GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Een uiterst moeilijke vraag blijfc het, op

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Een uiterst moeilijke vraag blijfc het, op

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

wat wijs aanvankelijk, zoolang het aantal leeraren nog zoo klein blijkt, in den dienst der kerken zij te voorzien.

Een kleine tweehonderd kerken die tot reformatie kwamen, zijn nog van den dienst der leeraren verstoken.

Wat moeten deze kerken nu doen?

Vooreerst natuurlijk de hulp inroepen van kerken die wel voorzien zijn. En dat geschiedt dan ook. De vacatuurbeurten zijn door de Classes geregeld. Maar één dienst op de vier, zes, acht, tien weken, neen dat voldoet niet.

Ook die overige weken wil de gemeente saamkomen, en hoe moet men dan handelen?

Natuurlijk treedt dan in de tweede plaats de ouderling op. Hij is als ambtsdrager de naaste plaatsvervanger, waar een leeraar ontbreekt. Aan hem staat het dan de vergadering der geloovigen te openen, den dienst der gebeden te verrichten, en den zegen op de gemeente te leggen. Maar kan hij ook den dienst des Woords vervullen.'' Stellig niet dan bij zeer hooge uitzondering.

Zoo komt men er dan toe, een predicatie te lezen, en zeker is dit het beste surrogaat, mits die predicatie goed gekossn worde, vooraf goed worde ingestudeerd, en zóó worde voorgedragen, dat men ternauwernood merkt dat het lezen is.

Hiertoe echter is niet aan elk ouderling de gave verleend.

Vandaar dat men alsdan vaak de hulp van een vlot, goed en indrukwekkend lezer inroept. En indien men dit maar meer deed, zich daarop toelei, en elkander hierin oefende, ware dit zonder veel te spreken al spoedig tot zulk een perfectie te brengen, dat de gemeente er nauwlijks achter kwam.

Maar daartoe is noodig: i". dat een predicatie worde gekozen, die in goedNederlandsch gesteld is, en niet een geradbraakte vertaling van een Duitsche of Engelsche predicatie, noch ook een predicatie van ouder dagteekening, en dus in Nederlandsch dat men tegenwoordig, op den klank af, niet meer verstaat.

Wil men tóch oudere predicatiën lezen, dan late men die vooraf door een deskundige nalezen, en hier en daar zoo in de taal veranderen, als deze predikers, hadden ze nu geleefd, het zouden gezegd hebben.

Anders doet men hun onrecht en sticht de gemeente niet.

Voorts moet hij, die zulk een predicatie lezen zal, deze predicatie vooraf minstens viermaal zoo aandachtig lezen, dat hij er geheel in thuis raakt, en als hij een zin begint, weet wat er volgt. Ze half en half in het hoofd prenten, ware nog beter.' En dan nog moet iemand, die hiertoe verwaardigd wordt, zich zóó oefenen in zijn uitspraak en wijze van lezen, dat hij niet maar klanken opdreunt, maar met het v/oord van deze predicatie van hart tot hart spreekt.

Wat soms geschiedt, dat iemand zoo maar een boek met preeken meeneemt; dat in de kerk opslaat; en nu half stotterend leest wat hij voor het eerst onder de oogen krijgt, is zonde voor God en zijn gemeente en te kort doen aan den eerbied voor het heilige, Doch ook hiermee is nog niet alles gezegd.

Enkele gemeenten toch verlangen soms ook het levende vrije woord, en zijn daarom blij als er een oefenaar optreedt. Nu kan deze oefenaar natuurlijk nooit het Woord bedienen. Hij oefent, d. w. z. hij houdt een stichtelijke toespraak. Hij heeft geen ambt, maar treedt als broeder onder de broederen op.

Het doet er dus niet toe, of zulk een oefenaar candidaat in de godgeleerdheid, of hij elders ouderling, dan of hij een gewoon burger is. In de vergadering, waar hij oefent, treedt zulk een broeder als broeder onder de broederen op, zooals Paulus zegt, dat in de kerk van Christus eertijds een of meerdere broederen opstonden, om een woord van stichting (een profetie) te spreken. (Zie i Cor. 14:24).

Toch is tusschen oefenen en oefenen ook weer verschil.

Wat de apostel Paulus bedoelt is eigenlijk dit, dat in de vergadering der geloovigen een der broederen, die daar neerzit, zich onweerstaanbaar gedrongen gevoelt, en opstaat om zijn broederen toe te .spreken of : n het gebed voor te gaan.

Reeds draagt dit een ander karakter, als men van elders komt en zelf uitsluitend hef woord voert.

En nog sterker wijkt dit af, als men van elders komt en duurzaam in een plaats gaat wonen en op verzoek van den kerkeraad keer op keer oefent.

Toch moet ook zoo „oefenen" oefenen blijven, en gaat men mis, zoo men om als oefenaar op te treden, een preek maakt.

Er zijn, helaas, niet weinig predikanten,

die altoos „oefenen", in plaats van het Woord te bediünen, maar er zijn ook.tal van „oefenaars", die den dienst van het Woord willen nadoen. Dat nu is verkeerd.

Een goed oefenaar is een kostelijk man, maar wie, oefenaar zijnde, nu den dienst van het Woord nadoet, houdt zich niet bij zijn leest, gaat uit zijn roeping en bederft zijn talent dat God hem gaf.

Nu is het een goed en gelukkig verschijnsel, dat er thans zoo vele broederen zijn, die de verlegen kerken een woord van stichting willen en kunnen toespreken.

Slechts bega men nooit de fout, om daarbij in een ambt te treden dat men niet heeft.

Als er geen leer aar is, draagt & & ouderling het ambt, en moet de ouderling de vergadering openen en haar den zegen geven.

In die kerken waar zulk een oefenaar keer op keer optreedt en woont, is het daarom zoo raadzaam, dat men hem als ouderling kieze.

Dan is hij in het ambt. Kan zelf voorgaan. Woont den kerkeraad bij. En komt op de Classis.

Dit kunnen we voor kerken die in dit geval verkeeren, dan ook niet genoeg aanraden.

Alleen mogen zulke vaste oefenaars wel toezien, dat ze niet altoos oefenen, maar ook nu en dan eens als goede lezers van goede 'predicatiën dienst doen. Zijn ze dan tevens ouderling, dan is de dienst des Woords er, en hij is er ambtelijk.

En wat nu de autorisatie der kerken betreft, zoo is die volstrekt noodig, niet om de kerken te benauwen en te berooven, maar om ze te helpen.

Geen autorisatie dus om aan het oefenen een eind te maken, of een werk dat goed loopt, te verstoren.

Op zichzelf toch is het recht tot oefenen een recht dat ieder Christen heeft.

Alleen maar, waar men dit elders wenscht te doen en in de vergadering der geloovigen, moet om der orde wil de autorisatie er zijn.

Geen ouderling van elders, geen diaken, geen candidaat in de heilige godgeleerdheid, geen boer en geen burger moet in de vergadering der geloovigen spreken, zonder door de kerken geautoriseerd te zijn.

Dat dit nu wet geschied is, is nog niet zoo heel erg, daar bij elke reformatie de zaken eerst allengs op orde komen. Ook moet men het niet te forsch aanpakken. Maar het moet er toch heen gericht, dat er o^de kome.

Deze autorisatie hebben vanzelf allecandidaten in de godgeleerdheid die praeparatoir geëxamineerd zijn ; alle broederen die op Art. 8 voorloopig zijn toegelaten; en alle geëxamineerde oefenaren.

Maar deze autorisatie moet thans ook verleend aan de vaste oefenaren, die reeds jaren in een kerk gearbeid hebben; aan de candidaten in de godgeleerdheid die nog niet praeparatoir geëxamineerd zijn; en aan de broederen ouderlingen van elders.

Hierbij echter ga men met oordeel des onderscheids te werk.

Heeft een vast oefenaar reeds jaren in een kerk gearbeid en geeft de kerkeraad hem gunstig getuigenis, dan reike men hem zulk een autorisatie zonder nader onderzoek uit.

Aan candidaten in de godgeleerdheid kan dit op getuigenis van den kerkeraad waaronder ze hooren evenzoo op hun verzoek geschieden.

En bij broeders ouderlingen van elders kan dit in den regel evenzoo gaan.

Mits de Classis maar lieur recht niet uit handen geve, en bij twijfel of onzekerheid zelf onderzoeke, als het oordeel van den kerkeraad haar onvoldoende dunkt.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 29 september 1889

De Heraut | 4 Pagina's

Een uiterst moeilijke vraag blijfc het, op

Bekijk de hele uitgave van zondag 29 september 1889

De Heraut | 4 Pagina's