Buiteuland.

Duitschland. Prof. Oppert contraProf. Delitzsch.

De strijd tegen de beweringen van Prof. Delitzsch in zijn voordracht, getiteld: Babel en Bijbel, wordt ook door Prof. Oppert, een assyrioloog te Parijs, gevoerd. Deze beweert, dat datgene wat het Joodsche volk uit Mesopotamië ontvangen heeft, door den hoogleeraar met voorbedachten rade verzwegen wordt. Voorts zegt deze hoogleeraar, dat „Abraham de eerste was, die zijn geloof aan een hoogste Wezen beleed, en dat wij niet weten of hij dit denkbeeld aan anderen had ontleend. Wanneer de Mohammedanen Abraham den eersten Muzelman noemen, dan hebben zij gelijk. In elk geval treedt hij als een monotheïst op den voorgrond, terwijl de Babyloniërs steeds polytheïsten (aanbidders van meer dan één God) geweest en gebleven zijn. De ruwste natuurvergoding en het veelgodendom was, tot op den Romeinschen tijd, de heerschende religie in Babyion."

Volgens Prof. Oppert bewijst de hoogleeraar Delitzsch zijn stelling, dat de Joodsche beschaving van Babylonischen oorsprong is, met de volgende redeneering: „Wij kunnen bewijzen, dat de Babyloniërs den neus midden in het gezicht hadden. Bij de Joden was dit ook het geval, dus komen de neuzen der Joden uit Babyion."

Ook Prof. Orelli, van Bazel, heeft zich over „Babel en Bijbel" uitgelaten. Hij sprak uit, dat de Duitsche hoogleeraar in dezelfde fout is verallen als waarin die Assyriologen vervielen, die uit de mythologie en "sterrekunde van de Baby loniërs, de geschiedenis van Harmodius en Aris tojeton, de twee bevrijders van Athene, zoowel als de geschiedenis betreffende de koningen van het oude Rome afleiden. Ook merkt de hoogleeraar Orelli op, dat sedert de spade in den grond is gestoken, vele geleerden hun twijfelzucht omtrent personen der oudheid hebben moeten laten varen. Den eersten koning van Egypte had men tot een mythische figuur gemaakt, maar zijne graftombe werd gevonden. Zoo is het ook gegaan met Midas van Phrygië, Minos van Creta, Semiramis enz. Schliemann vond de oude stad der Trojanen, en zoo is het tegenwoordig niet meer mogelijk, al staat men ook niet op bijbelsch standpunt, om Abraham te beschouwen als een mythische of pre-historische figuur. Prof. Orelli vergeleek ook de bijbelsche verhalen van Genesis, tot aan den zondvloed, met de mededeelingen van Babylonischen oorsprong en kwam tot het resultaat, dat er tusschen beide een diepgaand onderscheid is, en verklaarde ook, dat hij niet kon begrijpen, hoe de Duitsche hoogleeraar er toe kwam, om aan de Babylonische berichten een zuiverder en meer oorspronkelijk karakter toe te schrijven, dan aan die van het Oude Testament.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Terug naar resultaten Printen