Het Gymnasium te Zetten

Het Gymnasium te Zetten zond zijn 25ste jaarverslag de wereld in.

Geldelijk wijst dit verslag een totaal van inkomsten aan van ƒ 36, 877 en van uitgaven groot ƒ 36, 496. Financieel geen ongunstige toestand.

In de verschillende klassen zaten, voor de vijfde klasse 3 leerlingen, in de vierde 4 discipelen, in de derde 17 kweekelingen, in de tweede 18, in de eerste 21 - )-6, en in de voorbereidende klasse 12. Totaal 82 leerlingen. Een niet te versmaden getal.

Het onderwijs wierd gegeven door zeven leeraren en drie secondanten.

Hieruit blijkt, dat dit Gymnasium in de onderste klassen bloeit, maar dunt in de hoogste klasse", die eigenlijk drie in getal (4e, 5e en 6e klasse) samen slechts 7 leerlingen tellen.

Waaruit dit verschijnsel moet verklaard worden, blijkt niet.

Voor wat den overigens zeer lezenswaarden inhoud van dit verslag aangaat, bepalen we ons tot drie opmerkingen.

i". Vooreerst wijst Ds. Van Lingen op het droef verschijnsel, dat nog zoo vele Christenen hun zonen naar Rijks-of Stedelijke gymnasiums zenden.

Hij zegt er van:

Onverantwoordelijk, zondig, meineedig moet het daarom ook worden genoemd, als ouders om het genot te hebben hunne zonen bij zich te zien, zonder door geldnood of iets dergelijks gedrongen te zijn, wel voor zich zelven woorden als van Spurgeon en Heldring beamen, maar voor hunne zonen niet. Onbegrijpelijk als men ijveraars voor Christelijk lager onderwijs, vurige voorstanders der Vrije Universiteit plaats ziet vragen op Gymnasiën, waar voor Christus geen plaats is, of bij hooger studie christelijk en godsdienstloos onderwijs, wereld en godsdienst beide zien vasthouden. Men spreekt vkn en dringt anderen tótgelooven, zelven wil men gelooven, maar onder voorwaarde, dat men ook daarbij het tevens van heuvelen en bergen verwachten mag. Zoo stoot men zelf omver, wat men anderen predikt. Wie kan nog eenige waarde hechten aan de schoonklinkende woorden ?

Dit oordeel dunkt ons overdreven.

Geheel zijn we het met Ds. Van Lingen eens, dat het zenden van zijn zonen naar Rijks-of Stedelijke gynasiums een fout is; maar hiervan te zeggen, dat het alleen is, „om het genot te hebben hun zonen bij zich te zien", gaat te ver.

Er zijn ook ouders, die nog steeds meenen, dat een kind tot zijn i8de jaar, indien maar eenigszins mogelijk, niet uit den huislijken kring moet gerukt. Niet om het genot der ouders, maar voor de zedelijke opvoeding van het kind.

2". Acht Ds. Van Lingen dat het beter ware Voetius en Calvijn aan de gymnasia te gebruiken, dan Aristophanes of Horatius.

Hier dient onderscheiden.

TSx is drieërlei soort Latijn,

Het classieke Latijn, het kerkelijk Latijn en'het academisch Latijn.

En nu stemmen we volkomen toe, dat een goede propaedeuse voor theologen eischen zou, dat ze ook iets van het ker. keiijk en academisch Latijn leerden. Maat men vergete niet, dat dit dan niet de classiek gymnasiale vorming, maar uitsluj. tend het aanbrengen van een kulpweten, schap zou zijn.

Komt Ds. Van Lingen daerentegen den inhoud der oude schrijvers, dan is hét ook onze meening, dat lang niet al wat de classieke bieden, onzen jongelingen mag voorgelegd; maar daarom is nog niet ai wat Horatius schreef verwerpelijk, en is er geen enkele noodzaak om Aristophanes' komediën op den voorgrond te schuiven, Aeschylus en Sophocles zijn er ook nog.

En 3". geefc Ds. Van Lingen tot twee. maal lucht aan zijn wrevel tegen het Gereformeerd Gymnasium te Amsterdam. Eerst op p. 7, waar hij zegt:

Het is er verre van, dat wij met de inricli. ting der Zettensche scholen reeds tevreden zouden kunnen zijn. Geldgebrek maar ook gebrek aan degelijk wetenschappelijke mannen, die. Gereformeerd in belijdenis, den Heere vreezen, noodzaakt met weinig krachten veel te doen waarom dat jagen naar altijd nieuwe stlchtingen, het oprichten van nieuwe scholen in plaats van wat bestaat eerst degelijk te doea zijn, zeer aftekeuren is.

En ook op pag 9, waar het heet:

Van onze docenten werd ons een, do Heer Fischer, door de nieuwe inrichting te Amsterdam ontnomen.

Deze twee passages ontsieren zijn anders zoo schoon verslag.

Dat Ds. Van Lingen toch gelooven kon aan de waardeering, die hij vindt, en niet zeil zijn eigen stichting ondermijnen wilde.

In de Friesche Kerkbode lazen we deze week:

Vele oud-leerlingen zullen herinneringen hebben aan heilige uren in hun jonge leven, op Zetten genoten. Vele jonge, zoo ontvankelijke gemoederen bleven daar voor veel verleiding tot ongeloof en werelddienst bewaard.

Zettens gymnasium is voor vele jongelingen een weldaad geweest.

Den ijverigen Director, immers ook den Vader der stichting, ontbreke het dan ook op ; 17 Juni niet aan blijken van dankbaarheid en waardeering.

Wel miste Ds. ~ v. Lingen den tact om met jongelui zóó om te gaan, dat hij een heeriy-. ken christelijken stempel op hen zette en hunne harten voor zich won in Christelijke vriendschap, aan geestdrift rijk; — toch moet hem dank geweten voor al de energie en al de zorg, die het hem kostte om den gym. nasiasten dit - n Thuis" te Zetten te bereiden; alwaar ze na iedere vacantia blijde weer samenkwamen ; waar hard gewerkt en degelijk gestudeerd werd; waar het zoet der vriendschap rijkelijk genoten werd; waar onbetaalbare grappen werden verkocht, maar ook menig gesprek werd gevoerd, dat de harten roerde en menig gebed gebeden, dat opklom tot God!

Voor Zettens gymnasium zij en blijve er belangstelling ook in de Ned. Geref kerken. Het bloeie!

Blijk dus van waardeering. Maar dan voegt de Friesche Kerkbode er aan toe:

Zal dit echter zoo zijn, dan komt het ons gewenscht voor, dat de heer Director ophoude met het schijven van oppervlakkige en ondoordachte, hem ellende en onze kerken schade berokkenende artikelen in Petajah.

Aan iemand, die nu hartstochtelijk tegen de vereeniging met de Chr. Geref, ageert en 't volgend oogenblik bij den kerkeraad der Herv. gemeente van Zetten komt om zich af te scheiden van de Hervormde kerk; die zich verder een soort onmiddelijke roeping aanmatigt om Woord en sacramenten te bedienen, en zonder onderzoek eerst het statuut van '69 bestrijdt en 't nu weer zonder onderzoek onzer bezwaren tegen ons verdedigt — aan zoo iemand zijne zonen of pupillen toe te vertrouwen om hun een gereformeerde en wetenschappelijke opleiding te schenken, zie — dat wordt wel wat bezwaarlijk.

De heer v. Lingen moet ons dit openhartig < i advies niet kwalijk nemen. Wij geven het uit ' belangstelling voor het Christelijk gymnasium te Zetten. Ook om den heer Director de gelegenheid te geven om de Heraut te lezen.

Mocht de heer van L, kunnen besluiten om even als zijn vroegere politieke, nu ook zijn kerkrechtelijke oppositie te staken, en in goede eendracht met zijne classis saam te werken tot opbouw en reformatie der kerken, dan zou dat zeker het vertrouwen en de liefde, den Director zoo onmisbaar, bevorderen. Geve de Heere hem in dezen weg nog in lengte van dagen den wasdom en bloei van zijne hem dierbare stichting te zien.

Hiermee is uitgesproken, wat door velen binnenskamers gemompeld, en door nog meerderen gedacht wordt.

Petajah kracht. is de ondermijning van Zettens kracht.

En dit mag niet.

Zulk een Gymnasium als dat van Zetten heeft vertrouwen en liefde noodig.

En dat vertrouwen wordt geschokt en die liefde lijdt schade door allerlei stofr wolken^ als noodeloos opstoven,

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen