Kootwijk.

Eer ons blad de zomerruste ingaat, sta hier nogmaals een woord tot de conscientiën over Kootwijk.

Bij de hereeniging der kerken in 1892 is uitdrukkelijk gestipuleerd, dat de gezamenlijke kerken de tegenover Kootwijk aangegane verplichtingen als een cereschuld voor haar rekening, namen.

Dit was zoo te verstaan, dat eerst de classis, daarna de provincie Gelderland, en voor wat deze niet klaren konden de Deputaten voor de hulpbehoevende kerken, op tijd en stiptelijk zorgen zouden.

Toch is dit niet geschied.

Deze plechtige belofte is niet nageleefd. Gedurig is Kootwijks eereschuld achterstallig. Later komc er dan wel geld. Maar veel te laat. Niet geregeld. Niet gelijk het onder Gereformeerden behoort.

Of dit nu aan de Deputaten ligt, " of aan wie anders, kunnen wij niet béoordeelen, maar vast staat, dat niet gedaan wordt wat is toegezegd, en derhalve dat wie ten deze in plichtsbetrachting te kort schoot, zich ijlings heeft op te maken om deze zaak op vasten voet te regelen.

Er is 'sjaars een som vaii_/1000 noodig. Aangenomen nu dat kerk, classis en pro-•vincie hiervan / 300 afdoen, dan blijft er , voor de gezamenlijke overige kerken te zaam f 700 over, die bij termijnen van 3 maanden, groot /175, geregeld moeten worden afbetaald.

Bezwaar levert dit natuurlijk in het minst niet op.

Voor ruim 600 kerken is een som van / 700 'sjaars, weinig meer dan één gulden per kerk per jaar.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen