GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Zending

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Zending

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

DE LEVANT.

IV. Heidendom en Ongeloof.

Een geheel nieuw vraagstuk is nog de betrekking van het Protestantsch Christendom en zijn zending tot het Heidendom in 't Oosten.

Eeuwenlang heeft de meening geheerscht en veelal wordt zij nog gekoesterd, dat in heel het Turksch gebied, waarover we thans spreken, of de Islam 5f het Christendom zoover de takken had uitgespreid, dat voor den ouden boom des heidendoms geen plaats meer overbleef.

Doch latere onderzoekingen hebben getoond, dat men zich vergiste.

In de bergstreken ten Zuiden en ten Westen van Antiochië en evenzoo langs de Turksch-Perzische grens vindt men groote stammen die, schoon in naam Mahomedaansch, in werkelijkheid heidensch zijn.

De Misairyeh van Noordelijk Syrië zijn, zoo^ wel naar ras als naar godsdienst, de rechtstreeksche afstammelingen der oude Kanaanieten. Men onderstelt dat zij reeds ten tijde van Jozua, diens aanvallen ontwijkend, vloden. Bij de Yezidies van Kurdistan vindt men, naar alles schijnt aan te toonen, dezelfde godsdienstplechtigheden, die heerschten onder de Karduchiërs welke Xenophon en de tien duizend Grieken, op hun beroemden terugtocht, eeuwen vóór Christus in 't pauw brachten.

De beide stammen zijn totnogtoe bijna geheel ontoegankelijk voor het Christendom.

Met verwonderlijke vasthoudendheid blijven zij bij hun oorspronkelijk geloof. Door een niets sparende onderdrukking gedwongen dit geloof te verbergen onder de vormen van een godsdienst dien zij haten, den opgedrongen Islam, hebben zij het in bedrog en veinzerij verder gebracht, dan waarschijnlijk eenig ras van 't welk de geschiedenis melding maakt. Ook de scherpste nasporing weten zij teleur te stellen. Alle verraad en afval wordt oogenblikkelijk met den dood gestraft. Maar op wat wijs men hen ook tracht te genaken, alles schijnt totnogtoe vruchteloos.

Toch is er juist in de sombere afzondering dezer vergeten heidensche stammen iets dat aantrekt en prikkelt. Evenwel hebben zij totnogtoe alle arbeiders in den wijngaard des Heeren van zich weten te houden, met uitzondering der stoere Schotsche »Covenanters".

Deze Calvinisten toch hebben »met een volharding, niet minder taai dan die der heidenen", maar met een geloof dat gegrond is in de macht des Allerhoogsten, den aanval begonnen. Wat zij te doen hebben is zeer eenvoudig, maar niet minder moeilijk. Zij boren niet door rotssteen, maar door diamant.

Het gewichtigst vraagstuk evenwel noemden we nog niet. Dat is ten slotte, in 't Oosten als veelal elders, het ongeloof.

Er bestaat in de natuur een vreemd verschijnsel, dat toch ieder kent. Wat is noodiger voor leven en gezondheid dan licht en lucht?

En toch, breng die in aanraking met dingen die lang in het duister en in dompige atmosfeer of luchtloos hebben gelegen en — maar al te vaak ontstaat dan gisting en verderf in plaats van wat heil aanbrengt.

Iets dergelijks nu ziet men in 't Oosten. Wat is gewoonlijk het eerste gevolg ervan, ls men de dwalingen van het oude geloof to ont ? Dat alk geloof wordt geschokt.

Een Moslem b. v. leest den Bijbel. Langzamerhand verliest hij het vertrouwen in den Koran, maar weldra voelt hij neiging om evenzeer het gezag der Heilige Schrift in twijfel te trekken. De een, zoo redeneert hij, werpt den ander omver. Wat zal hij dan gelooven. Maar al te vaak, ten slotte niets.

Kopten, Grieken, Armeniërs en Bulgaren lezen den Bijbel. Zij bespeuren weldra dat het Nieuwe Testament niets vermeldt van zooveel als gevonden wordt in hun kerken, die door eeuwen van onvoorwaardelijk geloof en wijding zekere heiligheid hebben verkregen. Nu maakt de lezer vaak in eens een sprong, en komt tot de slotsom, dat het geloof, 'twelk aan al de kerkgebruiken enz. ten grondslag ligt, ook niet kan deugen, 't Volgend oogenblik werpt hij alle geloof overboord, of liever — want zonder geloof kan een Oosterling niet leven — zijn geloof wordt: geen geloof te hebben.

Het ongeloof verspreidt zich dan ook reeds op ontrustende wijs door de Levant. De zendelingen klagen reeds dat zij zoowel op de eilanden als op het vasteland de ervaring opdoen, dat het ongeloof reeds wortel heeft geschoten op plaatsen, waar men zulks het minst verwachten zou.

Daarmede nu is de vinger gelegd op een bedenkelijk en boos gezweer. Elk predikant en zendeling weet wat di# zeggen wil. Het ongeloof toch moge wisselen in vorm, in zijn wezen is het één, in Europa als in Azië en Amerika.

Gelijk de staatkundige toekomst van het Oosten nog altijd een onopgelost raadsel is, zoo ook de godsdienstige. Wat zal er worden uit de groote Mahomedaansche massa, uit de vervallen Christenkerken ? Vragen, die te meer klemmen, nu de Turksche macht in de laatste jaren op haar grondvesten is geschokt, nu de dag wellicht niet ver meer is, dat de schoone erfenis eens den Grieken ontwrongen, het deel wordt dergenen die reeds lang naar 't Oosten den bUk wenden. Want ongetwijfeld zal een ommekeer in het staatkundige een ommekeer in het godsdienstige tengevolge hebben. Ja, 't ware niet onmogelijk, dat een ingrijpende verandering in het staatkundige de inleiding werd tot een groote op het gebied van godsdienst en kerk. De geschiedenis levert daarvan meer voorbeelden.

Het spreekt vanzelf dat we met deze enkele opmerkingen in geenen deele bedoelden het groote vraagstuk thans in 't Oosten aanhangig, volledig te behandelen. We gaven slechts lijnen en trekken aan. Het arbeidsveld waarop we wezen is uiterst belangrijk in zichzelf. Bo­

we wezen is uiterst belangrijk in zichzelf. Bovendien voor ons Nederlanders, die in onze koloniën telkens met den Islam in zoo nauwe aanraking komen. Wat we schreven wekke tot belangstelling en allermeest tot gebed en medearbeid. Tot dat al is kennis van zaken eisch.

Wie haar bezit zal gevoelen, hoe noodig arbeiders in dezen grooten oogst zijn.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 22 september 1889

De Heraut | 4 Pagina's

Zending

Bekijk de hele uitgave van zondag 22 september 1889

De Heraut | 4 Pagina's