INGEZONDEN STUKKEN.

(Buiten verantwoordelijkheid van de Redactie).

Aan de Redactie van de Heraut.

Hooggeachte Redacteur!

Uw artikel in No. 861 van Uw blad, onder den titel: . Amerikaansche toestanden., heeft mij en velen met mij bedroefd. Hoe komt het toch, dat U uw blad heeft opengesteld voor zulk een chronique scandaleuse, ' Terecht zegt gij in uwe aanmerkingen op de mededeelingen van den heer Holstein, dat het nog de vraag blijft, of hij het zelf gezien heeft, of slechts van hooren zeggen weet, en ook of zijn berichten juist zijn. En toch wordt zulk cene vreeselijke beschuldiging opgenomen tegen eene Gereformeerde kerk!

Vergun mij U te zeggen, dat ïk deze zaak onderzocht heb. De heer Holstein heeft slechts verspreid, wat anderen vóór hem gezegd hebben. De lieer Kniphuizen van Grand-Haven schreef niet lang geleden samenspraken in de Wachter^ In eene van die samenspraken liet hij sBerghuis" zeggen, wat door den heer Holstein op echt dramatische wijze is teruggegeven. Die beschuldiging trok mijn aandacht. Ik interpelleerde derhalve den schrijver, en verzocht hem, diej beschuldigingen óf te bewijzen, óf te herroepen. Spoedig bleek het, dat ook hij slechts iets had verspreid, dat als gerucht tot hem gekomen was. Voor de eerste beschuldiging, de inwijding eener Gereformeerde kerk als tempel van den Aivader, kon hij geen schijn van bewijs bijbrengen, daar hij, die gezegd werd, die ceretnonie te hebben bijgewoond, reeds overleden was. Voor de tweede beschuldiging wees hij op Ds. E. van der Vries van Holland, Mich., die bij de begrafenis van den vrijmetselaar tegenwoordig geweest zal zijn. Die begrafenis echter had plaats, toen deze broeder-leeraar te Paterson, N.-J., was. Daar hij echter reeds eene reeks van jaren leeraar in Holland is, moet die gebeurtenis langen tijd geleden plaats gehad hebben.

Gij zult het mij derhalve niet kwalijk nemen, dat ik het onderzoek niet verder heb voortgezet. Ik heb mij ook voorgenomen van al de onbepaalde, dramatisch opgesmukte verhaaltjes aangaande de Gereformeerde kerk in Amerika geen notitie te nemen. Onze broeders, die gescheiden van ons leven, schijnen geen besef te hebben, dat een bewijs geheel iets anders is dan eene bewering. Zegt men hun, dat eene aardsche rechtbank niet zoo zou handelen als zij, dan roept men ons dadelijk toe; Wilt gij de kerk van Christus met eene aardsche rechtbalik vergelijken .f Natuurlijk willen wij dit geenszins, maar wij begeeren, dat de kerk van Christus althans niet onrechtvaardiger zal handelen dan eene aardsche rechtbank, die eerst bewijzen vraagt, voor dat zij ovef eenige zaak uitspraak doet.

De heer Holstein voegt aan zijne onbewezene beschuldigingen slechts dit eene toe: Christus—Belial. Wanneer ik zoo iets lees, zoo koel en bedaard gezegd, dan gevoel ik m geprikkeld, hafde woorden te zeggen. Maar neen, onze Heiland Jezus Christus heeft ons een ander voorbeeld gegeven. Ik vertrouw Hem deze zaak toe, Hem biddende, dat toch spoedig, niettegenstaande al de moeielijkheden, de verbittering wijke en de eenheid van alle Gereformeerden in onzen lande tot stand gebracht worde.

U bij voorbaat dankende voor de opname dezer regelen,

de uwe in Christus.,

N. M. STEFFENS.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Terug naar resultaten Printen