GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Voor Kinderen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Kinderen.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

DE STALJOIVGESf.

Kees was een knaap van een jaar of tien. Zijn moeder was dood: zijn vader, een dronkaard, zorgde niet voor zijn jongen en liet hem loopen waar hij wilde Ook moest Kees maar zelf zien waar hij wat te eten en te drinken kreeg. Want in het kamertje, dat hij met vader bewoonde, was meestal niets eetbaars of drinkbaars te vinden, behalve soms een flesch jenever, waar de vader 's morgens vroeg al eenige teugen uit nam.

Op school ging Kees niet. Soms kreeg hij thuis wat te eten, en dikwijls ook gaven de buren hem iets Als het donker werd of zooveel later, als hij wilde, ging Kees naar het kamertje nam den sleutel die op een richeltje boven , de d-ur lag, ging binnen en legde zich te bed of liever op een zak stroo, met wat oude lappen bedekt. Soms hoorde hij vader thuis komen, maar dikwijls was die ook al weer 'smorgens weg eer de knaap ontwaakte. ­Was er brood, dan gebruikte Kees zijn ontbijt en dronk de koffie op die vader had gezet en overgelaten. Verder ging de jongen de straat op, en kwam niet vóór den avoad thuis. Warm eten kreeg hij vaak enkel des Zondags. Dan bleef vader althans den halven dag thuis en kookte zelf soms een heel lekker maal, en mocht Kees meeëten. Daarna sliep vader een poos, en liep Kees de deur uit.

Wat een ongelukkig leven niet waar? De vader bekommerde zich niet om zijn eigen kind, en had de jeneverflesch veel liever dan zijn jongen. Deze op zijn beurt hield weinig van vader, of liever hij was bang voor hem, al zei de vader heel weinig en al deed hij hem nooit kwaad. Hoe jong Kees ook was, hij begreep heel goed dat hij eigenlijk een last was voor zijn vader.

Er was geen liefde tusschen hen, omdat de vader niet God diende maar den duivel, en de zoon al jaren lang als een vreemde in huis was geweest.

In onzen tijd zijn er voor zulke ongelukkige kinderen scholen, haveloozen scholen (niet havdoozè) waar zij wat leeren en ook nog eten en kleeren krijgen. Maar dat was toen zoo niet. De knaap zou dan ook als een wilde opgegroeid of misschien verhongerd zijn, als niet een goede buurvrouw zich over hem had ontfermd.

Kees woonde zeer verheven, dat wil zeggen op de vierde verdieping; die buurvrouw drie trappen lager. Zij was zelf arm en had een groot gezin. Toch, hoewel haar man en zij weinig verdienden, konden zij Kees niet maar zoo aan zijn lot overlaten. Zij hadden zelf vijf kinderen, maar dachten: er schiet voor een zesde, al is het vreemd, toch nog wel iets over, en of hij bij onze kachel zit, daar hebben wij niet minder warmte om. Ook hadden ze" hem graag op school gedaan met hun kinderen, maar dat ging niet. Want daarvoor waren eenige papieren noodig, die Kees natuurlijk niet had. En als men er zijn vader om vroeg zei die: »Ik weet van gten papieren af."

De menschen beneden vreesden God en daarom hadden zij hun naaste lief. Dat toonden zij ook door zich over Kees te ontfermen en hem te geven wat hem, om te leven noodig was. Doch zij deden nog meer, zooals gij hooren zult.

(Wordt vervolgd)

Reus en dwerg'.

Na omstreeks een eeuw geleden zaten er in Engeland eenige heeren bijeen aan een maaltijd. Even vóór zij zouden beginnen trad er iemand binnen, dien zij ook genoodigd hadden, en voor wie menig lezeres misschien bang zou zijn geworden. Want het was een ware Goliath, de lersche reus O'Brien, die »op zijn kousen" juist 8 voet 7 duim lang was. En als gij nu weet, dat iemand van 6 voet reeds tot de lange menschen behoort, begrijpt ge wel dat de reus boven allen uitstak, gelijk eens koning Saul.

Onze reus was echter een zeer vreedzaam man die meer hield van eten dan van vechten, en dit ook toonde, door er verbazend veel in te slaan. Nu hij had ook wel wat noodig om te blijven die hij was.

Midden in den maaltijd stond de reus eensklaps op, stak de hand in den zijzak van zijn kaprok en haalde er uit èen manneke zoo klein, dat het precies een jongen van een jaar of acht leek. 't Was het ware tegenbeeld van den reus; een dwerg van nog geen drie voet. De reus zette het ventje op de tafel en al de gasten waren enkel verbazing, temeer daar de dwerg niet als veelal wanstaltig was, maar zeer fijn en regelmatig gevormd. Ook droeg hij fraaie kleeren en een fraaien titel, dien van graaf. Of hij dat nu was weet ik niet. Wel dat hij uit Polen kwam en Borowlaski heette. Het grappigst was dat hij door den reus was meegebracht en in diens zak werd geborgen.

Het graafje was in 't jaar 1739 geboren en reisde rond om zich voor geld te laten kijken, wat min grafelijk was. Gelukkig behoefde hij dit vervelende, nuttelooze leven niet tot zijn einde te leiden. Want in 1797 trof een predikant uit Durham op zijn reizen den dwerg aan. Waarschijnlijk uit medelijden, bewoog de dominee hem niet langer te pronk te staan, maar bij Durham te gaan wonen. De dwerg heeft daar nog 40 jaar geleefd. Hij stierf eerst op den hoogen leeftijd van acht en negentig jaar. Daar hij verstandig en geestig was en verscheiden talen sprak, kon hij met velen omgaan en was zeer bemind, 't Is te verwachten dat de predikant hem ook zal gesproken hebben van die eeuwige en blijvende dingen die voor elk groot of klein, die een ziel heeft te verliezen, de gewichtigste zijn.

Men zou wel denken dat zulke groote forsche reuzen, ook zeer oud worden. Doch dat is niet zoo. Zelfs worden zij zelden ouder dan 40 jaar. Juist de dwergen leven gemeenlijk lang. 't Gelukkigst is echter hij, die geen van beiden is.

km VRAGERS.

W. d. M. te De C:

Het woord • „heul", beduidt, zooals ge weet een houten of steenen brug. Waarschijnlijk komt het af van holte, dat in het Duitsch dan ook letterlijk als »heule" wordt uitgesproken.' Duidelijk is dat daarmee aangeduid wordt den vorm van het bruggetje, dat over het water ligt en letterlijk daarmee een holte vormt. Als ik mij niet bedrieg, dan is er in uw nabijheid op den weg van Delft, daarvan een sprekend voorbeeld te zien, al weet ik niet of dat ook heul" heet.

Op de andere vraag komen we een volgend maal terug.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 28 februari 1892

De Heraut | 4 Pagina's

Voor Kinderen.

Bekijk de hele uitgave van zondag 28 februari 1892

De Heraut | 4 Pagina's