Dr. J. H. Gunning, nu predikant te

Leiden, gaf deze week uit: Leven en arbeid van Hermanns Willem. Witteveen. Een tweede nummer uit een reeks die in 1883 met een dergelijke levensschets van H. J. Budding geopend wierd.

Voegt men hier nu bij, dat, naar ons ter oore kwam, ook een dissertatie in bewerking is over het leven van Comrie, en een dito over het leven van Ledeboer, dan bespeurt men, hoe van lieverlede onze biographieën zich completeeren.

Dit nu is uitstekend.

De fout toch was meestal, dat men met het opzetten van zulke studiën te lang talmde. Dan waren de familiën van zulke mannen uitgestorven of verdwenen. De personen, die hen gekend hadden konden geen inlichting meer geven. De familiepapieren waren verbrand of zoek geraakt. En het einde was, dat de eigenlijke kennis van den persoon en zijn leven te loor ging. Het verdient daarom aanbeveling, dat men althans een schets van het leven van zulke mannen zoo spoedig mogelijk na hun dood geve; al ware het slechts, om alles te verzamelen wat omtrent hen te vinden is en alle stukken die daartoe geschikt zijn, te laten afdrukken.

In zoover betuigen we dus gaarne ook met dezen arbeid van Dr. Gunning onze ingenomenheid, daar juist ook zijn schets resultaat is van nasporingen bij familiën en bekenden.

Zoo komt men een en ander van Witteveen te weten, wat dusver niemand wist, en het afdrukken van eenige offlcieele be­scheiden stelt tot nader en juister oordeel in staat.

Jammer slechts dat Dr. Gunning ook hier weer te veel zijn Synodalen bril opzet.

Natuurlijk moet da Doleantie weer een prik krijgen (p. 29); iets wat in eenhistorische studie geheel misplaatst is; wordt Witteveens strijd tegen de Synodale organisatie gegispt (p. 312J; en staat er heusch als titel boven het eerste hoofdstuk: „Witteveen als leeraar in de vaderlandsche kerk."

Hoe komt nu toch èen man van ernst en studie er bij, om zoo iets nota bene in een titel boven een hoofdstuk van een historische schets te schrijven?

In een debat gaat dat. En in een twistgeschrijf kan bet er mee door. Maar in een historische studie!

Eilieve, wat staat dan tegenover vaderlandsch ? Daar kan toch logisch niets tegenover staan dan óivreemd6i onvaderlandsch. En zal nu heusch Dr. Gunning beweren, dat de Christelijke Gereformeerde kerk b. v. een vreemde of een onvaderlandsche kerk is?

Het is immers te dwaas om er nog een woord aan te spillen.

En toch een historieschrijver dient over zijn pen te waken.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Terug naar resultaten Printen