GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Uit de pers.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Uit de pers.

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Over Sadrach schrijft Ds. Klaarhamer in de Utrechtsche Kerkbode dit:

Misschien zal een of ander lezer denken: och al weer over dien Sadrach; wat gaat ons die vreemde man aan!

Die zoo denkt, bewijst daarmee, dat hij i> de Heiden' bode" en de •» Utrechtsche Kerkbode" in de laatste tijden niet goed gelezen heeft, of vergeten is, wat hij las.

Want al weet men nu niet meer van Sadrach, dan wat in deze beide bladen over hem vermeld staat; dan za! men toch inzien, dat de Gereformeerde Kerken, die op Midden-Java in de zending arbeiden, 7net dezen Sadrach ie rekenen hebben.

Al was het alleen maar hierom, dai al de zoogenaamde gemeenten op Midden-Java de vrucht zijn van zijn arbeid en van die zijner helpers of oudsten.

Zoodat alle christenen uit de Javanen hem hooggelijk vereeren en XitD^^i^Q'aals hun geestelijken vader ea niets te maken willen hebben met, noch luisteren willen naar iemand, die dezen hun geestelijken vader kwalijk behandelt.

Zeer natuurlijk.

Wij zouden wel eens willen zien, welk huisgezin zou gedoogen, dat een vreemde er binnenkwam, en den vader beleedigde en eenvoudig op zij zette, om dan zonder hem de zaken van het huisgezin te regelen,

Hoe kunnen wij dan nu tot Sadracli's arbeid ingaan, in Sadrach's kring gaan prediken, onder Sadrach's kinderen gaan arbeiden, terwijl hij zelf er nog is en arbeidt, — zonder met hem te rekenen?

Dit gaat nog te minder, nu de Regeering hém bij besluit van 19 Juli 1892 als y> lmlpzendeling" en »inlandsche voorganger" uitdrukkelijk handhaaft tegen het verzoek der Nederl, Geref. Zend. Ver., om hem te verbieden, langer als zoodanig op te treden.

Zoo'n man zet men maar niet eenvoudig op zij. En met te doen, akof hij er niet is, verwekt men alleen maar ergernis bij de Javaansche Christenen, sluit alle harten voor zich toe, en maakt zich in 't oog van hen, die de zaken kunnen bcoordeelen, eenvoudig bespottelijk.

Neen wij moeien wel met Sadrach rekenen.

Het is daarom voor onze Kerken van groot belang ook met 't oog op de voorgenomen regeling van den arbeid, om Sadrach en zijn arbeid en zijn kringen goed te kennen.

Als onze deputaten voor de concept-regeling hiermede geen rekening houden, dan zal dit een der redenen zijn, waardoor de arbeid der kerken zal mislukken.

Nu is men er zoo aan gewoon geraakt, om Sadrach een dwaalleeraar een leugenleeraar te noemen. En bij de meesten staat hij voor de aandacht als een man, die met slim en ÏDOOS overleg en opzet dwalingen verkondigt ten eigen bate.

Is dit nu waar? Is hij zoo'n man?

Mag men met het 9e gebod als regel zich hem zóó voorstellen en aan anderen die voorstelling geven?

Wij voor ons durven hierop niet toestemmend antwoorden.

Want - ^lichtelijk" en ^onverhoord" oordeelen of helpen veroordeelen, is óók tegen den regel van dit gebod.

En zou iemand ons nu ook kunnen zeggen: Wanneer, waar en door wie Sadrach verhoord is in zake de beschuldigingen tegen hetn ingebracht?

Voorzoover wij weten, is hij onverhoord veroordeeld ?

De twee mannen Wilhelm en Adriaanse, die door hun kennis van de Javaansche taal in staat waren of zijn, om met hem te spreken, zóó dat hij hen en zij hem verstaan konden en die ook met hem gesproken liebben, die noemen hem niet met den naam dwaalleeraar.

Die erkennen, dat hij in menig opzicht dwaalt riit onwetendheid, maar dat er èn bij hejn zelfèn bij zijn volgelingen de wil, de toeleg is, om naar hei Woord te leven.

Dat Sadrach en de zijnen die Schrift niet beter verstaan en in menig opzicht verkeerd verstaan is geen wonder. Onder Sadrach's geestelijke vaders en moeders was er niet een, die de waarheid recht verstond en niet zelf in meer dan een stuk dwaalde. En wie heeft hem daarna beter onderwezen? Wilhelm was de eerste, die 't ondernam en Ds. Adriaanse zet het voort en dit ^uaarlijk met goed gevolg.

Kan men een man, die met grooten ijver arbeidt, die voorbeeldig leeft en die uit onkunde dwaalt, door niemand beter onderricht zijnde, nu een dwaalleeraar noemen en als zoodanig veroordeelen en uitwerpen ?

Eigenlijk hangt in de zaak van Sadrach alles af van de vraag: is die man een opzettelijke bedA'eger, of is hij oprecht?

Er zijn er, die in eiken Javaan een geboren bedrieger zien.

Dit oordeel kunnen we laten voor wat het is.

Zeker, men moet met den Javaan voorzichtig zijn. Zijn aard en aanleg heeft op dit punt wel wat van Jacobs aard en aanleg.

Maar die zijn er immers onder de Hollanders ook wel, ook al zijn ze gereformeerd, al zijn ze zendeling of predikant of onderwijzer, is 't niet?

Wij spreken van «katjes, die men niet zonder handschoenen moet aanpakken".

Nu, zoo'n katje is Sadrach wel, dat hebben zij tot hun schade ondervonden, die hem met de bloote hand wel meenden te kunnen aanvatten.

Maar is hij nu hierom een bedrieger, die gemeden moet; en zouden we ons te schande maken en bezondigen, als we met dien man nog iets van doen willen hebben?

Wij zouden op deze vraag niet gaarne met »ja" antwoorden.

Integendeel, vooralsnog zouden wij voor ons »neen" antwoorden.

Ons doel ook met dit schrijven is, hen, die t aangaat, tot ernstig onderzoek te prikkelen en al onze lezers aan te sporen, om uit »de Heidenbode" uit de » Utrechtsche Kerkbode" vooral uit de Javaansche hrici'en en uit - iEen jaar op reis in dienst der Zending" zich een eigen oordeel te vormen, opdat de komende Synode ons gereed vinde.

Dit is zeker niet te sterk gesproken, al blijven we betwijfelen, of een Synode op zoo verren afstand hierover oordeelen kan.

Alleen wie lange jaren in Indië zelf aan Indische toestanden gewend is, de Indische taal door en door kent, en tevens niet enkel stijl belijder, maar ook Iiistorisch theoloog is, kan hier oordeelen.

Aan het oordeel b. v. van een man als Ds. Jansz te Pati, zoo deze de zaak onderzoeken kon, zouden we veel hechten.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 31 oktober 1897

De Heraut | 4 Pagina's

Uit de pers.

Bekijk de hele uitgave van zondag 31 oktober 1897

De Heraut | 4 Pagina's