GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Aanvankelijk verkeerden we in de meening,

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Aanvankelijk verkeerden we in de meening,

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

dat die vele broederen en zusters, die nog altoos onder de Synodale hiërarchie hun kerkelijk leven voortzetten, een denkbeeld, een theorie, een idéé, of wat dan ook, hadden, óih op andere, en zoo mogelijk betere wijze dan dit ons gelukt was, den strijd voor de waarheid en tegen de leugen, voor Christus hun Heere en tegen de ingeslopen hiërarchie aan te binden.

Deze onderstelling gaf ons rust.

Nooit hebben we ons ingebeeld, dat het pad door ons gekozen door allen moest gevolgd worden.

Zeker handelden we naar ons beste weten en naar onze innigste overtuiging; maar bij een schipbreuk redt de een zich in de boot en de ander door te zwemmen, en weer een derde door zich vast te sjorren aan een ra of steng.

Oordeelden dus onze geachte broeders, dat de weg der Doleantie hetzij kerkrechtelijk onzuiver, hetzij pract'sch onprofijtelijk is, geen nood, mits zij dan maar een anderen weg kozen, en op dien weg voortschreden in ernstige plichtsbetrachting.

Aanvankelijk scheen dat besef dan ook te ontwaken. Een voorstel kwam ter Synodale tafel om de Organisatie geheel te wijzigen. En wat wijlen Dr. Van Ronkel, zij het ook tevergeefs, op touw zette, ligt nog versch in ieders geheugen.

Maar, helaas, dit alles liep dood.

Zekere conferentiën in Utrecht gaven niets. Het voorstel ter Synodale tafel ging naar de snippermand. De Confessioneele Vereeniging spande bogen waar geen pijl op lag. En van Dr. Van Ronkels plannen kwam minder dan niets. ^ ,

En sinds verliepen er lange maanden, waarin elk teeken van leven uitbleef.

Van de Synode spreken we nu niet. Hoe het mogelijk is geweest, dat belijders van den Heere onzen Heiland daar niet alleen officieel saamzaten met"-de openlijke loochenaars van zijn heiligen naam, maar één voor één opstonden, om hun ingenomenheid uit te spreken met den broederlijken geest waarin ze waren saam geweest, is ons een zielkundig raadsel.

We verstaan dit van mannen van overtuiging niet.

Doch laat dit loopen. In zulke vergaderingen is niemand zich zelf. Ze demoraliseeren. Ze bederven de karakters. Ze ontzenuwen den mensch.

Maar in de kerken zelve zou men zeggen moet het dan toch anders staan.

Ook zij die niet met ons gaan, hebben toch in vroeger'tijd even kras en luid als wij hun stem verheven tegen den ongerechtigen toestand, tegen de onduldbare tyrannie, tegen de leugen die in deze kerk was doorgedrongen.

Een enkele hunner verweet ons zelfs dat wij niet ver genoeg gingen.

Toen blafte men, omdat er onraad was.

Is dan dit onraad er nu niet meer?

Is er dan eenige verandering, eenige wijziging, eenige verbetering in den eens voor onhoudbaar verklaarden toestand gekomen ?

Nog eens, we bepleiten thans de Doleantie niet, maar die mannen die eens met ons ja, lang voor ons, den strijd tegen de Synodale ongerechtigheid hadden aangebonden, zullen het dan toch geen verbetering noemen, dat de Synode er toe overging duizenden en duizenden belijders van cien Heere uit haar kerk te bannen, terwijl een ongeloovige, denk aan het proces-Lieftinck in Sliedrecht, vrij uitging.

Ook al deden ze er het zwijgen toe, dat moet hen dan toch geërgerd hebben.

De Synode is dus niet veranderd, of het moest tot erger zijn.

Zijn zij dan veranderd?

Maar ook dit kan immers niet, want nog altoos belijden ze hun Heiland en ijveren voor zijn heiligen Naam,

Hoe dan?

Hoe dan? Meenden ze dan vroeger niet wat ze zeiden, toen ze zoo kras en luid tegen de Synode spraken ?

Ook dat mag niet aangenomen.

Doch wie verklaart u dan hun stilzitten, hun zwijgen, hun lijdelijk berusten?

Het zal toch geen bangheid als van lafhartigen zijn, want het ajn mannen, die hun woord kunnen doen.

En zeg nu niet: Wat gaat u dit aan? Doleer gij, en laat ons ongemoeid!

Dat zou de Kaïns-regel zijn: Ben ik mijn broeders hoeder'^, en dien mogen ze ons dus niet aanbevelen.

Bovendien, ook al dorsten zij ons dien Kaïns-regel aanbevelen, wij zouden dien niet mogen volgen.

De liefde verbiedt ons dit.

We noemen nu geen namtn, maar duizenden bij duizenden die nog achterbleven, zijn onze broeders en zusters.

Ze belijden met ons één Heere. Ze leven met ons in één hope der zaligheid. In belijdenis bedoelen ze althans met ons één te zijn.

Ze behooren met ons tot die ééne kerk onzer vaderen, die in het bloed der martelaren gewijd is.

Neen, we kunnen naar de liefde van ons hart niet onverschillig voor hen zijn.

Hun lot deert ons.

Hun zwakke, weinig eerbied inboezemende positie beangst ons.

Ze kunnen niet gelukkig zijn. Ze zijn blij baar gebonden. Ze zouden wel iets anders willen, maar ze zien geen uitweg. Ze zien wel in dat de toestand van hun kerk vloekt met Gods Woord, maar ze zien geen kans om dien toestand te wijzigen.

En nu slapen ze in.

Ze geven moedeloos den strijd op en als Jezus komt en hun afvraagt: „Kunt ge niet één ure met mij waken? " heefc toch de slaap weer hun oogen bevangen.

En toch, zullen ze voor den Heere hun God Vlij uitgaan, dan moet van tweeën één gebeuren. Ze moeten óf tot ons komen óf een eigen weg kiezen.

Wat zal het zijn!

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 4 oktober 1891

De Heraut | 4 Pagina's

Aanvankelijk verkeerden we in de meening,

Bekijk de hele uitgave van zondag 4 oktober 1891

De Heraut | 4 Pagina's