GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Voor Kinderen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Kinderen.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

EEN OMMEKEER.

XII.

Een dertig jaren zijn voorbijgegaan sinds Tetzel te Annaberg zijn pralenden intocht hield, om aan de goede lieden de waardelooze aflaten te verkoopen. Dertig jaren ook sinds onze jonge vriend Frederik in het Franciskaner klooster ging om daar rust en vrede te vinden, en er zijn onvergetelijken droom had.

Wederom gaan we naar Annaberg, thans in de heerlijke Meimaand.

En weer vinden we als vóór vele jaren heel de bevolking op de been. Wel zijn het niet meer allen dezelfde menschen, maar toch leven er nog velen, die eens Tetzel en zijn gevolg de stad hebben zien binnentrekken. De kinderen van toen zijn nu mannen geworden, de mannen grijsaards, maar het verleden staat nog bij de meesten in het geheugen gegrift.

Doch is er onder het volk zelf reeds veel veranderd, inwendig en onzichtbaar nog veel meer. Hoe zou zich Tetzel — die nu reeds twintig jaar in zijn graf lag — verbaasd en vertoornd hebben, zoo hij het had kunnen aanschouwen ! Een geheele ommekeer had er plaats gevonden, gelijk op zoo menige plaats in Duitschland. Het had God behaagd de ooren en harten te openen van duizenden, en hen uit de duisternis te brengen tot Zijn wonderbaar licht. Zoo was het ook te Annaberg gegaan of liever in heel het Saksisch gebied, waartoe het stadje gelijk het Ertsgebergte waarin het lag, behoorde.

Evenmin als hierboven over Luther, kunnen we nu over de Hervorming in Annaberg uitvoerig spreken. Ik zal dus maar kort vertellen, hoe hertog George van Saksen, die sinds 't jaar 1500 op den hertogstroon had gezeten, een fel tegenstander was van Luther, en met alle zorg waakte dat de „nieuwe leer" in zijn land niet openlijk werd beleden. Doch de hertog stierf, en werd opgevolgd door zijn broeder Hendrik, bijgenaamd de Vrome. Deze nu was juist het tegenovergestelde van zijn broeder. Evenzeer als deze de Hervorming bad gehaat, was Hendrik haar besliste vriend. En hij toonde dat door „de reine leer in zijn landen openlijk in te voeren."

Nu hebben we er reeds vroeger over gesproken, hoe het invoeren van een Christelijke leer, welke ook, niet aan koningen en regeerders is opgedragen. Doch in de Roomsche kerk keurde men dit juist goed, en steunde altijd op vorsten en grooten. Zoo was men in Duitschland dan ook niet aanstonds tot het inzicht gekomen, dat de opperste des lands niet te regelen had wat in de kerk zou geleerd worden. Men meende dat, even als vroeger, de vorst de verdediger der kerk moest zijn, al Avas het nu nietmeer van de Roomsche.

De Heere God heeft echter, al deugde ook het inzicht der menschen niet, het toch vaak als een middel gebmikt om iets goeds er door te werken. Toen Karel de Groote nu ruim duizend jaar geleden, de Friezen met het zwaard tot het Christendom bekeerde, deed hij wat hem niet toekwam. Toch heeft die ge­ ­ beurtenis voor de Friezen zeer goede gevolgen gehad.

Maar, zult gij zeggen, moet dan niet elk die kan, des Heeren rijk trachten te bouwen? Zeker, maar ieder naar tijd en roeping. Psalmen zingen is een goed werk. Toch, als de timmerman bij mij den vloer moet maken en hij gaat in plaats daarvan psalmen zitten zingen, doet hij zeer verkeerd. Naar de kerk te gaan is voortreffelijk. Maar als ik de eenige ben die mijn zieken vader kan oppassen, mag ik Zondagsmorgens niet zeggen: „Houd u nu maar een paar uur vroolijk, vader, ik moet ter kerk." Dit zou juist zijn wat de Heere God niet wil. Zoo ook is het goed des Heeren dienst voor te staan en te bevorderen, en kan ook een hertog of graaf daar heel veel voor doen. Maar als vorst heeft hij 't land te regeeren en niet de kerk. Daarin regeert de Heere Christus. Al zag nu Hendrik de Vrome dat nog niet zoo in, hij heeft toch veel goeds voor het rijk Gods gedaan, en de bijnaam hemgegeven bewijst best hoe zijn tijdgenooten over hem dachten.

Niet echter aan hertog Hendrik had Annaberg het te danken, dat het licht des Evangelies er gebracht werd. I> 7een dat hadden anderen gedaan, reeds lang vóór hij den troon van Saksen besteeg. Was Frederik's vader er een tijd lang nagenoeg de eenige geweest, die er voor uit kwam, dat niet de werken maar de genade, niet de paus maar Christus ons kunnen' helpen, de schoenmaker was niet de eenige gebleven. De aloude waarheid had haar levenskracht getoond, en toen nu ook predikers des Evangelies naar de Schriften te Annaberg verschenen, gaf God hun aldaar een geopende deur. Ja langzamerhand drong Luther's leer of liever de leer van Christus zoo door, dat „van den burgemeester af tot den geringsten berg werker" allen zich van Rome tot het Woord Gods keerden. Gaarne zou men nu ook openlijk den Hervormden eercdienst hebben ingevoerd, en het Evangelie in de hoofdkerk hebben verkondigd. Maar zoolang hertog George leefde werd dat niet geduld. De Annabergers moesten lijdzaam afwachten tot God beter tijden over hen beschikte, 't Was al wel, dat zij niet om des Woords wille werden vervolgd, 't Is echter te begrijpen, dat de goede lieden uit het Ertsgebergte met vreugd den dag groetten, waarop Hendrik den troon besteeg. Thans hadden zij geen belemmering meer te vreezen, en zouden zij ook openlijk den Heere God mogen dienen, naar de wijs door Hem bevolen, en naar den wensch huns harten.

In 't begin van Mei zou, dat had de vorst bepaald, de Hervorming openlijk te Annaberg worden ingevoerd, en de Groote kerk aan de Evangelischen of Lutherschen ten gebruike worden gegeven. Teneinde alles eerlijk en met orde geschieden zou, had de vorst zijn hofprediker Lindenau verzocht naar jhet Ertsgebergte te gaan, en met de stadsregeering van Annaberg alles te regelen, 't Is te begrijpen dat de bevolking zich daarmee bijzonder' vereerd gevoelde. Toen dan ook bekend was op welken dag de hofprediker komen zou bleef niemand, die maar even uit kon, thuis. Alles spoedde zich naar de Wolkensteinerpoort, waardoor de gewenschte gast de stad moest binnenkomen.

't Liep tegen den middag, toen in de verte op den landweg een wagen zichtbaar werd, waar bezijden een ruiter reed. Dat moest de prediker zijn, die zeker niet wist welk een hartelijke ontvangst hem wachtte. Al nader kwam de wagen. Eindelijk v/as hij de poort genaderd. Eerbiedig maakte 't volk plaats, terwijl Ds. Lindenau, verbaasd zulk een menigte te zien, vriendelijk glimlachend rondzag.

„Dat is de leeraar, de hofprediker, " sprak een deftig burger tot zijn zoon, op den dominee wijzend, ik heb hem meermalen aan 't hof gezien."

„Maar wie is die andere heer, vader, die ook het kleed van een prediker draagt? "

„Ja, dien ken ik niet. Maar zie eens."

De burgemeester der stad was nabij. Hij steeg van zijn paard, , ^ naderde den wagen, en groette vriendelijk den leeraar, die hem uitnoodigde mede in het voertuig plaats te nemen.

Een luid gejuich ging onder 't volk op. „Gegroet, gegroet! God zegene onzen leeraar!" klonk het alom. En overal waar de wagen ging, tot het huis des burgemeesters toe, weergalmden de jubelkreten. Heel de stad was verheugd met groote blijdschap. Wel was de intocht van den dominee een gansch andere dan die van Tetzel. Hier zag men geen ijdel praalvertoon, geen kruisen of beelden, geen zingende priesters. Hier werd geen wereldsche macht ten toon gespreid; slechts één ruiter had tot geleide gediend. Want die hier kwam behoorde tot hen die met Luther zongen: „Geen aardsche macht begeeren wij" en dien 't niet als Tetzel en zijn meester om geld te doen was. Zij hadden wat beters. Was de intocht van den leeraar zeer eenvoudig, de ontvangst was hartelijk, veel meer dan zij ooit bij Tetzel's intocht kon geweest zijn. Want hier kwam de jubeltoon uit het hart. Maar wie was dfe tweede, die met Lindenau in den wagen zat?

Dat zullen we zien.

CORRESPONDENTIE.

J. T. M. K. te A. Dat is niet gemakkelijk, om vele redenen. Doch als u een weinig geduld wilt oefenen, zullen we zien.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 14 mei 1899

De Heraut | 4 Pagina's

Voor Kinderen.

Bekijk de hele uitgave van zondag 14 mei 1899

De Heraut | 4 Pagina's