GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Voor Kinderen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Kinderen.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

WERK EN MOEITE.

XVI.

Den volgenden dag, 14 Juli, werd de wind gunstig, en kon de geheele vloot in zee steken, wat om meer dan één reden gewenscht was. Doch 't scheen wel, alsof er telkens nieuwe onheilen moesten gebeuren. Immers bij 't uitzeilen, toen op een der schepen eereschoten gedaan werden, sprong een kanon. Twee menschen werden gewond, en drie onmiddellijk gedood. Men moest dus eerst weer terug, om aan wal de dooden te begraven, en ging toen verder.

Toen ze eenmaal 't Kanaal uit en in volle zee waren, liet de opperkoopman Pietersz zijn naamgenoot roepen en zei:

„Heer Pietersz, ge weet dat onze opperbarbier is weggeloopen, en de tweede is een rechte dronken lap, zoo als ge gisteren hebt kunnen zien. Ik zou hem mijn baard niet toevertrouwen en nog veel minder een ziek lichaam. Nu hebt ge indertijd gezegd, dat ge in de geneeskunst hadt gestudeerd. Zoudt ge nu ook voor deze reis dokter willen zijn? ”

„Maar ik vrees dat ik niet knap genoeg ben, " zei Nikolaas; " op zee en in vreemde gewesten, komen soms heel andere ziekten voor dan bij ons in 't land.”

„Allicht weet ge er zooveel van als die barbier, die nooit nuchter is. Wat moeten we beginnen als het volk ziek wordt? Wie zich van hem wil laten scheren moet het zelf weten, maar voor de zieken deugt hij niet. We zullen u behoorlijk loonen.”

Na nog wat pratens, nam Nikolaas den voorslag aan. Hij kon al dadelijk werk vinden. Want het bleek dat op „De Witte Arend, " het schip van den koopman, een paar man aan 't scheurbuik leden en een aan „heete koorts." De barbier keek wel vreemd en grimmig, toen hij bemerkte dat nu een ander dan hij voor de zieken had te zorgen. Maar hem werd kort en goed beduid, dat een dronken medicijnmeester erger was dan geen. En daar al 't volk hiermee 't van harte eens was, schikte hij zich in zijn lot, en vergenoegde zich verder met te scheren de zoodanigen die zich daaraan wilden wagen.

Zoo had dan Nikolaas althans weer bezigheid en hij dankte er den Heere voor. Iemand die gaarne werkt, en dat is zoo als't behoort, vindt niets onaangenamer, dan met zijn tijd verlegen

te zitten en zorgt ook wel dat het er, zoo mogelijk, niet toe komt. Het is zeer verkeerd het werken als een straf te beschouwen, gelijk sommige kinderen — en ook groote menschen — doen. God gaf aan Adam in het Paradijs nutte bezigheid, en de straf na den val was, i het zweet zijns aanschijns, ] zijn brood te eten, dus werken met moeite en inspanning. Juist tegen ledigheid waarschuwt ons de Schrift nadrukkelijk.

Ruim een week zeilden de schepen in malkaars gezelschap verder. Doch toen raakten De twee „Arenden" voor, en verloren de schepen der Oude Compagnie weldra uit het gezicht. Den tweeden Augustus zag Nikolaas voor 't eerst in zijn leven den Piek van Teneriffe, een vuurberg van bijna 4000 M. hoogte, aan de westzijde van het eiland, dat tot de Canarische behoort. Zoo hadden ze dan zes weken werk gehad, om zoo ver te komen, als nu in een dag of zeven.

Intusschen was het op de „Zwarte Arend" niet aangenamer geworden, zoomin als op de „Witte." 't Getal zieken nam toe, en ook de ontevredenheid onder 't volk. Wel was hu rantsoen weer op den ouden voet gebracht, doch 't werd zoo zuinig mogelijk toegemeten, en was daarbij tamelijk slecht, vooral het vleesch. De matrozen morden en niet geheel zonder reden. Toen men Teneriffe naderde, hadden velen gehoopt, dat daar nieuwe mondkost zou worden opgedaan, doch dit gebeurde niet. Evenzoo lieten zij het eiland Bona Verta links liggen. De zaak was, dat de Brabantsche maatschappij liefst zoo weinig mogelijk uitgaf, en zoo veel mogelijk verdiende. Daarbij had het lange stil liggen veel gekost, en was zuinigheid nu het wachtwoord, wel te verstaan, bij de heeren, niet bij het volk. Dit laatste was nu mee niet van de beste soort en bestond veelal uit lieden, die om allerlei redenen op de Hollandsche schepen geen dienst hadden kunnen krijgen. De vaartuigen onder admiraal Van 'Neck waren veel beter uitgerust en van alles behoorlijk voorzien.

Voor Nikolaas werd het op 't schip al minder genoegelijk. Hij had nog al 't vertrouwen van het volk, doch overigens voelde hij zich zeer alleen. Kapitein Senechal was een man, die als zijn patroons maar tevreden waren, zich om alle andere dingen heel weinig bekommerde, over niets wist te praten dan over scheepszaken, en dan nog liefst heel weinig. Zijn grootste genot was met den stuurman samen een goed glas te drinken, waarbij dan ook nog wel eens anderen genoodigd werden. Ook Nikolaas was die eer te beurt gevallen, doch wijl hij wat stil was en ook niet meedeed in he soms zeer plat en ijdel geklap, was 't bij dien eenen keer gebleven. Hij had al spoedig op het schip den naam van „Vroom" en dat scheen bij de meesten een reden om zich niet met hem in te laten, 't Was dus toen al net zoo als veelal thans.

Gelukkig dat Nikolaas een Vriend had, die overal met en bij hem was en dien ook niemand hem kon rooven. Dat was de Heere God die altijd en overal dezelfde is en van wien we zingen : „Zijn machtige arm beschermt de vromen." Dit te weten was voor onzen vriend in zijn eenzaamheid te midden der menschen een groote troost. Hij had een Antwerpschen Bijbel en een psalmboek van Datheen meegenomen, en las daarin eiken dag, waar zijn werk hem dusverre wel den tijd toe liet. En zoo leerde hij de waarheid beter verstaan door het Woord en maakte de Heere hem Zijn wegen weder duidelijk door hetgeen hij ondervond en uit hetgeen hem vroeger was wedervaren. Zoo strekten de dagen op het schip, hoe onaangenaam ze ook waren, hem tot grooten zegen, ja, soms kon hij zich bij alle droeve herinneringen en alle moeite thans toch recht gemoedigd en verblijd voelen. Voorts stelde hij zijn lot in de hand des Heeren. Dat het te eeniger tijd weer tot een uitbarsting op het schip zou komen achtte hij vast en zeker. Wel sprak Nikolaas nu en dan met het volk, en wilden enkelen wel luisteren, maar de kapitein scheen dit , niet graag te zien, en ook was de gelegenheid om met de matrozen te d spreken schaarsch. Toch moest meer dan een erkennen dat de carga gelijk had, als hij vermaande wat beters te bedenken dan eten en d drinken en vroolijk zijn, en wees op de eeuwige d dingen hoe het noodig was bereid er voor te zijn, te meer daar zooveel gevaren dreigde. Wie weet waartoe die woorden, schoon weinige a en eenvoudig, nog nuttig zijn geweest. Doch a over 't geheel was er een geest van ontevredenheid en wrevel, die 't ergste deed vreezen.

Een voorproei daarvan kreeg men reeds den 27 September, dat was een paar weken bijna, nadat zij het laatst land gezien hadden. Tegen dien middag namelijk deelde de bottelier, dat is de man die op den drank het toezicht had, aan ieder zijn deel bier uit. Toen echter de provoost, die Jan Jansz heette, 't zijne kreeg, gaf hij een slag tegen den pot, zoodat het bier over 't dek liep.

„Drink dat zelf", sprak de provoost, „dat is geen bier naar behooren. Wie kan dat drinken? ”

Eenige matrozen die er bij stonden begonnen te juichen bij die woorden. De bottelier echter zei bedaard:

„Hoor eens, provoost, het bier is goed. Dat verzeker ik je. 't Ligt zeker aan je smaak.”

„’t Mocht wat, " zei de provoost gemelijk, „ik drink het niet. Ik zeg je, 't is bedorven, als zooveel hier.”

Op dit oogenblik verscheen onverwacht de kapitein, van zijn vriend den stuurman vergezeld, die op 't geschreeuw waren afgekomen. Ze begrepen dadelijk wat er gaande was. Zoodra de schipper op het tooneel kwam, dropen de matrozen af. Ook de provoost wilde hen volgen, doch de stuurman trad hem in den weg.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 5 mei 1901

De Heraut | 4 Pagina's

Voor Kinderen.

Bekijk de hele uitgave van zondag 5 mei 1901

De Heraut | 4 Pagina's