GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Voor Kinderen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Kinderen.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

OP DEN DWAALWEG.

III.

Zooals gezeid, had onze visscher een zoontje, dat tijdens de vlucht zijner ouders nog heel jong was. Het kind had in zijn jeugd nu hier dan daar gezworven, wijl de moeder meermalen van woonplaats verwisselde.

Dit nu was oorzaak, dat Nikolaas, zoo heette hij, zeer weinig had geleerd, althans op scholen. Doch veel had het hem niet' geschaad. Want ten eerste waren de scholen destijds op vele, vooral kleine plaatsen nu juist niet van de besie. Ten tweede schijnt Nikolaas' moedereen vrouw te zijn gé^^eést van bijzondere kennis, zoodat zij haar zoontje velerlei leeren kon. Althans dit heeft hij later zelf verhaald.

Daarbij kwam echter, dat Nikolaas buitengewoon vlug en schrander was. Nooit kostte het leeren hem eenige moeite of behoefde hij er toe aangezet, te worden. Er schoot voor spelen, waar hij een groot vriend van was, altijd genoeg tijd over, soms wel te veel, zoodat moeder vaak met den wilden jongen geen raad wist. Toen zij dan ook te Vlaardingen zich gevestigd hadden, was vaders eerste v/erk naar een schoolmeester te gaan en zijn zoon, die nu een jaar of twaalf telde, aan dien onderwijzer toe te vertrouwen, 't Duurde echter niet lang of de meester kwam zeggen, dat hij Nikolaas niet houden kon. „Want", zei hij, „de jongen is voor onze school uitgeleerd, en daarbij voert hij zooveel grappen uit, dat hij de andere kinderen bederft. Ik heb hem liever niet.”

De .vader zat met de zaak verlegen en sprak eens met den dominee. Die zei: „Laat uw jongen maar eens bij mij komen. Misschien weet ik wel raad." Zoo gezegd zoo gedaan. Nikolaas kwam eens bij den predikant, en deze bespeurde weldra, dat de vnder geen onwaarheid had gesproken, toen hij zei, dat er in zi)n zoon „een groote geest" zat. Nikolaas wist heel veel, maar bovenal had hij een scherp verstand, 't Slot van de zaak was dat de predikant Nikolaas elke v/cek eenige uren bij zich nam, om hem verder te onderwijzen.

Nu was deze predikant een zeer geleerd man, die niet alleen ouds talen verstond, zooals Latijn en Grieksch, maar ook Fransch en Engelsch, iets wat in die woelige tijden, toen in Holland telkeps vreemdelingen kwamen, zeer nuttig kon zijn. Er was dus voor Nikolaas, als hij wilde, recht goede gelegenheid om veel te leeren, en onze vriend maakte daar zulk een ijverig gebruik van, dat de dominee er verbaasd over stond, en er reeds aan dacht, of 't niet goed zou zijn, zijn leerling op te leiden voor predikant. Aan dezulken was toch groot gebrek, en de hoogeschool te Leiden, die kort geleden was gesticht, bood gelegenheid voor jongelui die studeeren wilden.

Maar, 'tzij iemand dominee wil worden, of wat anders, kennis en verstand alleen zijn niet genoeg, ja, ook niet het voornaamste, al moet de kennis, namelijk de hoogste, altijd vooropgaan. Paulus was een jongraensch, die de Heilige Schriften en de Wet wel uit het hoofd kende, en toch vervolgde hij de gemeente Gods. Van Achitofel lezen we, dat zijn wijsheid als die van God werd geacht. Toch was hij een trou weloos man en werd een zelfmoordenaar. Paus Leo X behoorde tot de wijzen van zijn tijd. Maar de leer der vrije genade, door Luther gepredikt, was hem een dwaasheid en ergernis. Koning Frans I van Frankrijk heette zelfs de vader der letteren. Toch verachtte hij het ernstig getuigenis van Calvijn, over de waarheid naar de Schriften, en vervolgde hen, die des Heeren naam beleden.

Zoo kan men dus een heel knap mensch zijn, en toch het kwade doen, zoolang Gods genade het hart niet heeft vernieuwd tot bekeering. Daarbij is, als ik zei, ook wel allereerst kennis noodig, maar de hoogste, n.l. die van God; want die kennis is het eeuwige leven. Gelukkig dat die kennis voor een iegelijk is te verkrijgen, zoowel voor die op de hoogeschool studeert als die in een laag pothuis schoenen lapt. Eerst door die kennis wordt alle andere ten zegen.

Gaf Nikolaas door zijn ijver en vlugheid den leermeester weinig moeite en veel genoegen, toch bleek al spoedig, dat er aan den jongen iets, ja veel ontbrak. Zijn ouders waren, gelijk we zagen, geloovige menschen, die niets liever zouden gezien hebben, dan dat hun zoon werd, wat zijn leermeester nu was. Doch Nikolaas had èn in de vroomheid èn in het predikant worden, niet den minsten lust. Wel zei hij dit niet ronduit, omdat hij vreesde, dat de predi kant hem ^ dan zijn hulp zou onttrekken, doch het bleek maar al te duidelijk uit zijn gedrag. Wanneer de studie was afgeloopen, zocht Nikolaas voor dien dag verder zijn bezigheid en genoegen liefst onder menschen eu in kringen, die noch zijn ouders noch den predikant wel aanstonden. Men vond in Vlaardingen, gelijk in meer zeeplaatsen, veel vre mdelingen en allerlei volk, dat meestal niet lang bleef, en den korten tijd gebruikte voor zijn genot, 'twelk echter geenszins voortkwam uit blijdschap in den Heere. Zulke lieden zochten hun genoegen in kroegen en speelhuizen, in rijden en rossen, ook op den dag des Heeren, in een ongebonden l.ven, dat de rijke en de niet rijke leidde, elk op zijn wijs.

Wie zulk gezelschap zoekt, kan het, helaas, ook altijd vinden en is er welkom, zoolang naelijk, als hij geld heeft, of vroolijk en gezond s, en er op los leeft, als ware er God noch euwigheid. Nu had Nikolaas wel geen geld, aar hij was geestig, grappig en hield van pret. oo vond hij dus weldra gezelschap onder jongelui, ook in naburige plaatsen, die hem graag in hun midden hadden en op geen geld zagen. Wat er in dat gezelschap van Nikolaas werd, s licht te begrijpen. Wel bleef hij ijverig in zijn tudie en maakte groote vorderingen, maar van en goeden weg dien zijn ouders bewandelden, aakte hij meer en meer af. De predikant zag et genoegen, hoe zijn leerling in Grieksch en atijn en Fransch en velerlei andere kennis, nel vorderde, maar met groote droefheid, dat et hart van den jongen man al verder afweek an de wegen des Heeren. Veel sprak hij er ver met de ouders van den jongeling; veel erd ook voor Nikolaas gebeden. Ook sprak e predikant met Nikolaas zelf als de lessen aren afgeloopen, en vermaande hem vriendeijk en ernstig, toch niet zijn heil te zoeken in e dingen dezer wereld. Hij wees hem op het oorbeeld zijner ouders, die alles om des Heeren il verlaten hadden. Doch vergeefs; in 't eind erd Nikolaas zelfs boos en zei driftig:

„Ik kan niet inzien, dat mijn vader er veel bij gewonnen heeft, vroom te wezen. Hij heeft zijn huis en zijn schepen verloren, en moet nu hard werken, terwijl hij rijk had kunnen zijn, en ik ook.”

„Wat baat het een mensch, zoo hij de ge heele wereld gewint, en hij lijdt schade aan zijn ziel, " sprak de dominee ernstig tot antwoord. Maar Nikolaas hernam: „Ik moet in alle geval zien, mijn deel in de wereld te krijgen, en neem er nu van wat mij aangeboden wordt.”

CORRESPONDENTIE.

H. A. . d. H. te V. C. Uw vraag beant woorden we spoedig

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 16 december 1900

De Heraut | 4 Pagina's

Voor Kinderen.

Bekijk de hele uitgave van zondag 16 december 1900

De Heraut | 4 Pagina's