Officieele Berichten.

(Met verkorting uit het Ke kbladvan 19 Mei'< )().)

Op het Agendum voor de Provinciale Synode van Noord-Holland, te houden te Alkmaar, in het kerkgebouw aan de Oudegracht, op Donderdag den len Juni 1899, komt o. a. voor:

A. Inzake Art. XIII D. K.

1. De Classis Enkhuizen stelt voor om het vastgestelde in Art. 77 op de Synode van il/^V/dclbiirg in 1896 inzake de Em.-pred. te handhaven, met dien verstande, dat daaraan worde toegevoegd de volgende clausule: „Met het oog op de maatschappelijke toestanden en de financiëele draagkracht der kerken, zal ten behoeve hunner weduwen en weezen, door de dienstdoende predikanten jaarlijks 2 procent van hun zuiver inkomen worden gestort in de Algemeene kas voor Emer. pred, , pred.-weduwen en weezen."

2. De Classis Alkmaar stelt aan de Prov. Synode voor, raede te werken tot eene nadere regeling van Art. XIII D. K.. en wel in dezer voege;

a. dat de verzorging der Em.-predikanten, hunne weduwen en weezen meer generaal worde gemaakt;

b. dat de bijdragen voor deze kas worden gesteld voor elke kerk op eene som van 5 procent van het predikants traktement, en dat ook 2 procent van het traktement door den predikant worde gestort, voor welk laatste de nadere regehng verblijve tusschen gemeente en leeraar;

c. dat de bijdragen van vacante kerken worden geregeld naar Classicalen omslag; en

d. dat de uitkeeringen aan Emer. predikan ten, weduwen en weezen blijven bestaan, gelijk thans.

B. Inzake opleiding, enz.:

1. De Classis Alkmaar spreekt de wenschelijkheid uit van de eenheid in opleiding voor de dienaren des Woords, en noodigt daarom de Prov. Synode uit het voorstel van Prof. Bavinck in behandeling te nemen.

2. De Classis Enkhuizen verzoekt de Prov. Synode te bewerken, dat aan de Theol. studenten van het laatste studiejaar wederom preekconsent worde verleend.

3. De kerkeraad van Oostzaan verzoekt, niet in te gaan op het verzoek der Classis Enkhuizen. c. Inzake het diaconaat.

c. De Classis Enkhuizen wenscht, dat de Prov. Synode bij de Generale Synode zal indienen het volgende voorstel: „De Generale Synode ontwerpe ten behoeve van het diakenambt, en in het bijzonder voor Classicale diaconale vergaderingen, waar vele gewichtige zaken, die voortspruiten uit de sociale nooden der tijden, en die aller regiment aangaan, en hare ernstige behartiging wachten, - zoodanige regeling, waarbij naar den eisch van Gods Woord het ambt tot meerdere ontwikkeling en meer zuivere bediening door de ambtsdragers zelven, kan komen."

Aan de Gereformeerde Kerken van Nederland.

De Classe 's-Gravenhage der Gereformeerde kerken gevoelt zich verplicht en gedrongen, het volgende onder de aandacht der Gereformeerde kerken te brengen.

In de kerk te Zegwaart is sedert 1887 als Opziener-Oefenaar werkzaam de heer P. Koster. Genoemde broeder vergaderde sints dien lijd de Geloovigen van Gereformeerde belijdenis te Zoetermeer, Zegwaart en Berkel. Hij leidde hen overeenkomstig de Belijdenis in Gereformeerde, kerkelijke sporen. Hij vermaande de ongeregelden en bracht dwalenden terecht; hij vertroostte de treurigen; bezocht de kranken; zocht steun voor hulpbehoevenden. Hij wijdde zich met ijver en trouw aan het Catechetisch onderwijs; voor het catechiseeren bleek hij bizondere gaven te be-'.itten, zoodat hem dit werk ook door Kerkeraden in andere plaatsen werd opgedragen. In de vergaderingen van den Kerkeraad diende hij zijne medeambtsdragers met ge])asle voorlichting en leiding. Met den Kerkeraad en de Classe werkte broeder Koster steeds ernstig mede; vooral ook om het daarheen te leiden, dat de geloovigeii te Berkel zelfstandig als kerk konden optreden en dat zoowel Berkel als Zegwaart naar den eisch der Gereformeerde belijdenis lot het beroepen van een Dienaar des Woords konden komen.

AVaar de Heere nu genadig den arbeid van dezen Broeder rijkelijk zegende, kwam Berkel tot zelfstandigheid en beriep een Dienaar des Woords. Intusschen nam de kerk van Zegwaart in bloei toe, en thans bracht, mede bij monde en onder instemming van broeder Koster, de kerk van Zegwaart de begeerte der Gemeente onder het oordeel der Classe, om tot de beroeping van een Dienaar des Woords te komen.

De Classe, zich verblijdende over den gezegenden arbeid van broeder Koster en over den gezonden gang van zaken in Zegwaart's kerk, staat hiermee voor het feit, dat het levensonderhoud van genoemden broeder met het verlaten van zijn werkkring zou ophouden.

En dit als vrucht van zijn getrouwe leiding.

Daarom meent de Classe in de eerste plaats verplicht te zijn, een en ander onder de aandacht der Kerken te brengen en broeder Koster voor een gelijken werkkring, als waarvoor hij in Zegwaart alleszins geschikt bleek, ernstig te moeten aanbevelen.

Belanghebbende Kerkeraden gelieven zich in befrekking te stellen met den Eerwaarden heer P. Koster te Zegwaart.

Namens de Classe voornoemd,

C. W. J. VAN LUMMEL, Praeses.

S. O. Los, Assessor.

Js. VAN DER LIK DEN, Scriba.

's Gravenhage, 2 Mei 1899.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen