GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Uit de ders.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Uit de ders.

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Over het-zoo gewichtige, en toch zoo moeilijke, voorgaan in het gebed, schrijft Ds. Sikkel in Hollands Kerkbode dit goede woord:

In allerlei kring beweegt zich ons leven, daar allerlei belang sinds het openbare leven aan elk zijn plaats biedt, onze medewerking vraagt.

Vroeger was dat zoo niet. De predikatie liiet de sacramenten warea toen het een en het al van veler samenleven. Op zijn best in later tijdperk het gezelschap er bij.

Maar thans heeft zelfs de jongedochter in vele plaatsen haar vereeniging, zoo goed als de jongeling en de man.

En deze omstandigheid brengt mede, dat meerderen van tijd tot tijd geroepen worden, om voor te gaan in het gebed.

Een ernstige taak. Voor den huisvader reeds. Maar niet minder ernstig buiten den huiselnken kring. Van den dienaar des Woords op den kansel en den ouderling bij het huisbezoek tot den man in zijne vereeniging toe.

Maar wordt die taak wel ernstig opgevat? Dat is; geeft men zich wel rekenschap van die taaken van de wijze, waarop men haar behooit te vervullen?

Geen Gereformeerde zal toch beweren, dat het ernstig zou zijn, juist niet te denken over de vraag, hoe men bidden zal.

Wie voorgaat in den gebede, is de mond van anderen. Hij moet de woorden geven aan hat gebed van meerderen. Niet sijne beden moet hij uitspreken, maar de beden van den kring, waarin hij voorgaat.

Zoo bidt de dienaar des Woords als de mond der gemeente van Christus, waarin hij voorgaat. De ouderling in den kerkeraad of vóór het opleiden van den dienaar, is de mond zijner medeopzieners, die met hem zijn, en de president is de mond der vergadering, die hij leidt.

Wie dus voorgaat in den gebede, heeft zich ernstig rekenschap te geven van wat die kring, wier mond hij is, bidden moet. En dat moet hij bidden. Hij moet maar niet zijn hart eens uitstorten, veel minder gaan bidden om wat in anderen kring-gebeden moet worden, maar hij moet zich klaar bewust zijn, wat deze mannen of vrouwen, die met hem zijn, te bidden hebben, en naar Gods Woord in die oogenblikken moeten en bidden mogens en dat mo? t hij bidden. Anders niet.

S. V. wie als dienaar op den kansel voor zijn eigen zielsbehoeften voor zijn huis of familie gaat bidden, die is buiten den weg. Hij heeft te bidden namens de gemeente. Wie als ouderling een dienaar opleidt en dan namens de gemeente gaat bidden voor de prediking, in plaats dat Inj namens den kerkeraad voor den dienaar bidt, die is evenzeer buiten den weg. Maar ook wie in een vergadering zijn eigen weg in het gebed gaat brengen, die mist zijn doel.

Ernstig behoort die heilige taak te worden opgevat. En daarom sober. Het gebed der gemeente op den dag des Heeren is veelomvattend, aangezien de Heere haar in Zijn Woord de voorbede voor alle menschen bevolen heeft. Dat eischt uiteraard eenigen tijd, maar in samenkomsten voor een bepaald doel is het gebed gewoonlijk zeer kort en eenvoudig te doen. Wie het ernstig opvat, zal daar ook naar staan. En wie dan daarbij in waarheid voor den Heere in het stof mag bukken, en anderer mond wezen mag in het woord van zijn gebed, hartelijk, onopgesmukt, oprecht en kort, die zal in deze taak naar 's Heeren wil in de gemeenschap met wie hij voorgaat tot stichting verkeeren.

Ook hierin oefent zich wie alles ter eere Gods begeert te doen.

Deze wenken zijn kostelijk.

Met gesloten oogen velerlei woorden uitbrengen is zoo moeilijk niet.

Maar bidden., zoodat men zelf bidt en anderen kunnen meebidden., is alleen mogelijk aan wie den ernst van zulk bidden waarlijk peilt.

In het Geref. Volksblad komt de samenhang tusschen predikatie en gemeente ter sprake.

Ze schrijft er o. m, dit van:

En zoo komen wij meteen tot de kennis van de eigenlijke oorzaak van het gebrek, dat wij bespraken. De goeden niet te na gesproken, doch het is helaas een droef feit, vele predikers leven niet in hun gemeente en daarom niet met hun gemeente. Wij zeggen niet, dat de leden hunner kerk niet bezocht worden. Hierover bestaat niet zooveel billijke klacht, maar bij vele dezer bezoeken loopt het gesprek over alles, behalve over wat de gemeente noodig heett en wat de dienaar des Woords juist door middel van samenspreking recht en grondig kan leeren kennen. En aldus blijft de ieeraar van de gemeente vervreemd. Een dominee m.oet zijn oogen en oorcn altoos goed en wijd openzetten. Alles zien en alles opmerken. Het allereenvoudigste leven van gewone gemeenteleden ontsluit voor den dienaar niet zelden een rijke bron van studie en geestelijke ontwikkeling, die hem te pas komt voor zijn preek.

Boeken zijn zeer zeker een niet te versmaden hulpmiddel bij en voor de studie.

Het eene geslacht der kerken levert onder het aanbiddelijk bestel eens heerlijken Gods aan de volgende generatie den schat der waarheid over. En alleen groote en grove pedanterie versmaadt en veronachtzaamd dezen schat. Maar boeken blijven .altoos rustend kapitaal. Namens het laatste geeft God de Heere ons nog een veel rijker en heerlijker bron en dkt is, ik had haast geschreven, het rijk ontwikkelde, alzijdige menschelijke leven. Bestudeer met uw Augustinus, Ambrosius en Calvijn en met wien meer ook — toch uw eigen gemeente! Wij moeten elkander niet enkel toeroepen: lees veel, , maar eveneens denk veel en bovendien bid veel. Dan wordt de prediking nooit saai, dan mat ze niet af, maar verheldert ze den

A.. njEJ mOODE

blik en verfrischt zij den geestelijken zin der gemeente; wordt de laatste onder de bediening des Woords waarlijk gebouwd; en zal zij niet te vergeefs ook aan haar dienaar in zijn prediking een antwoord vragen, van veel en in veel, waarop alleen het licht van het Evangehe van Christus het rechte schijnsel werpen kan.

Zoo dit verstaan wordt van een inleven in de gemeente, waarbij de inleving in Gods Woord door dage studie geen schade lijdt, beamen we dit ten volle.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 27 oktober 1895

De Heraut | 4 Pagina's

Uit de ders.

Bekijk de hele uitgave van zondag 27 oktober 1895

De Heraut | 4 Pagina's