GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Voor Kinderen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Kinderen.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

OOST EN WEST.

XIV.

NA DEN SLAG.

„Ik ben blij dat we dien straatroovers zóó hun loon hebben gegeven, " zei Karel in het Hollandsch, met Fransche woorden vermengd.

„Zeg liever dat gij 't alleen gedaan hebt, " was 't antwoord; „ik heb er weinig toe kunnen doen. Maar kom mee."

„Zouden we niet even ergens binnen kunnen gaan? " vroeg de jonkman. „Uw hoofd bloedt. We moeten een chirurgijn halen."

„Heel goed, " zei de ander, nu ook Fransch sprekend, „maar niet hier. 't Is een rare buurt en ging ik hier ergens binnen, dan was ik misschien nog in geen uur thuis. Ik woon hier vlak bij."

Zoo haast het ging, stapte nu het tweetal de Reguliersgracht op. Weldra bevonden zij zich op de Keizersgracht. Voor een dier grojte huizen, ware paleizen, die de aanzienlijken onder onze aderen bewoonden, hielden zij stil. Karel chelde. Weldra opende een huisknecht de deur.

„Steven, " sprak de oude heer, met Karel binengaande, „ga dadelijk om den meester (de ude naam voor een wondheeler) „ik ben geallen en heb me bezeerd."

Weinige oogenblikken later stonden Karel en ijn metgezel in een groot en fraai gemeubeld innenvertrek, dat getuigde van den welstand er bewoners. Er was echter geen tijd om rond e zien, want al aanstonds kwamen twee dames innen, een oudere en een jongere, die hevig ntstelden, toen zij daar den man des huizes et een bebloed gezicht en gehavende kleeren oor zich zagen. Doch hij stelde hen gerust oor te vertellen, dat hij gevallen was en zijn ond niet veel beduidde. Niettemin raakte heel et huis in beweging. Karel vond even gelegeneid den beiden vrouwen te verhalen, hoe hij ier kwam, en hielp hun den ouden heer, die u bleek begon te worden, en blijkbaar meer ntdaan was, dan hij weten wilde, op een rust-

bed leggen. Gelukkig kwam spoedig de chirurgijn. Na onderzoek vond hij de wond wel groot, maar niet ernstig, hij legde een verband en beval, dat de gewonde dadelijk te bed moest gebracht en zooveel mogelijk rusten.

„Hij schijnt erg geschrikt, " sprak de geneesheer.

„Dat zal wel zoo zijn, " antwoordde Karel, die het beter vond niet aanstonds te vertellen wat er eigenlijk gebeurd was, en toen, zich tot de dames wendende, verzocht hij verlof om heen te gaan. Men zou thuis anders ongerust over hem worden.

„Eerst moet ge ons toch vertellen, " zei de vrouw des huizes vriendelijk, „waar u mijn man hebt gevonden. Ik ben zoo geschrikt, dat ik 't nog niet gevraagd heb. Ik zal een bediende naar uw huis sturen, als ge dat goed vindt, om te zeggen, dat ge straks komt."

Dat viel niet te weigeren, hoe gaarne Karel ook was heengegaan, te meer daar hij er zelf ook niet geheel zonder kleerscheuren was afgekomen. Toen de oude heer ter rust was ge bracht, moest onze jonge vriend aan de huisvrouw en haar dochters — want er waren er meer dan één — het een en ander vertellen. Hij deed dit zoo voorzichtig mogelijk, sprak wel even van dronken lieden, maar niet van het gevecht dat had plaats gevonden. Daarop, na zich wat verkwikt te hebben, nam hi afscheid, na belootd te hebben terug te komen.

Toen Karel den volgenden dag eens naar den gewonde liet vernemen, ontving hij, met het bericht dat deze in zware koorts lag, ook de vriendelijke noodiging zelf nog eens te komen. Toen hij daaraan na een paar dagen voldeed, was de oude man wel wat gebeterd, maar uiterst zwak, zoodat hij hem spreken noch zien mocht.

„Ik geloof toch, mijnheer, " zei de oudste dochter, toen de moeder voor een oogenblik afwezig was, dat er met papa iets bijzonders moet gebeurd zijn. Een val kan erg aankomen, maar zijn kleeren zijn overal gescheurd; en daarbij schreeuwde hij zoo in de koorts, als iemand die in nood zat en praatte van vechten en roovers en zoo meer. Misschien kunt u ons wel wat meer vertellen."

Toen de juffer beloofd had 't heel voorzichtig aan haar moeder te zullen mededeelen, verhaalde Karel zoo kort mogelijk wat wij al weten. De dochters verschrikten opnieuw bij de gedachte aan 't gevaar, waarin haar vader had verkeerd.

„Papa moest ook niet zoo laat alleen uit gaan; " sprak een der dochters, „en dan zulke eenzame wegen. Er loopt hier zooveel slecht volk rond."

„Ja, " zei' de oudste, „maar ge weet papa is nooit bang van aard geweest, en vergeet ook dat hij de zestig al lang achter den rug heeft. Maar wat nu gebeurd is, moet hem toch wel voorzichtig maken. Intusschen, mijnheer, zijn we u nog veel meer dank schuldig dan we eerst wisten."

„O, ik deed niets bijzonders" zei Karel, „ik zou mij geschaamd hebben anders te handelen. Een Fransch edelman, " voegde hij er met zekeren trots bij, „laat niemand dien hij helpen kan, in den steek."

„Ge zijt dus uit Frankrijk, " zei de oude dame, die juist weer binnenkwam; ik dacht het wel. Nu, 't zal u hier niet aan landgenooten en vrienden ontbreken. Ge zijt misschien ook réfugié i).

„Ja, " zei Karel, en verhaalde nu een en ander uit de geschiedenis van zijn ouders en de zijne. Met groote belangstelling werd hij aangehoord. Dat hij zich nu uitsluitend van het Fransch bediende, was uit noodzaak en hinderde ook minder, want in dien tijd spraken en schreven aanzienlijke lieden, onder elkander veelal niet dan Fransch of verfranscht Nederlandsch. Dit stond deftig, meende men dwaselijk. Gelukkig is althans dit onnatuurlijk gebruik, waarmee ons volk zich zelf niet eerde, nagenoeg geheel verdwenen. En onze geliefde Koningin geeft zelf het voorbeeld van waardeering onzer schoone taal. ('k Hoop dat we allen zoo doen, dan krijgt schrijver dezes ook zeker geen brieven meer, waarin de lezers zeggen, dat zij deze of die „passage" zoo mooi vinden, of als hun adres o. a. „eerste étage" opgeven. Dat past niet voor Nederlanders.)

Intusschen had Karel natuurlijk tehuis heel zijn wedervaren verteld, en wel vrij wat uitvoeriger dan aan de dames op de Heerengracht. Ieder prees zijn gedrag, en verblijdde zich, dat hij met 'sHeeren hulp een mensch in nood had kunnen helpen. De gravin echter ried haar zoon aan, niet te vaak een bezoek aan den zieke te brengen. Dat kon verkeerd werken. Kennelijk echter vreesde zij voor een tegenbezoek. Immers dan zou blijken hoe burgerlijk een graaf en een gravin De Raye nu in het Noordsche Bosch moesten leven. En al was de gravin nu niet juist een trotsche vrouw, toch was zij in zoo hoogen stand groot geworden, dat de gedachte haar altijd hinderde, dat anderen weten zouden hoe zeer zij thans in aanzien was gedaald.

CORRESPONDENTIE.

G. te A. Bij dagteekeningen beduidt N. S. Nieuwe stijl, d. i. de berekening der dagen naar den Gregoriaanschen of nieuwen kalender, dien ook wij volgen. De Russen volgen nog den O. S. of Ouden stijl, den Juliaanschen kalender, en zijn daardoor in de dagteekening. thans 13 dagen bij de meeste Europeesche volkeren ten achter.

HOOGENBIRK,

i) Om des geloofs wille gevluchte.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 27 maart 1904

De Heraut | 4 Pagina's

Voor Kinderen.

Bekijk de hele uitgave van zondag 27 maart 1904

De Heraut | 4 Pagina's