GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Voor Kinderen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Kinderen.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

AAN VRAGERS.

Vergeten en onthouden.

Dat iemand door die twee tegelijk vooruit omt ligt niet zoo voor de hand. Hoe het kan il ik u vertellen of liever den schoolmeester avertellen, die 't zelf ondervonden heeft.

Die meester dan heette in zijn jeugd — en ook later — Pieter K., met dit onderscheid, dat men hem toen hij jong was veelal bij zijn eersten en later meest bij zijn tweeden naam oemde, en dan nog met sinctster" of «mijnheer'' er voor.

Dat Piet het echter ooit zoo ver brengen zou, dacht in zijn jeugd zeker niemand. Hij was de zoon van een armen landbouwer en moest zelfs dikwijls de school verzuimen om in den moestuin te helpen, de geit te laten weiden en l zulke karweitjes te doen. Toch hadden zijn ouders graag, dat hij wat leerde, vooral ook uit Gods Woord, en zij hielden hem dan ook zoo weinig mogelijk thuis.

Op het dorp, waar Piet een half uur vandaan woonde, was in zijn jeugd geen prediant ; slechts nu en dan werd er gepredikt en daarom hield, als er geen kerk was, een oude vrome boer, een man, die bij het hemelsche ook het aardsche goed bezat, in zijn schuur en samenkomt met allen, die wilden komen. an sprak hij over een deel van dss Heeren Woord en het was er altijd vol. Ook Piet ging an trouw mee gelijk als andere kinderea.

De meeste bezoekers van de schuur waren armen. Te nauwernood bezaten zij een Bijbel of een kerkboek, zoodat als vader en moeder die gebruikten er voor de kinderen geen overschoot. Dat speet den ouden boer. Al begonnen zijn oogen donker te worden, hij zag door zijn bril toch wel dat de kinderen geen kerkboek hadden en dus onder 't zingen meest zaten rond te kijken. Dat gaat niet, dacht hij terecht. Hij liet een aantal kerkboeken komen en deelde die aan de kinderen uit, mits zij hen dan ook trouw mee wilden brengen.

De nu volgende keeren lette de voorganger goed op of de boeken ook werden meege-! bracht. En hij bemerkte dat allen trouw ] hun plicht deden, behalve een. Dat was Piet: die zocht nooit het genoemde vers op en had dus zeker geen boek bij zich. |

Op zekeren avond, toen Piet na de samenkomst met zijn ouders weer heen zou gaan, riep de boer hem en sprak:

«Hoe komt het toch, vriendlief, dat gij nooit meezingt? Ik heb nu toch gezorgd dat allen boeken hebben."

»Ik zing altijd mtê, " antwoordde Piet, «vraagt u het maar aan moeder."

«Maar ik zie u toch nooit een vers opzoeken. Gij laat toch zeker het boek altijd thuis."

»Och, omdat ik de verzen al ken, " sprak de jongen.

»Dus, ge zingt toch mee? '' ging de boer voort. »Nu, ik kan dat zoover niet zien. Maar gij zegt dat ge de versjes al te maal kent. Dat wil ik wel eens hooren."

Nu noemde de voorganger eenige verzen op, en Piet gaf die zonder haperen weer, zoo goed als ze stonden in het kerkboek. Toen noemde de boer er eenige die nog al moeielijk waren, zooals b. v. van Ps. 90 en 138 en dergelijke. Maar dat ging ook best, zoodat de oude man eindelijk verbaasd uitriep:

«Kent gij ze dan allemaal? "

«Neen, " sprak Piet, «maar wel vele.''

«En hoe hebt ge die geleerd? "

»Och, " was 't antwoord, »'s avonds thuis of als ik met de geit uit moet. Dan heb ik toch haast niets te doen, en dan lig ik zso maar een beetje te lezen. En omdat ik haast al de Psalmen die we zingen, ken, vergeet ik meest het boek meê te nemen."

De landman vond dat zeer mooi en zei tot Piet: «Nu, dan kunt gij ook gerust uw boek thuis laten, en omdat ge zooveel van lezen houdt, moogt ge bij mij eens een paar boeken komen uitzoeken, om te lezen."

Of Piet ook blij was. Het eerst kreeg hij een boek dat zelfs vele deelen had en dat misschien sommige jonge lezers ook wel keneen. Het heet «Catechismus der natuur", door Ds. Martinet en bevat veel wetenswaardige en mooie dingen. ^

De boer had er schik in, dat Piet bij al zijn werk nog tijd en lust vond om zooveel te lezen en te onderzoeken. Hij sprak er over met den schoolmeester en deze nam op zich om, als de landman de kosten betaalde — want de onderwijzer was ook niet ^rijk en had zelf veel kinderen — Piet op. te leiden tot schoolmeester. En de Heere, die den jongen goede gaven had geschonken, zegende dien arbeid. Zoo is er van den armen boerenjongen een flinke onderwijzer gegroeid, die door vergeten en onthouden den man vond die voor hem zorgde, en die in des Heeren hand voor den knaap ten zegen werd.

Twee vragen kunnen we, omdat ze van dezelfde soort zijn, gevoegelijk bij elkaar nemen.

De eerste is: Wat beteekent het als men zegt: Er is daar van alles U kust en ü keitr te krijgen.

Hierbij dienen we op te merken, dat die t in het woord kust hier niet behoort, maar een aanhangsel is, dat ons volk gaarne achter een sluitklank plaatst, b. v. rakkert, kikvorscht, kast, rijst. In al die woorden is een / teveel; doch bij de laatste twee is zij nu al geheel in 't gebruik opgenomen. Ja een kas beteekent nu al wat anders dan een kast. Onze voorouders zeiden terecht reis of rijs en niet «rijst", voor het bekende voedsel. Vader Cats ver maant zelfs de gasten:

«En schrapt nooyt suyker van de reys". Kust moet dus de t verliezen en wat dan overblijft is niet dan een andere spelling of uitspraak van keus. U en exi wisselen meer b. v. veulen., vullen.

Er staat dus eigenlijk «te keus en te keur", tweemaal 't zalfde; om recht te doen begrijpen dat men maar te kiezen heeft.

Ook uit verwisseling van letters is de tweede vraag op te lossen, of men moet zeggen op iemand «lenen'' ofwel «leunen.'' (In vele Bijbels vindt men nog lenen).

Eigenlijk kan men allebei zeggen. E en eu zijn wisselklanken, b.v:

veel — veul.

spelen — speulen.

bezem — beuzem.

stenen — steunen (kermen).

Nu is in sommige gevallen de e, bij andere de eu meest in gebruik; of liever, geldt voor 't meest «fatsoenlijk", schoon dat kwalijk te bewijzen is. Speulen klinkt plat, zeggen veel menschen, die toch zelf weer zeggen : hij ligt te steunen van de pijn.

Nu is leunen veel meer gebruikelijk dan lenen, en in elk geval verkieselijk, omdat lenen ook nog, op 't gehoor af, een andere betee-' kenis heeft. Doch daar dit eerste «lenen" zoo zeldzaam wordt gebruikt, is het plechtiger, en kan men zeer goed zeggen: hij leende op den Heere, die zijn steun en sterkte was. Doch de beteekenis is in elk geval dezelfde.

J. M. te App. We hopen weldra op uw vragen te antwoorden

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 19 juli 1891

De Heraut | 2 Pagina's

Voor Kinderen.

Bekijk de hele uitgave van zondag 19 juli 1891

De Heraut | 2 Pagina's