GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Voor Kinderen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Kinderen.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

VANT TWEE KANTEN.

VIII.

Nog niet lang was Bartholomeo Diaz in het vaderland teruggekeerd, toen er, ditmaal niet uit n het zuiden maar uit het oosten, tijdingen kwamen die verbazing wekten, 't Scheen of alles thans moest saamloopen om den Portugeezen den zoo begeerden weg naar de Oost te wijzen.

Zeven maanden vóór Diaz in Portugal terugkwam, had namelijk koning Johan twee heeren uitgezonden, met last, om zoo mogelijk, noordoostelijk door te dringen tot Indië, en daar zich van alles op de hoogte te stellen. De afgezon denen verkleedden zich als kooplieden, gingen scheep en kwamen gelukkig te Alexandrié in Egypte aan. t c T

Daar scheidden de twee. De een ging zuidwaarts naar Abessinië, de ander Pedro de Carilham geheeten, oostwaarts op een Arabisch schip, dat naar Indië zeilde. Hij bereikte dat land, gebruikte er goed zijn oogen, bezocht de grootste koopsteden en stelde zich van alles, zooveel mogelijk, op de hoogte. Toen wachtte hij tot er weer een Arabisch schip afvoer. Dit bracht hem terug naar Afrika, en wel aan de oostkust, die van Sofala, waar de Arabieren toen handel op dreven. Dat is niet ver van de tegenwoordige Zuid-Afrikaansche repitbliek. v L

Van Sofala trok onze onverschrokken reiziger naar het groote eiland Madagascar, dat daar dicht bij ligt. Eindelijk ging hij noordwaarts en belandde te Caïro in Egypte. Hiet schreef hij alles op, wat hij op zijn lange en verre reizen had gezien. Dat verhaal zond hij met een schip mee, dat naar Portugal voer en verzocht het aan den koning te doen toekomen. Daarop ging hij zelf, even als vroeger zijn vriend, ook naar Abessinië. Doch, zoover ik weet, zijn ze geen t van beiden ooit terug gekomen. We moeten erkennen, dat de Portugeezen voor hun doel veel over hadden.

De koning was niet weinig verwonderd en verblijd, toen hij het reisverlmal ontving. Hij las het met groote belangstelling, deelde het Diaz mee, en beiden begrepen, dat nu om zoo te zeggen gevonden was van wat prins Hendrik de Zeevaarder en anderen in der tij'i zoo ijverig hadden gezocht. Men wist nu, dat als men om Afrika oostelijk voer, Indië binnen enkele weken was te bereiken. Uit het noorden kwamen er de Arabieren. Niets kon denPortu geezen beletten, om de zuidpunt van Afrika heen 'tzelfde te doen.

Koning Johan was een man van groote wilskracht en doortastendheid. Hij begon aanstonds de noodige toebereidselen te maken. Ja, een geheele vloot werd uitgerust, met het doel, om „de laatste schakel te hechten aan den keten die Portugal en Indië verbinden zou."

Maar de mensch wikt. God beschikt.

Koning Johan had een zoon, een eenigen. die bestemd was hem op te volgen.'t Was een veelbemind, hoogbegaafd jongeling, van wien zijn vader en al 't volk, groote verwachtingen koesterden. Maar zie, op zekeren dag rijdt de jonge prins uit. Zijn paard struikelt, valt; de ruiter valt mee, en kort daarop sterft de prins tengevolge van het ongeluk hem overkomen.

Heel het volk bedreef rouw, de vader was troosteloos.

Toen zijn geliefde zoon begraven was, verliet koning Johan zijn hoofdstad, en ging wonen op een zijner kasteelen in een stille streek, ver van het gewoel der menschen. Zoo leefde hij in de eenzaamheid en bracht zijn leven verder in rouw en treurigheid door. Voor het bestuur der landszaken bleef hij trouw zorgen, voor zoover het de dingen betrof die verricht moesten worden, doch aan nieuwe ondernemingen dacht de koning niet meer. De in gereedheid gebrachte vloot zeilde niet uit. Ja alle pogingen om Indië of andere gewesten te vinden werden gestaakt en bleven rusten, zoo lang de koning leefde.

Terwijl alzoo in Portugal volkomen stilte heerschte, was men in Spanje ook op zijn eigen belang bedacht. In 't jaar 1492 ontdekte de Genuees Christophorus Columbus Amerika. Hij stond, naar men weet, in den dienst van den Spaanschen koning Ferdinand.

De hand des Heeren leidt, gelijk we weten, alle dingen. Ook het hart der koningen. Ware de jonge prins niet gestorven, had koning Johan zijn plannen omtrent Indië volvoerd, zeker zou Spanje dan niet Columbus hebben uitgezonden, en wellicht ware Amerika nog een eeuw lang, buiten het verkeer met de overige wereld gebleven. Spanje had dan niet zijn groot Ameri kaansch rijk gesticht, waar het nu onlangs het laatste stukske van heeft verloren. Het zou niet uit Amerika de schatten gehaald hebben, die ten slotte 's lands ongeluk zijn geworden. Dan ook zou Maar genoeg. Heel anders zou, menschelijkerwiis, de loop der geschiedenis zijn geweest, zoo Portugal niet had gedraald. En Portugal zou niet gedraald hebben, zoo koning ohan had doorgezet. En wederom dat deze iet doorzette, was 't gevolg van de struikeling an «en paard. Kleine oorzaken, groote gevolgen. En we begrijpen het nu beter, hoe er, althans voor den Heere God, geen groot of klein bestaat.

AAN VRAGERS.

Een onzer lezers heeft de vriendelijkheid ons e doen opmerken, dat er omtrent soebakken of oebatten ook een andere verklaring bestaat dan e gegevene, en wel deze :

Soebatten is gevormd van het Maleische obat, vriend, en wil eigenlijk zeggen: steeds het oord sobat in den mond hebben, en van daar leiend vrageti.

Een nieuwe vraag, van A., luidt:

Een vrouw die steelt wordt wel eens een diefgge genoemd. Is dit woord nu een goed woord n waar komt dat „egge" dan van daan?

Bij deze vraag dient opgemerkt, dat in heel ouden tijd, zulke achtervoegsels, als hier achter „dief, " op zich zelf iets beteekenden, wat ze nu iet meer doen. Zoo b.v. ook lijk, d. i. gelijk, n lieflijk, pijnlijk, enz.

Dus was het ook met egge of oorspronkelijk gja. Men gebruikte het vroeger tamelijk veel m van mansnamen, namen voor vrouwelijke ersonen te maken, net als nu es, in en sier, b.v. onderwijzers, bakkerz'«, werkf^^; ". Thans chter komt dat egge bijna nooit meer voor, lthans niet in dien vorm. We hebben nu voor en snapachtige vrouw nog het woord klappei, dat niet anders is dan een andere vorm van lappegge of klappege. Zoo sprak men ook vroeer van een constenareght d. i. een kunstenares.

Op de vraag van O., wat een boulevard is, ij allereerst opgemerkt, dat 't woord in Frankijk en niet bij ons behoort. De boulevards te Parijs zijn de oude stadswallen, die tot wandelwegen gemaakt zijn, mooie straten met boomen, enz.

In onze steden komt de naam niet te pas n 't is ronduit belachelijk en dwaas, dat men an de straten in enkele plaatsen . den zotten naam boulevard geefi. Hoe eer dat veranderd en ophoudt hoe beter.

Allerdwaast is het, wijl „boulevard" niet eens orspronkelijk Fransch is, maar een verbastering van een Nederlandsch woord, te weten bolwerk. Hoe dom dus, met zoo'n Franschen (? ) aam te willen pronken!

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 23 maart 1902

De Heraut | 4 Pagina's

Voor Kinderen.

Bekijk de hele uitgave van zondag 23 maart 1902

De Heraut | 4 Pagina's