GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Voor Kinderen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Kinderen.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

DE STiLJOMEN.

II.

OP STRAAT.

Hoeveel echter de goede buren ook voor Kees deden, toch, dat begrijpt gij wel, had ij een ongelukkig leven. Als de andere kin-

deren naar school gingen en buurvrouw aan haar werk — de man moest al heel vroeg de deur uit — dan bleef Kees alleen nietsdoende over. Bij de buren liep hij in den weg Vliegen vangen en zulke tijdkortingen verveelden hem spoedig. En zoo liep hij dan de straat op. Nu daar had hij dan ook gezelschap, maar

ongelukkig niet van het beste, 't Waren veelal kinaeren net als bij; sommigen werden door hun ouüers zonder eten de straat op gestuurd om wat te bedelen. Andere zwierven rond,

waar zij lust hadden omdat het vader en moeder niet schelen kon waar zij liepen, als ze maar niet thuis waren en last veroorzaakten. Ook waren er, die eenige uren van den dag voor een paar stuivers dienst deden om te

roepen b. v. bij een oudroest die rondging met een kar waarbij dan een jongen schreeuwde: > Lappen en vodden 1" of een vrouw die Tesselsche kaas verkocht en die een meisje huurde om dit luid uit te roepen-

Enkele kinderen kwamen soms in dagen niet thuis. Overdag slenterden zij langs de straat; 's nachts sliepen zij in 't portaal van een open trap, of onder een omgekeerde kar; ja zelfs wel in de groote vuilnisbakken waar ieder in wierp wat hij kwijt wou wezen. Des morgens woelden en krabden zij dan met een stok, waar een spijker door was ycslagen in dat niet zindelijke bed rond: een werkje dat zij »snorren" noemden. Dat was om uit de asch en het vuil spijkers, beenderen en stukken oud ijzer te zoeken Die verkochten zij dan voor een paar centen en besteedden ze voor brood ; ook wel voor allerlei snoeperij.

Dat waren de kinderen waar Kees mee op en neer ging, en dat hij van hen niet veel goeds leerde spreekt wel vanzelf. Want we zijn gelijk des Heeren Woord zegt van nature, dus ook van jongs af, geneigd tot alle kwaad. En al denkt gij: nu ja, maar ik ben toch niet zoo boos en slecht; ik heb niet gestolen of zoo iets, dan moogt gij den Heere wel danken die u daarvoor bewaarde. En dat deed hij ook dooi dat Hij u ouders gaf, die u opvoedden in zijn vreeze en u leerden wat zyn Woord gebiedt.

Maar wat er wordt van kinderen die zoo buiten alle opzicht en tucht als in 't wild opgroeien, dat is duidelijk. Ze zijn daarom niet slechter dan anderen, maar het kwaad komt bij hen uit en wordt al sterker en erger. Salomo zegt; »Weer de tucht van den jongen niet", en wie tuchteloos opgroeit, wordt een ongelukkig mensch, gelijk wie in zijn jeugd niet van den Heere hoort, groot gevaar loopt ook later geen lust te hebben in des Heeren wegen.

De kinderen waar Kees mee omging waren bewijzen van hetgeen Gods Woord zegt. Zij vloekten en vochten en tierden, gelijk trouwens hun ouders thuis ook deden, van wie zij [t geleerd hadden. Ook waren zij er heel knap in peren, appelen of ander fruit weg te kapen van wagens en karren, als de koopvrouw niet keek, of bossen hout die te koop lagen, en zoo meer. Sommigen hadden 't zelfs, hoe jong ze waren, al heel ver gebracht in het bedriegen. Zij gingen met een behuild gezicht ergens op straat staan en vertelden dan op recht droevigen toon dat ze pas een zusje hadden verloren, of wel het geld voor een boodschap, of dat vader dood was, en al zulke leugens meer. Menigeen die dat hoorde, werd bewogen en gaf hun een stuiver of een dubbeltje. Dat geld werd dan nog, als ik reeds zei, lang niet altijd voor voedzaam eten besteed, maar aan de lekkernijen van een zoogenaamd »snoeptafeltje." Ook werd het wel verdobbeld, waaibij erg werd gevloekt. Meestal eindigde het dan met een vechtpartij, waarbij menigeen een buil of een bebloeden neus opliep. En toch was dat nog 't ergste niet.

Kees was dus alles behalve op een leerschool voor deugd en braafheid. Hij was niet beter dan de anderen en deed trouw mee. Zomers zwierven de jongens op de fruitmarkt — ze wisten wel waarom — oT ze gingen visschen of dobbelen, 's Winters hadden ze op het ijs of met de sneeuw hun vermaak en haalden met bedelen heel wat op. De vaders en moe ders zorgden echter dan wel dat ze er ook wat van kregen. Verder hield men zich bezig met honden en katten te plagen, de kippen op te jagen, paarden aan 't schrikken te maken enz. Zelfs waren de jongens en meisjes ook de schrik van de buurt, vooral van de menschen die wat te koop hadden liggen en zulke waren er in die straten vele. De politic hield er wel R het oog op, maar kon niet overal zijn. Daarom t had dan ook de groentenman, die op zijn appelen, rapen en wortelen moest passen, een d grooien hond aangeschaft, die geweldig blaffen M en ook niet lieflijk bijten kon als een jongen 't waagde aan de koopwaar te raken. Hoe die J hond geplaagd werd behoef ik u niet te zeggen. V De komenijsman had'achter de deur een net stok staan, waar Kees en zijn vrienden al menigmaal kennis mee hadden gemaakt. Doch ' het hielp alles eigenlijk niet veel. Want honden en stokken kunnen wel 't kwaaddoen beletten, maar nemen het booze uit het hart niet weg. R En zoo liep Kees groot gevaar om op te D groeien tot een deugniet en goddeloos mensch.

(Wordt vervolgd^ H

AAN VRAGERS. B

Onze lezer W. v. d. M. te D L. merkt op in verband met iets dat we pas schreven, hoe in Ezech. 46 : 22 toch van »schoorsteenen'' wordt gesproken. e e

Doch als onze lezer bedenkt dat de vuurpot die warmte gaf, bij de Israëlieten midden iti 't vertrek stond, begrijpt hij al dadelijk hoe hier onmogelijk schoorsteenen, zooals wij die kennen, bedoeld kunnen zijn. We hebben hier te denken aan openingen in het dak, waardoor de rook een uitweg vond. Dit ging in Palestina gemakkelijk, wijl de huizen nagenoeg altijd maar één verdieping hadden. Ook bereidde men de spijzen meest in de ope.n lucht. De binnenplaats, waarop al de vertrekken van een huis uiikwamen, was een groot deel van 't jaar ongeveer 'tzelfde wat voor ons het huisvertrek is. De zachte lucht in Palestina maakte dat mogelijk, en zoodoende had men ook weinig last van den rook, te meer daar de kamers maar zelden behoefden verhit te worden — op de wijze als we pas vermelden — en dan nog nooit gelijk 't bij ons noodig is.

CORRESPONDENTIE.

CORRESPONDENTIE. Antwoord volgt, 'tzij in dit blad of bij afzonderlijk schrijven.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 6 maart 1892

De Heraut | 4 Pagina's

Voor Kinderen.

Bekijk de hele uitgave van zondag 6 maart 1892

De Heraut | 4 Pagina's