GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Vraagt men ons, hoe het optreden van

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Vraagt men ons, hoe het optreden van

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Vraagt men ons, hoe het optreden van Ds. Nierstrass en de zijnen dan te verklaren is, zoo ligt het voor de band, dat deze heeren niets anders willen doen dan repristineeren, en in merg en been contrarevolutionair zijn.

Ze hooren thuis bij wat Groen van Prinsterer brandmerkte als de Utrechtsche factie.

Of, om a1 deze vreemdsoortige titels nu te laten voor wat ze zijn, het is er deze heeren eenvoudig om te doen, om de oude Gereformeerde Staatskerk te herstellen.

Hun bedoelen is zoo doorzichtig als glas. Ze gaan uit van de theorie, dat de aloude Gereformeerde kerk de eenig ware kerk van Christus was; dat de Overheid als van God ingesteld, verplicht en gehouden is, om éa zelf de waarheid te belijden, én de eenig ware kerk te beschermen, en daar nu de aloude Gereformeerde kerk onzer vaderen instïtutair verloopen is in het Synodaal genootschap, brengen ze dien eisch die vroeger voor de Overheid ten opzichte van de ware Gereformeerde kerken gold, thans over op dit jammerlijk verv/rongen genootschap.

Stond nu Ds. Nierstrass bekend, als iemand die ingeleid was in de kennis der Gereformeerde waarheid, en dientengevolge voor die waarheid leed en streed, zoo kon men hierbij nog denken aan het aankleven van een verouderde dwaling;

Maar zulk een roep ging nooit van hem uit, en van elke poging om zijn kerk „Gereformeerd" te doen optreden en handelen onthield hij zich.

Dit nu zou tot het booze vermoeden kunnen leiden, dat Ds. Nierstrass en de zijnen heel deze repristineerende theorie alleen hadden opgezet, als muizenval voor de Antirevolutionaire partij.

Ze wisten, dat de Antirevolutionaire partij juist op het punt van de Staatskerk, met open vizier en voor aller oog, het standpunt van Rome, waarop onze vaderen eerst nog ten deele staan bleven, heeft prijsgegeven. Ze wisten ook, dat in sommige Gereformeerde kringen deze veroordeeling van de Staatskerk nog niet zoo gaaf en grif aanvaard was. En ze kondea dus op hun vingers narekenen, dat uit deze quaestie een pijl viel te snijden, waarmee men de Gereformeerden wonden kon.

En het moet gezegd: er is voor dit booze vermoeden wel iets te zeggen.

Immers als er volle ernst achter dit politiek bedrijf van de heeren Nierstrass c.s. had gescholen, zouden ze met een candidaat voor den dag moeten zijn gekomen, die althans hun theorie beaamde en in hun inzicht deelde.

Maar met wien kwamen ze aandragen? Met Graaf van Limburg Stirum, den Zendingsvriend; maar overigens een man van wiens confessioneele, kerkelijke en politieke zienswijze niets ter wereld anders bekend was, dan dat hij de gem.atigde orthodoxie was toegedaan. Hij is, wat men noemt, irenisch.

Deze candidaat had dus noch met hun beginsel, noéh met hun theorie dok maar het allerminste op.

Had men hem gevraagd: „Heer graaf, zijt gij voor de herstelling van een Gereformeerde Staatskerk? ", 700 zou hij als eerlijk man geantwoord hebben met de wedervraag: „Zeg eens, dominee Nierstrass, waar ziet u me voor aan.'"

De candidatuur was dus uitsluitend gekozen, om een naam te hebben, die klonk, en de zendingsvrienden aan te trekken.

Veel respect kon deze houding van de heeren Nierstrass c. s. dus niet inboezemen, en in zoover ze was er voor het vermoeden, dat men slechts met een middel van oppositie te doen had, wel eenige grond. dit vermoe­ En toch koestert de Heraut den niet.

Ze wenscht ook een man als Ds. Nierstrass van zijn gunstigste zijde te nemen, en onderstelt daarom gaarne, dat Ds. Nierstrass metterdaad een oogenblik door de repristineerende absolute kerk-theorie, ook in haar strekking voor de Overheid, bekoord is gewor Jen.

Slechts dit mag niet verzwegen, dat zijn liefde voor deze theorie uit geheel andere aandrift opwelt, dan bij onze vaderen.

Hen drong de pnkkel van de eere Gods, die ze aangerand waanden, zoodra het opoptreden van meerdere kerken naast elkander werd toegegeven. Vandaar dat ze allereei"st voor die waarheid o^'k^sxnen en zoo in als buiten de kerken een rusteloozen strijd voerden tegen de Rationalisten en Arminianen van alle gading. En dan ja, kwam hun, aan Rome ontleende, theorie van Kerk en Staat hier zoo bij.

Maar bij D.; . Nierstrass c. s. is dit heel anders.

Hij vergadert rustig in een zelfde classe met Vorstius en Arminius, met Arius en Sabellius, en leeft stil voort in een kerkelijke gemeenschap, waarmee noch Calvijn noch Voetius één enkele ure in vrede zou verkeerd hebben.

Ook in zijn eigen kerk laat hij allerhande geesten, tot volslagen loochenaars van den Christus, stil en ongemoeid.

Prikkel eener absolute waarheid, een ijver die verteert, is hier dus niet. Neen, er is niets dan de schematische kerktheorie, die uit de dagen onzer vaderen gecopieerd wordt, omdat ze als theorie hem bekoort.

Iets wat nog te duidelijker daaruit blijkt, dat hij, achter onze vaderen om, deze theorie niet neemt, gelijk onze vaderen ze ten minste gewijzigd hadden; maar zooals ze in Romes bloeitijd geëerd werd. Hij sprak het duidelijk uit: De Overheid moet aan de kerk vragen, wat de beginselen zijn, waarnaar het land geregeerd moet worden.

Juist zDoals de paus in zijn Encycliek aankondigt, welke de beginselen aijn, waar­ door de Os? erheid zich in de sociale quaestie moet laten leiden.

Dat dit nu lijnrecht tegen het standpunt onzer vaderen, tegen hun theorie, tegen hun dogm.atiek en tegen hun staatsrecht indruischt, heeft Ds. Nierstrasz niet gevat.

Nu, het zij hem vergeven.

Maar als dan ten slotte dezelfde man, die zich als Hervormd predikant niet ontziet, een zuiver Roomsche theorie aan te bevelen, toch in datzelfde manifest het aan de Antirevolutionairen weer als doodzonde aanrekent, dat ze, na geheel zelfstandige organisatie, tot op zekere hoogte met de Roomsche staatspartij samenwerkten, dan, ja, begint zijn positie wel wat heel verdacht te worden, en ligt het vermoeden, dat de inhoud van zijn manifest ten deele toch wel waarlijk door zucht tot oppositie bepaald is, niet meer zoo heel verre.

Een vermoeden dat bijna tot zekerheid wordt, zoo men ten slotte nog opmerkt, hoe in dit m.anifest een zesvoudig beroep op Groen van Prinsterer tegen Kuypcr geschiedt.

Nota bene.

Een beroep op Groen van Prinsterer ten bate van diezelfde contra-revolutionaire ideeën, die Groen zijn leven lang uit innige overtuiging en met zooveel veerkracht bestreed.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 8 november 1891

De Heraut | 4 Pagina's

Vraagt men ons, hoe het optreden van

Bekijk de hele uitgave van zondag 8 november 1891

De Heraut | 4 Pagina's