GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Voor Kinderen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Kinderen.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

TWEE WEGEN.

XVII.

IN DE SCHULD.

’t Was gelukkig voor Gilles, dat zijn zoogenaamde vriend eerlang weer Utrecht verliet. Ongelukkig echter was de kwade raad dien de laatste gegeven had, niet met hem heengegaan.

En zoo is het dan niet te verwonderen, dat we onzen jongen koopman weer aantreiïen in het gezelschap der spelers en drinkers. Dat hij onder hen niet veel goeds leerde, is licht te begrijpen. Vloeken, ijdele, lichtzinnige, soms ook wel vuile taal spreken, kwam hier voor, al heetten de jongelieden ook beschaafd en van goeden stand.

Zoo dwaalde Gilles al meer en meer af Tot het doen van belijdenis gevoelde hij al minder lust, of liever hij moest zich zelf bekennen, dat zijn leven in den laatsten tijd volkomen in strijd was met wat verwacht wordt van hen, die Christus belijden. Ook wist hij zeer goed dat de dominee hem nu nog minder dan vroeger ter belijdenis zou toelaten. Hij bleef dus maar weg.

Des te meer kwam hij onder de vrienden, die weldra hem den lof konden geven dat hij in 't spelen een eerste zou worden. Gilles vond dit heel goed, niet alleen om de eer, maar wijl voorloopig de gezellige avondjes hem nog al duur kwamen. Niet alleen moest er uu en dan eens getracteerd, maar ook bespeurde onze man dat hij, al won hij ook meermalen, toch ten slotte er altijd geld bijlegde. Hij troostte zich dan wel met de gedachte dat het anders zou worden als hij maar mettertijd een „eerste" werd, doch op 't oogenblik gaf dit weinig. En e verstandige gedachte, kwam bij hem op dat et toch veel beter zou zijn de speelkaarten en eel 't gezelschap voor goed vaarwel te zeggen. ngetwijfeld zouden dan ook zijn zaken er eter bij gevaren zijn, die nu soms verwaarloosd erden, of maar ten halve gedaan.

Doch toen hij eens bij het naar huis gaan aarover met een paar vrienden sprak, lachten ij hem hartelijk uit en zeiden:

„Ben je dwaas! je bent veel te gezellig om oo alleen bij die oude tante te gaan kniezen e verliezen allemaal wel eens. Dat betert wel. t Komt ook doordat je zoo weinig waagt: wie iet waagt, wie niet wint. Meer dan een die nu an zijn renten leeft heeft dat aan zijn geluk ij 't spelen te danken.”

Of dat waar was ? Wèl was waar, dat er Jjpnerden liepen, arm en ellendig, die dat oo^an e speeltafel hadden te danken. Dit wisten de eeren misschien ook wel. Maar in elk geval e zwegen er van.

Den eersten den besten keer nam Gilles de roef. Hij zette een som op het spel hooger an ooit te voren. Er waren hier spelers om einig en om veel. En zie het „geluk diende em" zooals men dat heel dwaas noemde. Toen ij des avonds laat of eigenlijk in den nacht et een vermoeid hoofd thuis kwam, was hij el tweehonderd gulden rijker dan toen hij eenging. De vrienden hadden hem toch wel oed geraden!

Heel den dag was Gilles' hoofd vervuld met het behaalde voordeeltje, dat zijn vorige veriezen geheel goed maakte. Op die manier, dacht hij, wordt ik nog eens rijk en zonder veel moeite. Ja, ik heb nog een prettigen avond bovendien. Hoe prettig het echter ook was, toch bespeurde hij wel, dat die avondjes hem iet beter geschikt maakten voor zijn dagelijksch werk. Nu eens bleef dit, dan dat onafgedaan. Ook zei zijn geweten hem wel dat hij niet goed deed, dat de Heere God geen welgevallen kan hebben in hem, die neerzit in het gestoelte der spotters, dergenen die hun tijd verkwisten bij den wijn en in de ijdelheden dezer wereld. Doch, zoo sterk had de lust tot het spel en de grootschheid des levens den jongen man aangegrepen, dat hij zich over al 't andere heen zette. De indruk, bij en door moeders dood ontvangen, scheen geheel uitgewischt.

Eenige maanden ging het zoo voort. Gilles was nu eens „gelukkig", dan „ongelukkig", maar onder alles had hij ook den wijn en den sterken drank too lief gekregen, dat hij er niet meer buiten kon. Zijn trouwe huisgenoot en de vrienden zijner moeder, die het wel opmerkten, waarschuwden hem ernstig, doch het hielp weinig. Ik ben nu mijn eigen heer en meesier dacht Gilles en zij hebben zich niet met mij te bemoeien. Tot een ander jongmensch die eveneens zoo sprak, zei eens een wijs man: „Dan hebt ge al een heel slechten heer en meester, " en dit zou ook onze man ervaren.

Eens had hij weer hoog gespeeld en — herhaaldelijk verloren, 't Liep eindelijk in de honderden guldens, en Gilles wist zeer goed, dat hij die op 't oogenblik niet had, noch in zijn b'eurs" noch thuis. Dit was te erger wijl Pieter binnenkort zou komen om rente te ontvangen. En Pieter — dat wist Gilles — gaf geen dag uitstel, evenmin alsanderen, die straks betaald moesten worden.

Een angstige trek op zijn gezicht maakte duidelijk wat in zijn hart omging. Een zijner aanzienlijke vrienden, die meer zoo iets had bijgewoond, merkte het op en begreep alles.

„Houd moed, fluisterde hij Gilles toe: „ik wil u desnoods wat leenen. Wie waagt wint; zet nog eens hoog in. De kans kan verkeeren”.

Dat was waar, dacht Gilles en — weer begon hij het hpoge spel — een soort dobbelarij, waarbij het grof toeging, 't Duurde niet lang of alles was beslist en — de kans verkeken. Hij had weer verloren.

„Mijnheer heeft zooveel, geloof ik, niet bij zich, " sprak de vriend van zooeven. „Ik zal 't hem wel voorschieten." En even daarna waren 30 goudstukken ia deu zak van den winner verdwenen.

„Je komt wel eens aan om af te rekenen, " zei de vriendelijke leener tot Gilles, toen deze heenging, „als het van de week maar in orde komt”.

Gilles ging naar huis, alleen en ellendig. Wat moest hij doen? Hij had dezen avond zooveel verloren, grootendeels geld dat hem niet toebehoorde, dat aan anderen moest betaald worden. Hij verwenschte in zijn hart de „vrienden" en de speeltafel en ging te bed zonder te bidden, met een hart vol angst en zorg.

Den volgenden dag was zijn eerste werk met den bediende ter markt te gaan. Daar verkocht hij een groote partij koren, met vrij wat schade en verlies, wijl hij dadelijk geld er voor moest hebben, Doch hij was geholpen voor 't oogenblik. Toen Piet kwam en nog anderen die op geld wachtten kon hij ze betalen. Doch hij wist zeer goed, dat als 't nog een paar maal zoo ging, heel zijn handelszaak zou verloren zijn. En daarbij — de speelschuld was nog niet afbetaald en daarvoor-bezat hij niets.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 26 november 1905

De Heraut | 4 Pagina's

Voor Kinderen.

Bekijk de hele uitgave van zondag 26 november 1905

De Heraut | 4 Pagina's