GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Voor Kinderen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Kinderen.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

EEN TEOÜWE GETUIGE.

XIV.

NOG HET EINDE NIET.

Of de Inquisiteurs niet gaarne alleen de verantwoordelijkheid wilden dragen van Baldo's veroordeeling, dan wel of zij meenden dat het beter was althans den schijn te redden, zeker is, dat ook nog gevraagd werd hoe de voorh naamste kerkdienaars in Venetië over de zaak dachten. Misschien ook geschiedde dit omdat de rechtsgeleerden er op hadden aangedrongen.

de rechtsgeleerden er op hadden aangedrongen, 't Was te begrijpen, dat de meening der kerkvoogden van Venetië volkomen dezelfde zou zijn als die der Inquisitie. Want in aUer oogen was Baldo slechts een hardnekkige ketter, die niet wou buigen, die naar geen vermaning hoorde en dus des doods schuldig was. Want dat men iemand niet mag straffen, ook al verkondigt hij wat wij een dwaalleer noemen, dit werd toen door weinigen begrepen. Onder die weinigen behoorde b. v. onze prins Willem I.

De Heere Jezus zegt ons duidelijk in de gelijkenis van het onkruid onder de tarwe, hoe de Heere God wil dat er zal gedaan worden. Onder het goede zaad dat de Zoon des menschen zaait op den akker, dat is de wereld, strooit de duivel kwaad zaad. Nu groeit, gelijk met de tarwe, ook het onkruid op. De knechten willen het uittrekken. Maar wat zegt de Heere? Neen laat het allebei opgroeien tot den dag des oogstes. Dan zal Ik de maaiers, de engelen, uitzenden die de tarwe in de schuur brengen en het onkruid met vuur verbranden zullen.

Zoodra was niet gebleken, dat de priesters te Venetië over Lupetino evenzoo dachten als de Inquisitie, of het lot van den Provinciaal was beslist.

Den 27 October van het jaar 1547 verschenen weer de boden der Inquisitie in den kerker en gelastten Baldo hem te volgen. Weldra stond de trouwe getuige weder voor de rechters, ditmaal om zijn vonnis te hooren.

Dat vonnis nu was meedoogenloos streng.

De man toch, die al zooveel jaren in de gevangenis had gezucht, werd als ketter veroordeeld, om allereerst in de kerk van St. Markus, de hoofdkerk van Venetië, van zijn geestelijke waardigheid ontzet te worden. Daarna zou hij aan de wereldlijke macht, dat is, aan het gerecht van den staat, worden overgegeven, opdat hij tusschen de twee zuilen op het plein van St. Markus geleid en daar onthoofd zou worden, zijn lichaam op diezelfde plaats verbrand en zijn asch in de zee zou geworpen worden, »tot eer en roem van Jezus Christus."

In hoever dit laatste waar was, zullen wij wel niet behoeven te zeggen. Wij weten toch hoe de Heere Jezus zelf gezegd heeft tot degenen die Hem volgden: »De ure komt dat een iegelijk die u zal dooden, zal meenen Gode een dienst te doen." Zoover komt het, als wij ons niet laten leiden daor het Woord des Heeren, maar door de inzettingen der menschen en alzoo Gods gebod krachteloos maken.

Zoo scheen dan Baldo's ure gekomen. In stilte en in vertrouwen op den Heere, bereidde hij zich voor tot den dood die hem wachtte.

Doch wat gebeurt?

Een week voor het schrikkelijk vonnis zou worden uitgevoerd, trad een bode den kerker binnen. Hij kwam ditmaal niet van de Inquisitie, maar van de regeering. Hij reikte Lupetino een verzegelden brief over. De gevangene opende dien. 'iWas een besluit vandenUoge van Venetië (zoo heette het opperhoofd van den staat) en van den Hoogsten Raad, den Raad van Tienen, waarbij aan Lupetino genade werd geschonken. Dat wilde zeggen dat hij niet zou worden ter dood gebracht, maar in de gevangenis moest blijven, zoolang tot hij zijn dwalingen zou hebben herroepen.

Wat nu de Raad van Venetië hiertoe bewoog, is niet duidelijk. Denkelijk waren het weer de machtige buitenlandsche vrienden van Baldo, die, hoorend wat vonnis over hem was uitgesproken, het uiterste gedaan hadden om daarin verandering te brengen.

Zoo lag het dan nu weder geheel aan den gevangene zelf, of hij wellicht levenslang in den kerker zou zuchten of weer vrij man worden. Kn dat voor iemand in de kracht des levens. En toch aarzelde Baldo geen oogenblik en dacht hij er niet aan zich vrij te maken door verloochening der waarheid. Veeleer sterkte hij zich in den Heere zijn God, en trachtte ook nu nog voor de zaak des Heeren te doen wat hij kon.

Natuurlijk was in heel de gevangenis bekend geworden wat er geschied was. Niet weinigen die Baldo om zijn stille vromen wandel, zijn vriendelijkheid en zijn goede woorden hadden lief gekregen, verblijdden zich hartelijk en betuigde hem hun vreugd, daarover dat hij nog onder de levenden blijven en velen ten zegen wezen kon.

Nu had Baldo aan diegenen, welke hem gaarne hoorden, meegedeeld hoe het bij 't verhoor was toegegaan. Daarbij hadden zij hem maanden geleden ijverig eiken dag bezig gezien met het opstellen van het geschrift, dat Baldo, gelijk ik vroeger verhaalde, zijn Geloofsbelijdenis had genoemd, 't Was dus geen wonder dat een der gevangenen aan Baldo vroeg, of dit stuk nog in zijn bezit was en zoo ja, of hij het hem eens wilde laten lezen.

Gelukkig bezat Lupelino van het stuk een afschrift, dat hij zorgvuldig bewaarde, om, als 't noodig mocht zijn, er zich op te beroepen. »Ik wil u het stuk wel geven, " sprak Lupetino tot den gevangene; »gij en de anderen moogt het gerust lezen. Alleenlijk, draag er groote zorg voor. Want gaat het verloren, ik zou niet weten hoe het weder te krijgen."

Van dat verlof maakten de gevangenen een ijverig gebruik. Niet alleen ontbrak 't hun in de gevangenis aan alle bezigheid en was elke afleiding welkom, maar bij deze lieden was ook nog wat anders dat hen dreef, namelijk de begeerte om de waarheid te leeren kennen, voor welke zij Lupetino zagen lijden en strijden. Eiken dag werd een deel van het kostelijk geschrift gelezen en vaak ook besproken. Was er iets dat hen bijzonder trof of dat hun duister was, zoo gingen zij tot den schrijver zelf, en vroegen hem om uitleg'ging. Zoo werd Baldo ook in de gevangenis nog een prediker der gerechtigheid en wie weet hoe velen hij alzoo tot zegen is geweest!

Een der gevangenen althans vond het geschrift zoo schoon, dat hij 't zelf wenschte te bezitten. Daartoe toog hij aan 't werk en schreef het geheele stuk af, opdat hij ook later in de gelegenheid zijn mocht het te lezen. Baldo had daar niet tegen, ja verblijdde zich er in.

»En weet gij wat ik nu doen wil ? " vroeg de afschrijver toen het stuk voltooid was.

„Nu? Wat dan? "

»Wel, gij zijt immers geboortig uit Albona. Nu heb ik daar een bekende, of liever iemand die daar geboren is, maar nu in Venetië een winkel heeft in kruidenierswaren. Ik weet, dat hij in vele dingen evenzoo oordeelt als gij en hem wil ik daarom het afschrift toezenden."

»Maar", sprak Lupetino, »weet gij een middel om hem dit geschrift te doen toekomen ? En kan het ontvangen er van hem niet in groot gevaar brengen? Waarom wacht ge liiet tot uw straftijd om is. Of duurt het nog lang? "

sDat is den Heere alleen bekend", was 't antwoord. »Ik ben niet om een misdaad gevangen gezet, maar wegens schuld. Ik had mij borg gesteld voor een vriend, die ten slotte bleek een deugniet te zijn, en nu hij niet kan betalen, spreekt men mij aan. Ik heb niet eens de helft der som die ik betalen moet. Er is dus geen wachten op."

Daartegen viel niets te zeggen, en Baldo opperde nu ook geen bezwaren meer.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 11 juni 1893

De Heraut | 4 Pagina's

Voor Kinderen.

Bekijk de hele uitgave van zondag 11 juni 1893

De Heraut | 4 Pagina's