Moed.

Het openingswoord, waarmede Prof. Woltjer de vergadering van Christelijk Nationaal inleidde, verdient de ernstige behartiging van ieder die met het onderwijs zich bezig houdt.

Nu het jaarverslag van Christelijk Nationaal deze rede in extenso mededeelde, ontkenen wij aan dit openingswoord, wat Prof. Woltjer zeide van den moed der overtuiging, die van elk onderwijzer geëischt wordt:

Er is zooveel in ons en om ons, dat tracht het ideaal naar beneden te halen of het streven naar het ideaal te verlammen. Traagheid en gemakzucht drijven naar een bleekzucntig conservatisme. De zaak loopt nu eenmaal vrij goed, zegt men, laat het nu maar zoo blijven, men kan in deze wereld toch de dingen nooit krijgen, zooals ze wel zouden moeten wezen. Het gevaar van aldus te redeneeren neemt in den regel toe met het klimmen der jaren. Maar M. H. zóó wordt de Vrije school niet gediend, dat is het niet wat de dienst des Heeren van ons vraagt. „Zijt niet traag in het benaarstigen. Zijt vurig van geest, " roept de heilige Apostel ons toe. Wie waarlijk gelooft dat de Vrije school in haar wezen door Gods wil is bepaald, en tot de kennis van dat wezen eenigszins is doorgedrongen, die zal voor haar wezen en welwezen ijveren en strijden met den moed eener heilige overtuiging, die zal door dat geloof de kracht hernieuwen, de slappe handen versterken, de struikelende knieën vast stellen.

Zij die gelooven haasten niet. Wie eenphan tasiebeeid najaagt is onrustig, jaagt er roekeloos op los, meent dat hij het nu grijpen moet of nooit, en zinkt weldra uitgeput neder. Wie echter gelooft dat zijn God en Vader, de eeuwige Schepper, door Wiens wil alle dingen, zienlijke en onzienlijke, naar hun wezen zijn en geschapen zijn, ook de idee der school heeft bepaald, die jaagt naar het ideaal, of hij het grijpen mocht, omdat hij er door gegrepen is. e C v

Moed heeft hij, die de Vrije school dient, noodig tegen over zoovelen als door baatzucht gedreven haar schade doen. Vader A. meent dat zijn zoon wel over kan gaan en komt bij den onderwijzer, die het anders en beter inziet met de dreiging, dat hij zijn jongen van de school zal nemen. Moeder B. tracht met des onderwijzers kalf te ploegen om voor haar dochtertje meer toegefelijkheid te verkrijgen dan oorbaar is. Nu eens is het een klasseonderwijzer, dien men, door hem een beter getuigschrift te geven dan hem toekomt, gaarne aan een ander wil overdoen, dan komt weer een vriend met eene aanbeveling die niet in den haak is, straks vraagt een hooger geplaatste in staat of maatschappij wat niet met het wezenlijk belang der school overeenkomt. Steeds is er zedelijke moed noodig om tegen al dergelijke verzoekingen, die een ieder Uwer uit zijne ervaring gemakkelijk vermeerderen kan, onwrikbaar het waarachtig belang der Vrije school te handhaven.

Ik noemde daar zoo even het trage conservatisme dat bestreden moet worden; meer moed echter is er noodig om in te gaan tegen velerlei mode van den dag op het gebied van school en onderwijs. Zoo licht worden paedagogische ketterijen bedektelijk ingevoerd! Hoe velen zijn er ijv. niet, welke in Herbarts paedagogiek, die p een geheel verkeerden psychologischen grondslag rust, de hoogste wijsheid zien, omdat zij in ele Duitsche scholen en boeken gevolgd wordt n aanbevolen. Hoe weinig "hebben den moed m hier ernstig te onderzoeken wat er ondanks en verkeerden grondslag goed mag zijn in i g l Herbarts leer, om te overwegen of en hoe da goede bij ons kan worden toegepast, maar ook om, tegen eene zoogenoemd wetenschappelijke strooming in, wel bewust te verwerpen wat verkeerd is.

Moed, zedelijke moed, wordt er vereischtom de Vrije Christelijke school te houden bij de eenvoudigheid en zuiverheid van Gods Woord. De stroom is zoo breed en machtig van hen, die het gezag van dat Woord, openlijk ot bedektelijk, ondermijnen, 't zij met de wapenen eener schijnbaar kritische wetenschap of wel met eene ethische vroomheid, die meent het ook zonder een Bijbel op de school nog wel te kunnen stellen, als er maar een stil getuigenis des harten is, of ook door de nooden van dit tijdelijke leven een overwicht te geven boven het ééne noodige.

Wie tegenover dien stroom niet stand durft houden met het ééne woord: „er staat geschreven, " die kan geen trouw dienaar zijn van de Vrije Christelijke school.

Het is goed, dat Prof. Woltjer op deze zedelijke eischen den nadruk legde.

De school is er in de eerste plaats, om het kind op te voeden. En opvoeden kan alken een onderwijzer, die zelf een man van een hoog zedelijk karakter is, een man van moed en van heiligen levensernst.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Terug naar resultaten Printen