GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Binnenland.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Binnenland.

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

EEN GOUDEN JUBILEUM.

I.

Ter voorbereiding van het gouden jubileum der Theol. School werd Dinsdag avond eer dank en bedestond gehouden in de Burgwalkerk.

Het kerkgebouw was voor deze gelegenheid eenvoudig doch smaakvol versierd.

Boven een baldakijn, voor den preekstoel aangebracht, prijkten de portretten der hoog leeraren De Haan, De Cock, Brummelkamp, Van Velzen en Wielinga.

Guirlandes en bloemen waren verder langs de galerij aangebracht waartusschen enkele wapenschilden en teksten. Het geheel maakte een zeer feestelijkea indruk. Reeds een uur voor den aanvang stroomde een groote menigte binnen.

Na het zingen van Ps. 77 vers 7 : „'k Zal gedenken hoe voor dezen, ons de Heer heeft gunst bewezen" en de voorlezing van Psalm 34, trad Ds. Elzenga op, die tot tekst had gekozen Psalm 34 verzen 4 en.7: „Maakt den Heere, met mij groot, en laat ons Zijnen Naam samen verhoogen. Deze ellendige riep en de Heere hoorde; en bij verhoorde hem uit al zijne be nauwdheden."

Spreker schetst den grooten nood waaruit David gered was, toen hij dezen, psalm dichtte, en de stemming die uit dit lied spreekt. Het is eene opwekking om den Heere te loven. Zoo doen wij ook. Ook wij hebben, zegt Spr., vele redenen om den Heere te loven. De School was een middel om te komen tot eenheid van de kerken der Scheiding. De periode van 34—54 was een-lijd van veel geestelijken zegen, maar ook van veel strijd, niet alleen tegen de vijanden van buiten maar ook onderling. Het samenleven en samenwerken aan de school heeft den weg gebaand tot samensmelting der verschillende gevoelens en stroomingen die in de kerk waren. De Theol. School werd het. hart der kerk.

Ten tweede heeft de School zeer veel bijge dragen tot stichting der gemeenten.

Reeds meer dan 500 predikanten gingen vandaar uit. Het is Gode alleen bekend, voor hoevelen zij een instrument zijn geweest ter eeuwige behoudenis.

Veel is verder door de School gedaan voor het beginsel der opleiding. In 1886 spraken de curatoren het uit: de kerk zelve, niemand anders is en blijve moeder der Theol. School.

Ook ter bevordering der Theolog. wetenschap is door de school veel gedaan. Niet vele mannen van wetenschap stonden in den aanvang aan de zijde der verachte Afgescheidenen. De hoofdmannen waren overladen met allerlei werkzaamheden, zoodat zij zich niet uitsluitend aan de beoefening der wetenschap konden wijden. Toch werd de noodzakelijkheid van wetenschappelijke opleiding gevoeld. En in deze richting is steeds gewerkt.

Veel heeft spreker te danken aan Van Oosterzee en Doedes, maar de vastheid en belijnd heid van de gereformeerde leer ontbraken hen. En die werd hier gevonden. De studenten wer den in een vaste richting gestuurd door de prof.

De school is ook bewaard bij de zuiverheid der leer van de vaderen overgeleverd. Dat was Gods werk. Hij alleen die haar deze leer openbaarde en toevertrouwde, was machtig haar bij de zuiverheid daarvan te bewaren.

Zoo is de Theol. School een halve eeuw lang een lichtende fakkel geweest, en het zou snood ondankbaar zijn niet den Heere te loven voor dien grooten zegen. Spreker wekt dan ook de hoorders op om met de woorden van psalm 103 vers I en 4 uiting te geven aan die dankbare stemming.

Doch niet alleen tot danken zijn we hier samengekomen. Ook tot bidden. Deze ellendige riep en de Heere verhoorde hem, zong David. Hij had in zijn nood den Heere aangeroepen. De Heere verhoorde hem. Ook deze school begon klein en gering; geen collegegebouw, geen bibliotheek, weinig geld was er, wat zullen die aemechtige Joden? Zoo vroeg menigeen. Maar hoe gering wij ons voelden, wij riepen tot den Heere.

En de School kwam tot bloei. En ofschoon zij thans een kritieken tijd doorleeft, toch is er geen redenen om te wanhopen. Dispereert niet! Laat er gebed zijn voor de School. Er is nog hope als er maar gebed is, ook gebed voor ons zelve om bewaard te worden voor moedeloosheid: dat wraak en bitterheid plaatsmaken voor zachtmoedigheid.

En is het Gods raad, dat de school, na een bestaan van een halve eeuw, niet blijve — wat mogelijk is — zij dan onze bede, dat de samensmelting langs vredelievenden weg geschiede. Want meer dan den bloei der theol. school of der Vrije Universiteit is de vrede en de bloei de school zelve.

De grondtoon van onze feestvreugde blijve het Soli Deo Gloria.

Daarna ging Ds. Elzenga voor in gebed. Na het zingen van Ps. 146 : 3 en 4 en het uitspreken van den zegen gingen de feestgenooten uit elkaar.

Na afloop van den bidstond kwamen destu denten, oudleden van het corps F. Q. I., hoogleeraren en predikanien met eenige genoodigde samen in de zaal van den heer Deinum. Hier werd gesproken eerst door den praetor van het corps, en door Ds. Kouwenhoven. Aan het souper daarna den genoodigdn aangeboden, door het corps, spraken nog Ds, Lanting Sr., Prof. Noordtzij en anderen. Tot ongeveer middernacht bleef men daar > gezellig bijeen.

Tegelijk was in de aula der Theol. School een gezellige samenkomst onder presidium van Dr. Nieuwhuis. Van alle oorden des lands was men daar samengekomen. Uit Groningen en Zeeland. Uit Friesland en Holland. Daar waren mannen voortgekomen uit de Scheiding, anderen uit de Hervormde Kerk overgekomen, een enkele zelfs uit de kerk van Rome. Maar allen gevoelden zich één en stemden van harte in met het lied dat Ds. Van Loon uit Amsterdam verzocht te zingen; Ai ziet hoe goed, hoe lieflijk is 't, dat zonen van 't zelfde huis als broeders samenwonen.

Aan goede wenschen voor de School ontbrak het niet; maar ook finantieele steun werd geboden. Uit Rotterdam o. a. droeg men een som van ongeveer / 800 bij. Ook deze samenkomst werd ongeveer half twaalf gesloten en in opgewekte en dankbare stemming gingen de feestgenooten huiswaarts.

Woensdagmorgen werd de feestviering voortgezet in de Burgwalkerk.

Tegen 10 uur liep de kerk langzamerhand, vol, terwijl de organist heerlijke en blijde feesttonen door het feestgebouw schallen deed; en toen te 10 uur Ds. A. Noordtzy de vergadering verzocht te zingen psalm 138 : i, was de kerk, zoo beneden als op de gaanderijen, tot in de uiterste hoeken bezet.

Onder de aanwezigen merkten we op den Commissaris der Koningin in Overijsel, den heer Lyclama a Nijeholt, B. en W. van Kampen, het kamerlid Brummelkamp, de professoren Kuyper en Geesink, vertegenwoordigende de theologische faculteit der V. U., een deputatie van de Theologische School te Embden, Ds. Robbert, uit Holland (U. S. A.) en voorts heeren cura'oren, hooglèeraren en studenten der school.

Ds. J. Westerhuis van Groningen, president der feestcommissie, opende? de bijeenkomst, na te zijn voorgegaan in gebed, met een korte toespraak, waarin hij er op wees, dat deze feestviering in geenen deele bedoelt, ook maar eenige eere aan menschen te brengen, maar een gedenksteen wil oprichten: „Eben-Haezer"

Voorts heette hij alle opgekomenen hartelijk welkom, met name de verschillende autoriteiten en deputaties, en sprak ook een woord van diepgevoelde droefenis, — zij 't ook van stille berusting — uit, dat het Prof. Wielenga niet gegund was, dit heerlijk feest mede te vieren.

Nadat de vergadering psalm 106 : i had gezongen, werd de feestrede uitgesproken.

De Rector der Theol. School, prof. Lindeboom, wilde de feestvierende vergadering voorgaan in 't gedenken van het werk des Heeren in de stichting en geschiedenis der Theol. Sjhool. Zijn feestrede bevatte een herinnering, en een zegewensch aan de jubilaris.

In de herinnering werd aangetoond, dat de Theol. School behoort tot al het werk des Heeren, dat Hij gedaan heeft in, aan en door de weer geopenbaarde en vrijgemaakte kerk in Nederland. Van stonde aan na 14 Oct. 1834 hebben de uitgeleide Gemeenten zelven moeten voorzien in de Bediening des Woords. Van de Synode van 46 af was er al sprake van een „Algemeene Theologische School, " die de rijk gezegende, maar op den duur onvoldoende opleiding bij predikanten in kleine Theol. Scholen, van welke die te Arnhem de best georganiseerde was, zou ontvangen. De Synode van 1849 besloot zulk een school op te richten en beriep vier leeraren. Maar door oneenigheid en verdeeldheden kwam dit besluit niet tot uitvoering, en werd het door de Synode van 51 zelfs losgelaten. Doch de gemeente legde zich bij dat droef Synodebesluit niet neer. Godwaakte en zorgde, en door zijn machtige ontferming over Zijn worstelend volk werd hedenvoormiddag juist 50 jaar geleden door de Synode te Zwolle het kloeke besluit genomen, dat door de opening der Theol. School te Kampen 6 Dec. van hetzelfde jaar 1854 werkelijkheid werd. De eerste leeraren of Hoofdonderwijzers in de Theologie waren D. D. T. F. de Haan, S. van Velzen, A. Brummelkamp en H. de Cock, die ook in al de voorbereidende vakken moesten onderwijzen in de eerste jaren, 30, 40 uur per week, met geringe middelen en / 1200 traktement, zonder woning.

Uit de verdere geschiedenis toonde spr. aan, dat alleen aan Gods zorg het behoud dezer meermalen uitwendig en van buiten af geschokte school is te danken, en dat zij tot rijken zegen gesteld is voor de eenheid en uitbreiding der Chr. Afgescheiden Geref. Gemeenten, en na de vereeniging met de Geref. kerk (vroeger „Geref. Gem. onder het Kruis") voor de Chr. Geref. Kerk, en na 1892 voor de Geref. kerken. De Theol. School is door de 500 Dienaren des Woords en door vele geschriften, de dam geworden tegen den invloed van de Gron. School en het Modernisme, van bijgeloof en ongeloof. Zij heeft ook op het Chr. onderwijs grooten invloed geoefend, evenals op de Chr. pers en de algemeene belangen des volks, politiek en sociaal. Zoodat de Geref. kerken met haar School ruime stof hebben van ootmoedigen dank aan den Heere, die niet deed naar onze ïonden, maar boven bidden en denken heeft bewaard en uitgebreid, en zegen op den arbeid gegeven. Spr. wekte de verg. op tot lof des Heeren te zingen Ps. 150: i.

In zijn tweede deel wekte spr. allen op om aan de jubelende Theol. School dezen zegenwensch toe te brengen: dat zij leve, groeie en bloeie, dat zij een van jaar tot jaar aangroeiend getal begaafde en godvreezende studenten zich zie toevertrouwd; dat de kerken haar nimmer verzaken en dat zij nooit dm kerken wo-y-de tot schade, maar hoe langer hoe meer, tot sterking in den arbeid en strijd voor den Heere; tot een zegen voor al het volk van Nederland; tot een steun ook voor onze geëerbiedigde overheden, en voor onze geliefde Koningin Wilhelmina en Haar Huis.

Prof. L. drong dien zegenwensch aan door erop te wijzen, dat de Chr. Geref. Kerk van stonde aan met bewustheid en uit overtuiging dat dit de wil des Heeren is naar Zijn Woord, voor de eigene opleiding heeft gezorgd; wie zegt, dat de School slechts als een noodhulp is opge; icht, en nu wel eerlang kan opgeheven worden, kent de geschiedenis niet en krenkt het werk des Heeren. Vóór weder gesproken mag worden van verandering der oude welbeproefde palen en paden der vaderen, moet uit de Geref. Belijdenis en Kerkenorde, of uit de H. Schrift, worden bewezen, dat den kerken niet toekomt de souvereiniteit in eigen kring; dat andere corporaties beter d n zij zelve bekwaam zijn, om hare belangen te behartigen; dat de Theol. wetenschap niet, of niet in haar geheel, aan de kerken gegeven is en door haar beoefend moet worden. De kerken, die in 34 en '86 het juk van vreemde machten hebben afgeworpen, moeten haar vrijheid ongedeeld en ongerept bewaren. Ze mogen ook niet haar eigene opleidingsschool ten offer brengen aan de Christelijke beoefening der algemeene wetenschappen. Ook daarvoor heeft het Christenvolk te zorgen, en de historie der school is ook voor dien roependen nood onzer dagen bemoedigend; doch dan moet de kerk haar pad zuiver houden en elke kring blijven op zijn eigen terrein, opdat al Gods ordinantiën en rechten worden geëerd en onderhouden Inzonderheid voor de opleiding zelve is de geheele vrije hand der Kerken noodig — wat de spr, uit onderscheidene gezichtspunten betoogde.

Ten slotte stelde Prof. L. allen'voor de vraag: of zij met dezen zegewensch instemden, en altijd zóo over de Theol. School hadden gedacht en gesproken? Hij eindigde met de bede, dat God de zonden van en ook jegens de School om Christus' wil vergeve, alle Gemeenten in liefde tot haar samenbinde en voor haar bouwe tot vreugde van Zijn Volk in verre geslachten, tot eeuwigen lof van Zijnen grooten Naam.

Hierna werd door de vergadering gezongen Ps. 21 : 13.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 19 juni 1904

De Heraut | 4 Pagina's

Binnenland.

Bekijk de hele uitgave van zondag 19 juni 1904

De Heraut | 4 Pagina's