GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Voor Kinderen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Kinderen.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

TEN SLOTTE.

XIII.

; ; §5 Aan grappige tooneelen ontbrak het in dien '*tijd der zotheid ook niet. Eens werd een zee kapitein te gast genoodigd door een tulpenliever, die onder anderen een zeer dure en hooggeschatte bol bezat. Tijdens den maaltijd toonde hij zijn gast het kostbare gewas, roemde het uitermate zeer, en gaf het hem eindelijk zelf in handen om het te bezichtigen.

Een poos later wendde zich de tulpenman tot den kapifïin, en verzocht hem zeer beleefd, of hij den bol weerom mocht hebben.

„Wat bedoelt u? " vroeg de zeeman verbaasd.

„Wel mijn bol, die mooie.”

„o Dat ui, dat u mij gaaft; dat heb ik natuurlijk "opgegeten.

Wat!" riep de eigenaar van schrik en gramschap zoo rood wordende als een tulp. „Opgegeten ! Mijn kostelijke bol opgegeten. Wat hebt ge gedaan, 't Is schrikkelijk, ijselijk? Hoe is 't mogelijk!"

„Ja, dat zeg ik óok, " sprak deicapitein, „want om u de waarheid te zeggen, smaakte dat ui al heel naar, verbazend laf."

Hoe het verder ging weet ik niet. Want — dat dient om meer dan één reden gezeid — ik ben er niet zelf bij geweest.

De dwaze tulpenhandel duurde van 1634— 1640. Vele menschen hadden er bij verloren, enkelen gewonnen. Doch de handel in tulpen bleef bestaan tot nu toe.

Misschien weet gij niet, dat er ook in 't wild een tulp groeit, en wel op sommige schaduwrijke grasvelden. Deze tulp draagt gele bloemen, die een lekkeren geur hebben.

Ook heeft men in sommige tuinen tulpen-'boomen. Deze brengen echter geen tulpen voort, zooals die verhandeld worden. De gewone tulp is een lelieachtig gewas; de tulpboomen behooren tot het geslacht der mangolia's en komen uit Noord-Amerika, waar zij zoo hoog worden als eiken. Hier te lande worden zij geplant tot sieraad in tuinen en op buitens. Ik raad u zeer aan, als ge kunt, ze eens te gaan zien. De bloem of tulp is groot en schoon, ziet groengeel en van anderen oranjekleurig. De boom bloeit in Juli en Augustus.

Het kweeken van bloemen in huis is een goede bezigheid, waar ook menig jongen en meisje terecht veel. genoegen in heeft. Ook brengen bloemen iets lieflijks in een woning, zij sieren en vervroolijken haar, om 't even of het de camelia is in een prachtige zaal of de goudsbloem in een dakkamertje. Even goed als rijke lieden, hebben ook arme veel liefde voor bloemen, en menigmaal ziet men zeer fraaie, goed verzorgde, in geringe huizen. Een straat met boomen en een kamer met bloemen ziet er geheel anders uit dan zonder.

Dat nu heeft indertijd te Darmstadt geleid tot een plan, dat ook werd uitgevoerd en navolging heeft gevonden. Nu ruim twintig jaar geleden begreep de luinbouwvereeniging aldaar, dat men iets moest doen om het kweeken van bloemen in de gezinnen der werklieden en kleine burgens in de groote steden te bevorderen. Immers in groote steden is 't niet zoo gemakkelijk eens iets van de natuur te zien dat groeit en bloeit. Te Amsterdam b. v. moet meenigeen een uur loopen wil hij een stuk weiland aanschouwen.

De tuinders nu bedachten er dit op: Zij stelden voor 300 werkmansgezinnen elk drie mooie planten in potten beschikbaar, voor heel weinig geld. Die bloemen werden graag gekocht, ook ook omdat er nog wat bij was. In 't najaar namelijk werd er een tentoonstelling gehouden van die om zoo te zeggen weggegeven bloemen, en zij die 't best hun planten verzorgd hadden kregen een prijs. De zaak beviel zoo goed, dat ze weldra op vele plaatsen navolging vond, ook in ons land. En daarin ligt zeker wat goeds! De bloemen verkonden ons de macht, de wijsheid maar ook de heerlijkheid des Scheppers, die het gras des velds bekleed met lieflijkheid en de bloemen hun sieraad schenkt, tot een lust voor het oog, tot vreugde voor het hart, tot verkwikking in lijden. De mensch werd oorspronkelijk ook niet door den Heere God in een paleis geplaatst maar in een tuin, waar zeker wel bloemen bloeiden en geurden. De bloemen zeggen ons ook welk een kunstig Werkmeester de Heere God is. Want er is eigenlijk niets schoons in de kunst, die de menschen beoefenen, of zij hebben het ontleend aan de schepping Gods. In die schepping bekleeden de bloemen geen geringe plaats. En wederom hebben we van de bloemen geleerd of liever ze als voorbeeld of model gebruikt, in de teekenkunde, de schilderkunst, de bouwkunst, het boetseeren en zooveel meer. Zoo blijkt dan ook hier, dat de mensch zijn kunst als een gave van God heeft te beschouwen. Het is alles gegeven goed.

In den Bijbel is de bloem veelal een beeld der vergankelijkheid. Denk maar eens aan de bekende woorden uit Psalm 103 : 15, 16: De dagen des menschen zijn als het gras; gelijk eene bloem des velds alzoo bloeit hij. Als de wind daarover gegaan is, zoo is zij niet meer, en hare plaats kent haar niet meer." Doch als we dit lezen en tot ons zelf moeten zeggen: oo is het, laat ons dan niet vergeten ook te lezen het 17de en i8de vers waar staat: Maar de goedertierenheid des Heeren is van eeuwigheid en tot eeuwigheid over degenen, die Hem vreezen en Zijne gerechtigheid aan kindskinderen ; aan degenen die Zijn verbond houden, en die aan Zijne bevelen denken, om die te doen." AVant dan zien we, hoe er nog iets beters is dan de vergankelijke dingen dezer wereld met al haar heerlijkheid, namelijk de goedertierenheid Gods. Daarom zegt de psalmist op een andere plaats, dat zij beter dan het leven is.

Want alle bloemen der aarde verwelken, maar maar daar is een lusthof, die de Schrift noemt het Paradijs Gods, bereid voor allen die Jezus Christus in onverderfelijkheid liefhebben. Dat paradijs is eeuwig, en wat er bloeit verwelkt niet. Ook is er geen slang als in het eerste paradijs, en geen zonde zal er komen, maar alles zal in dien hof des levens groeien en bloeien Gode ter eere, die het gemaakt heeft. En zijn de bloemen der aarde reeds zoo schoon en is Gods schepping reeds hier zoo wonderrijk en volheerlijk, hoe zal het dan zijn in het land, dat God be reid heeft, dien die Hem lief hebben. Dat heeft geen oog gezien, geen oor gehoord; maar we weten het is er, en „Die het beloofd heeft is t getrouw." Het aardrijk is vol van Zijn goederen, maar het grootste goed heeft Hij nog weggelegd voor die Hem vreezen. In de hemelen wordt hun die erfenis bewaard.

AAN VRAGERS.

Op de vraag waarom men het brood, dat de soldaten eten kommiesbrood noemt, durf ik met zekerheid geen antwoord geven.

Zoover ik weet echter, komt de uitdrukking uit Duitschland, waar zij ontstond tijdens den 30-jarigen oorlog 1618—1648. Wallenstein, de keizerlijke veldheer, die voor de Roomsche partijen streed, belegerde toen in dien oorlog de stad Straalsund aan de Oostzee en had in dien omtrek zijn troepen gelegerd. Doch het waren booze tijden, en 't viel onmogelijk in de dorpen - het noodige brood voor zooveel soldaten te vinden. Toen werden die steden en dorpen, welke van inkwartiering waren vrijgesteld, toch gedwongen ook brood te leveren. Doch opdat nu niet de een naar verhouding meer zou hebben op te brengen dan de ander, spraken de gemeentebesturen met de krijgsoversten af, dat men een Commissie zou benoemen, die het brood liet bakken. Dit brood heette op zijn Duitsch: Kommisionsbrot, maar die lange naam verbasterde al heel gauw tot Koimnisbrot of Kommis. In Duitschland is dit zelfs nog de naam om allerlei dingen aan te duiden, die de ­ Staat den soldaten levert, b.v. kleeding en schoeisel.

Dat nu dit Duitsene woord ook bij ons in gebruik kwam, is geen wonder, als men bedenkt, dat onze Oranjevorsten zelf „van Duitschen bloet" waren, gelijk ook al niet zelden hun krijgslieden. Daarbij was in die tijden het verschil tusschen Duitsch en Nederlandsch minder groot dan nu, en vooral in 't Oosten des lands weinig merkbaar. Zelfs nu nog vindt men in' ons leger Duitsche uitdrukkingen in gebruik b.v. werda en naar ik meen ook heraus.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 17 september 1899

De Heraut | 2 Pagina's

Voor Kinderen.

Bekijk de hele uitgave van zondag 17 september 1899

De Heraut | 2 Pagina's