GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Uit de Ders.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Uit de Ders.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Niet zoo onjuist wordt door Ds. Gispen in de Bazuin de theorie geteekend, waarmee de „stilzittende" Gereformeerden in de Ned. Herv. kerk zich troosten in hun leed, en hun berusting rechtvaardigen.

Hij zegt er dit van:

Gij zult, hoop ik, verstaan hebben, dat als ei' van Calvinisme gesproken wordt, daarbij niet uitsluitend gedacht moet worden aan een heilsleer of een leer der zaligheid, of aan de kenmerkende leerstukken van de Gereformeerde kerk, zooals die omschreven zijn in de Vijf artikelen tegen de Remonstranten. Zoo schijnt men het in Amerika en andere landen te verstaan, en ook in ons land is het bij zeer velen nog de heerschende voorstelling.

Vandaar het verschijnsel, dat zoovelen kerk en staat aan het lot overlaten, als zij 's Zondags maar een aangename prediking van de «vrije genade" kunnen hooren. Wat wil men meer? Een armen zondaar en een rijken Jezus; God alles en de mensch niets; — o, men kan het immers hier en daar nog zoo iiartverheffend hooren? En als die oproerige Afgescheidenen er maar niet geweest waren, en als Dr. Kuyper de vaderlandsche kerk niet zoo jammerlijk verscheurd had, hoe heerlijk zou dan de toestand zijn, en met wat een ruim hart zou men dan allerwegen kunnen zeggen: »Wij steken 't hoofd omhoog en zullen de eerkroon dragen."

Want immers aan de uitwendige kerk is niets te doen en aan het bestaande valt niets te veranderen, vóór heel de kerk en heel het volk met bewustzijn Gereformeerd zijn geworden. Eerst als het zoover is, kan er van reformatie sprake zijn, die ook den staat onder de heerschappij van Gods Woord brengt.

Dan eerst zal er sprake kunnen zijn van een Overheid, die overal Gods Woord doet prediken, het rijk van den anti-Christ te gronde werpt, de afgoderij en allen valschen godsdienst uitroeit, en er voor waakt en zorgt, dat God door een iegelijk gediend wordt, naar zijn Woord.

Dat tot stand te brengen is geen menschenwerk. God moet het doen. Het ware volk des Heeren verstaat dit. Het verstaat 't woord des Heeren: Gijlieden zult niet strijden, maar de Heere zal voor ulieden strijden, en gij zult stille zijn. En al het andere, Afscheiding, Doleantie, Vrije Universiteit, Gereformeerde Gymnasia, Antirevolutionaire staatsleer enz. enz., het i^ alles menschenwerk, het stoelt

op den wortel der revolutie, het valt onder den vloek des Heeren, die daar zegt: Vervloekt is hij, die op een mensch vertrouwt en vleesch tot zijn arm stelt!

Zoo wordt er geredeneerd, en bij dezen stand van zaken blijft er weinig over dan, wat de geleerden noemen, thetisch te werk gaan; stellenderwijze de beginselen en de kennis der beginselen te verbreiden en tegen principiëele tegenspraak te handhaven, ziende in het gebod en blind in de toekomst, door goed en kwaad gerucht voortgaande.

Beschouwt ge nu in het licht der feiten en van den werkelijk bestaanden toestand b.v. den strijd om de school, dan begrijpt ge ook, wat er achter en onder dien strijd, als strijd der beginselen, onzichtbaar aanwezig is. Dan begrijpt ge, waarom het liberalisme om de school den strijd samentrekt, en deze een Schibboleth geworden is, waaraan men weten kan, welke levensbeschouwing iemand is toegedaan. Dan begrijpt ge, hoe het bezit van politieke overmacht, die het liberalisme, met alle middelen die slechts tot het doel kunnen leiden, behield, levensvoorwaarde is van de handhaving der moderne wereldbeschouwing; en dan begrijpt ge ook, dat de Christelijke school, of beter uitgedrukt de school met den Bijbel, nog iets anders is dan een gelegenheid voor Evangelisatie, of om de kinderkens tot Jezus te brengen, in den zin van, als zij mochten komen te sterven, ze in den hemel • te doen komen. Neen, de school als plaats van volksonderwijs en volksopvoeding is van de grootste beteekenis voor dit aardscke leven. Daar wordt de ratie gekweekt. Daar wordt het kind in een le-.ens-en wereldbeschouwing ingeleid, die, in den re^el, voor geheel het volgende leven van invloed is. Wie de jeugd heeft, heeft de toekomst. Het kird wordt man en vrouw, vader en moeder, staatsburger, behoort tot een kerk, heeft een religie, en oefent weder invloed uit op staat en kerk en maatschappij, kweekt weder een volgend geslacht.

Liberalen schijnen dit beter te begrijpen dan sommige «geloovigen." Zij zullen hun kinderen niet naar Christelijke scholen zenden, maar zorgen er voor, dat er voor hen van Overheidswege overal voldoend lager onderwijs, en ook middelbaar en hooger onderwijs, gegeven worde, en hebben dan nog de onbeschaamdheid om dit neutraal en goed voor iedereen te noemen, en daarvoor de millioenen uit staats-en gemeente-kas op te eischen. Terwijl er geloovigen, zelfs voorgangers der gemeente zijn, die een Christelijke school, of een school met den Bijbel, soms in hun nabijheid hebben en toch hun kinderen zenden naar de openbare Overheidsscholen, de scholen van het liberalisme.

Niet zelden wordt als voorwendsel thans gebruikt de bedenking, dat de Christelijke school is een Gereformeerde, of, zooals men zegt, een Doleerende school. Gij zult zeggen: maar dat is onzin. En dat is het ook, maar die onzin wordt vaak voor hoogere levenswijsheid aangezien.

Hoe zeer dan ook de verdeeldheid, als krachtbreking, te betreuren is, toch is het, aan de andere zijde, niet te betreuren, dat er is gekomen een Vereeniging voor Christelijk Volksonderwijs, die de school nauw verbindt aan de Ned. Herv. kerk, en zoo blijk geeft van het verband tusschen school en kerk in te zien. Hoeveel ellende en geharrewar is er al niet voortgekomen uit de z.g. gemengde scholen, half Hervormd half Gereformeerd, waar altijd de strijd loopt over de vraag: wie de sterkste is, wiens invloed overheerschend zijn zal. En de ondervinding heeft geleerd, dat het op den duur, daar het beste gaat, waar men consequent doorgaat, hetzij dan als Gereformeerden, of als anderen, die ))van dat Gereformeerde niets moeten hebben."

Zoo zijn de toestanden geworden, naarmate het Calvinisme in ons land weder een woord is gaan medespreken, ook op het gebied der school. Geen wonder dus, dat velen schier geen woorden kunnen vinden om uit te drukken, hoe verfoeilijk en verderfelijk zij dat neo-Calvinisme achten. En hoe anderen, hoe langer hoe meer, de beteekenis van dat Calvinisme gaan inzien en, wat men ook van hen zegt, en hoe men ook over hen oordeelt, er nog een toekomst in zien weggelegd, door geen menschelijke macht tegen te houden.

Het is zoo. Het Calvinisme is een sterk bijtend beginsel. Dat men er zich zoo scherp tegen keert, is een hoopvol teeken. Het toont dat men er de kracht van gevoelt.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 2 januari 1898

De Heraut | 4 Pagina's

Uit de Ders.

Bekijk de hele uitgave van zondag 2 januari 1898

De Heraut | 4 Pagina's