zouden ook niet in staat zijn, het juist te beoordeelen; want de quaesties, waarover het loopt, liggen, laat ons zeggen, buiten ons gezichtsveld.

Wij hebben uit de Gereformeerde Kerk en uith de ons toegezonden «stellingen" eenigszins kunnen opmaken «waar Dr. Hoedemaker staat". Zeker ergens anders, dan waar wi[ staan: maar beiden zien v wij van ons standpunt 'I't .'"'-r^/.-iitde ding zeer duidelijk, de onwaarachtigheid naroeuik van den kerkelijken toestand onder de vigeerende reglementen.

Wij hebben ons eenigen ti/d met de verwachting gevleid, dat men, daarin overeenstemmende, tot een vergelijk, een modus vivendi zou kunnen komen; tot een tijdelijke regeling, waaruit voor de verschillende door verschillend kerkbegrip gedeelde partijen de ge legenheid zou kunnen geboren '.yorden, om ieder met zijn eigen kerkbegrip en daa, '.nt opgebouwde kerkinrichting zijns weegs te gaan. Voor het oogenblik is de kans daarop al zeer gering, naar 't ons toeschijnt. Allerserst zou er toe noodig zijn levendiger overtuiging van de onwaarachtig­ heid onzer kerkelijke toestanden En dan zou men, om tot eenig vergelijk van tijdelijken aard te komen, van_ den feitelljken toestand moeten uitgaan en dien eerlijk moeten aanvaarden, eikaars rechten erkennend in het kerkgenootschap, zooals het in 1816 gevormd is en sedert zich ontwikkelde.

Dit standpunt hebben wij steeds bepleit, en wij kunnen nog geen ander innemen dan dit.

Uit dat oogpunt ook beoordeelen wij de poging door Dr. Bruins in het werk gesteld, om een beslis sing uit te lokken, waarbij Art. 11 niet meer zóó zou kunnen worden uitgelegd, dat daarin sprake zou kun nen wezen van handhaving der leer op kerkrechtelijken weg.

Voor ons zou dit, indien het gelukte, niet anders kunnen zijn dan een eerste stap.

Wij zouden er, evenals vroeger, ook thans nog geen vrede meê kunnen hebben, dat zij, die geen kerk kennen zonder eene leer, welke inderdaad gehandhaafd wordt, jaren en jaren opzettelijk in de illusie waren gelaten dat de kerk eene leer handhaafde om op een goeden dag te ontdekken, dat zij met eene illusie om den tuin waren geleid.

Men zal, ook onder onze vrienden en geestverwanten, weder op ons toornen, dat wij aldus spreken; maar wij kunnen niet anders.

Indien het u morgen gelukt, de «handhaving der leer" te schrappen, zult gij u van stonde aan te verant woorden hebben tegenover hen, die u zullen kunnen verwijten, dat gij hen jaren en jaren hebt gepaaid met van «handhaving der leer" te spreken.

Het kort recht, dat de Kerkelijke Courant wenscht uit te oefenen, als zij zegt: «Laat hen, die 't niet met ons eens zijn, dan maar doleeren of Afgescheiden wor den of Roomsch Katholiek, " is voor ons zedelijk bewustzijn niet anders dan onrecht, 1 Voor wat Dr. Hoedemaker aangaat, berust én zijn eigen vermoeden én het scherpe oordeel van de Hervorming öp puur misverstand.

Ons was van meer dan ééne zijde, op stellige wijze, verzekerd, dat Dr. Hoedemaker en hij alleen de man was, die in de doffe gemoederen van het Classikaal Bestuur van Sneek gloed en leven had geblazen.

Alleen op die mededeeling rustte^ons schrijven, en onze dank aan Dr. Hoedemaker voor dit teeken van moed en gloed was onzerzijds dan ook niets anders dan de oprechte uiting van wat in ons hart omging.

Een »loopje te nemen" met iemand, met wien bijna dertigjarige vriendschap u verbond, en met wien de vriendschapsbreuke zulk een pijnlijke wonde in uw hart achterliet, is in iemand, die nog niet geheel aan piëteit ontaard is, eenvoudig ondenkbaar.

KuYPER.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 23 juni 1889

De Heraut | 4 Pagina's

Uit de Pers.

Bekijk de hele uitgave van zondag 23 juni 1889

De Heraut | 4 Pagina's