GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Voor Kinderen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Kinderen.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

EEN TKOUWE GETIIIfiE.

XVII.

EEN LAATSTE VERWEER.

Den geheelen zomer des jaars 1556, van Juni tot September, scheen men noodig te hebben om Baldo opnieuw te verhooren.

Met lange tusschenpoozen toch duurde dit laatste verhoor van Juni tot September. Kloekmoedig stond Lupetino zijn rechters te woord en bleef bij de waarheid, zooals Gods Woord die verkondigt.

Toen hij voor de derde maal verhoord werd — dat was den ayen Juni r5s6 — eischte men van hem nog eens, gelijk al meer geschied was dat hij »het ontzaggelijk onrecht, dat hij de kerk aangedaan had, herroepen zou." Toen gaf de trouwe getuige des Heeren Christus dit antwoord :

»Ik verklaar voor God en voor Christus, den Rechter van levenden en dooden, dat ik, indien ik meende verkeerde gevoelens te hebben of in dwaling te verkeeren, bereid zou zijn zonder eenig uitstel iedere dwaling prijs te geven; en dat ik mij niet schamen zou in dwaling verkeerd te hebben, wijl God alleen niet dwaalt, maar mij wel schamen zou mijn dwaling vast te houden.

»Evcnzoo beloof ik u, eerwaarde heeren van de Signorie, voor God, die het hart des menschen ziet, dat ik, zoo vaak mij in waarheid zal aangetoond worden, dat ik dwaal, mij door al 't goud der wereld niet zal laten bewegen zulk een dwaling vast te houden.

»En opdat gij mijn eerlijke bedoelen erkent zoo verzoek ik u mij een boek te geven dat tegen de Lutherschen is gericht, en tevens een Bijbel, opdat ik onderzoeken kan of ik dwaal. Maar wanneer ik bevind, dat mijn meening de juiste is, zoo beloof ik u dat ik van mijn gevoelen niet zal afwijken, al moest ik duizendmaal daarvoor den dood ondergaan.

»Wacneer gij mij 't gebruik van den Bijbel weder veroorlooft en de noodige rust om te schrijven geeft, zoo zal ik u schriftelijk rekenschap geven aangaa, nde al hetgeen gij vraagt."

Uit deze betuiging van Lupetino zien wij dat men hem zelfs het Woord van God ontnomen had. Gelukkig dat hij den inhoud in zijn hoofd en nog meer in^ zijn hart met zich droeg, als een schat dien niemand rooven kon.

Op het verzoek, dat de gevangene deed, antwoordden hem de inquisiteurs, dat zij niet bevoegd waren hem dit toe te staan. Wat gij wilt, zoo spraken zij, kan alleen de macht u toestaan op welke gij u beroept, namelijk een algemeene kerkvergadering. — 'tis best mogelijk dat de paus het alles zoo had verordend. Immers zeker is dat men te Rome vast besloten was te eischen dat Baldo onvoorwaardelijk de bestaande kerkleer als waar zou erkennen, onverschillig of het al of met was ten koste van de waarheid der Schrift.

Zoo was dan eigenlijk de zaak reeds beslist. Zou Baldo niet toegeven, del nquisitie evenmin. De laatste bereidde zich dan nu ook voor het vonnis uit te spreken dat over Baldo's lot moest beslissen. En thans was er geen menschelijke macht meer, die als vroeger, tusschenbeiden kon treden om althans eenige verzachting van het vonnis te bewerken.

Baldo hoopte, ook al weigerden de Inquisiteurs hem zijn bede, echter nog op de rechtvaardigheid der nietgeestelijke leden van hel gerecht; tot hen wendde hij zich ook 't liefst bij zijn verdediging. Nog meer vertrouwen stelde hij in den Raad van Tienen, die, zooals wij weten, vroeger bewerkt had dat althans het doodvonnis niet aan hem werd voltrokken. Helaas, hij wist niet dat juist dit verheven staatsbestuur ditmaal 't verlof gegeven had om opnieuw Baldo voor 't gerecht te trekken en zijn zaak af te doen.

(Slot volgt).

DE NIEUWE SCHOOL.

{Slot).

Eenmaal per week moest Hanssen een wandeling van een uur maken om op een kasteel of slot, dat aan een landedelman toebehoorde, zijn diensten als scheerder te verrichten.

Op zekeren dag deed hij dat weer. Op het slot aangekomen, werd hij in een kamer gelaten waar een drietal jonge kinderen bijeen zaten, in 't gezelschap van een heer. Dat was echter niet hij, |aan wien Hanssen den baard kwam ontnemen, maar een broeder van den slotheer.

De oom vermaakte zich kostelijk met zijn nichtjes en zijn neefje. Eindelijk hoorde Hanssen, die zat te wachten, hem zeggen:

»Nu moet gij eens wat raden. Luistert: Hoe komt het dat dezelfde man, als hij van Kleinburg naar Nordland, dat zijn twee hofsteden, wandelt, langer werk heeft dan van Nordland naar Kleinburg, al loopt hij er ook niet harder of zachter om. Wie 't raadt krijgt deze mooie tros druiven, "

De kinderen keken elkaar verwonderd aan, terwijl oom een praatje begon met Hanssen.

Zooals 't meer gaat, was er aan antwoorden geen gebrek. En nog was de jeugd aan 't raden en oom aan 't neen schudden, toen vader, dat was de heer die geschoren moest worden, binnen trad.

»Wel kinderen", sprak hg, »wat is er te doen; waar hebt gij 't zoo druk over."

Nu vertelden ze vader wat er gebeurd was en het kleinste meisje riep :

t »Och vader, raad u het maar. Wij kunnen het toch niet raden en dan krijgt u de druiven."

Nu is het wonderlijk dat iemand, al heeft hij ook best zijn verstand, toch soms juist als het er op aankomt niet zoo dadelijk weet wat te zeggen of te doen. Zoo ging 't ook hier. Want vader dacht even na — niet lang, daar Hanssen stond te wachten — en zei toen:

> Tk geef het op, al moet ik al de druiven missen. Ik wed, om al wat gij wilt Hanssen, dat gij 't ook niet raadt."

»Ik houd mijnheer aan zijn woord", sprak Hanssen niet dom; »om al wat gij wilt, zegt u. Ik wil 't beproeven, maar dan zal ik onder de hand mijnheer scheren."

Toen dat werk in een andere kamer was verricht, keerden de edelman en Hanssen naar oom en de kinderen terug, die met verlangen zaten te wachten,

»Nu" sprak de oom, »hebt gij 't geraden, Hanssen".

»Dat weet ik niet, mijnheer, maar ik denk dat den weg van Kleinburg naar Nordland glooiend opgaat en dus van Nordland naar Kleinburg afloopt. En dan is het duidelijk!"

»Bravo!" riep de oom: gij hebt de druiven eerlijk gewonnen, Hanssen.''

»Neen" zei deze, »ik heb de weddenschap gewonnen, niet waar, mijnheer? "

»Zeker" zei de edelman, »om al wat ge wilt."

»Dan vraag ik", sprak Hanssen dat ge op de hei, daar ginder waar ik woon, een school laat zetten; 't behoeft geen mooie te wezen; en dat gij bij de regeering bewerkt dat we een schoolmeester krijgen. We kunnen hem wel wat betalen ook, maar niet alles".

talen ook, maar niet alles". De edelman had dat niet verwacht, maar hij was zijn woord kwijt en moest bekennen dat Hanssen niet voor zichzelf gevraagd had, en, om kort te gaan, een jaar later stond er de school en was er de schoolmeester; en de lieden 'op de hei prezen den Heere dat het zoover was, .en dankten Hanssen die daartoe het middel was gtweest.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 9 juli 1893

De Heraut | 4 Pagina's

Voor Kinderen.

Bekijk de hele uitgave van zondag 9 juli 1893

De Heraut | 4 Pagina's