GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Uit de Pers.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Uit de Pers.

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

De Friesche Kerkbode gaf onder den titel „De tweede sleutel", een reeks artikelen over de tucht, waarvan het laatste wel van bijzonder belang mag worden geacht.

Wij eindigen onze reeks met een slotartikel over de tucht over de ambtsdragers, een onderwerp, dat helaas in onze dagen aparte behandeling eischt. Dit onderwerp mag vooral in Friesland urgent geacht worden. Niet doordat er in onze provincie zoo druk tucht geoefend worden moet over de ambtsdragers; daarvoor bewaart de Heere Zijne Kerken in ons gewest; maar omdat in het volgend jaar ter Generale Synode komen zal een uitspraak van de laatste Provinciale Synode van Friesland rakende deze zaak.

De geschiedenis van deze uitspraak willen wij eerst nog even ophalen.

De Friesche Kerken, den 4 April 1906 voor het laatst provincialiUr samen, vonden op haar agendum een voorstel vaa de Classis Dokkum:

De Ciassis, gehoord de mededeel ing van de Classis. , . aangaaande de wederberoepbaarstelling van een wegens ergerlijke zonde tegen het 7e gebod geschorsten ambtdrager, is van oordeel, dat de eere van het ambt en het heil van de Kerken eischen, dat in zulke gevallen wederberoepbaarstelling niet geschiede, en verzoekt de Prov. Synode ditzelfde beginsel uit te spreken en aan de Generale Synode eveneens instemming te vragen.

De Synode, over dit voorstel handelend, begreep, dat deze maatregel te sc'nerp zou zijn en zeker zou ingaan tegen den geest der Christelijke tucht. Indien wij ons even terugdenken in de laatste maanden van '5 en de eerste van '6, kun nen wij verstaan de verontwaardiging die zich in dit Dokkumer voorstel uitsprak. De Kerken hebben echter kalm en waardig gehandeld, door het Dokkumer voorstel niet aan te nemen, maar het te laten blijven bij een conscientiekreet, aldus luidende:

de Prov. Synode, veri rouwende dat de Kerken de ergelijke zonden tegen het zevende gebod in de ambtsdragers met allen ernst zullen straffen, spreekt de wenschelijkheid uit, dat men niet lichtelijk bij schorsing blijve, maar eerder tot afzetting van den dienst overga.

Een conscientiekreet, meer niet. Een kreet van smartelijke verontwaardiging, door de omstandigheden afgeperst. Geen voorstel voor de Generale Synode werd bedoeld: de vorm maakt dat al duidelijk. Een motie, anders zeker op een kerkelijke vergadering niet thuis behoorende, maar toen door den tijd voldoende gemotiveerd.

Blijkbaar begrepen de Kerken, dat de bestaande regeling der tucht over de ambtsdragers voldoende kon geacht worden en er dus aan de Generale Synode niets behoefde te worden voorgesteld,

Toch gaat deze laatste door alle Friesche Ker ken samen geuite kreet het volgende jaar naar Amsterdam, Wij lezen toch art, 25 van de Acta onzer Nooder-Synode:

Het voorstel van de Cl, Dockum, bedoelende overname en doorzendingj naar de Generale Synode van het besluit der voormalige Prov. Synode inzake de tucht over ambtsdragers, wordt aangenomen.

Wij zullen ons niet ophouden met de vraag, wat de Generale Synode met dat «besluit d r voormalige Prov, Synode* doen moet. Duidelijk genoeg is, dat de zaak van de tucht over de ambts dragers leeft in onze Friesche Kerken,

Dat ook de ambtsdragers aan de kerkelijke tucht onderworpen zijn, is steeds door de Gereformeerde Kerken staande gehouden tegen de hiërarchische beweringen van Roomsche zijde. De vraag, of de Paus aan het concilie, dan wel het concilie aan den Paus onderworpen is, stelt ons dadelijk de quaestie praktisch voor oogen.

Van den laagste tot den hoogste is het slechts de vraag: s hij een broeder f Is dat in kerkrechtelijken zin uitgemaakt, dan is het ook duidelijk, of hij bij overtreding voorwerp is van kerkelijke tucht. Onze Gereformeerde Kerken zijn altijd tegen de hoogst geplaatsten, tegen de voorgangers, tegen de ambtsdragers het strengst opgetreden. Wat in een gewoon lid nog te dragen was, kon volstrekt niet altijd geduld worden in den ambtsdrager. Het Woord des Heeren: van hem, dien veel gegeven is, zal veel geëischt worden; en dien men veel vertrouwd heeft, van dien zal men overvloediger eischen« (Luk, 12 : 48) drong tot die houding. De tuchthandeling des Heeren over Nidab en-Abihu wees de Kerk den weg. en z-waar woog haar het woord: In degenen, die tot Mij naderen, zal Ik geheiligd worden, en voor het aangezicht van al het volk zal Ik verheerlijkt worden, ("Lev. ro : 3), Indien iemand die gebouwd heeft, gaat afbreken, is hij zeker grooter overtreder dan een die afbreekt zonder zelf ooit te bouwen ; de eerste ssteU zich zelven tot een overtreders, (Gal, 2 : i8).

Al heel in het begin van de nieuwe institueering der Kerken Christ! in onze landen werd er onderscheid gemaakt tusschen de leden en ambtsdragers bij het gebruik van den tweeden Sleutel, In Wezel (zie Wezelsche Artikelen VIII, 12 v, v.) werder de Dienaren en Ouderlingen in bescherming genomen en daarom de tucht over hen over gelaten aan de Classicale Vergadering, tenzij zij zich met eenige openbare schanddaad en schelmstuk bevlekt hadden, In dit laatste geval moesten lij onverwijld, zonder het oordeel der Classis af te wachten, met schande en oneer van hun ambt worden verwijderd, In Wezel werd in zoo'n geval zelfs niet gesproken over Iierstel bij gebleken boet vaardigheid. Ter Synode van Emden in 1571 zijn de bepalingen gemaakt, die nu nog gelden voor het gebruik van den tweeden Sleutel tegenover de ambtsdragers. De ouderlingen en diakenen blijven onderworpen aan de directe rechtspraak des Kerkeraads; de Dienaren hooren hun eindvonnis eerst na het oordeel der Classicale Vergadering,

Bij de tucht over de ambtsdragers moet onderscheid gemaakt worden tusschen tweeërlei, name lijk: het ontzetten uit het ambt en het uitsluiten uit de Christelijke gemeente. Iemand kan ontzet worden uit zijn ambt en toch lid van de Kerk blijven. Iemand kan als lid van de Kerk in den weg van verzoening in het gebruik van alle rechten van het lidmaatschap worden hersteld, zonder nog hersteld te worden in zijn ambt. Tot het be kleeden van het ambt staan hoogere eischen dan die gesteld mogen worden voor het lidmaatschap der Kerk. Daarom wordt er gesproken van een onverwijld schorsen of afzetten, maar nooit van een onverwijld afsnijden als lid van de gemeente.

Onze kerkenorde maakt in de behandeling nog onderscheid tusschen Dienaren des Woords en de andere ambtsdragers. De Ouderlingen en Diakenen zijn onderworpen aan het oordeel des Kerkenraads. Geldt het hunne afzetticg, dan moet sedert de Synode van Middelburg in 1581 de genabuurde Kerk mede oordeelen. Maar de Kerkeraad kan tegenover een Dienaar des Woords niet verder gaan dan schorsen. Of de Dienaar van den dienst af te zetten zal zijn, zal aaa het oordeel der Classis staan, en deze mag daarover nog geen oordeel uilspreken of zij moet eerst het advies van Deputaten der Particuliere Synode vóór zich hebben. Deze laatste beperking van het classicale oordeel is aangebracht door de Synode van Utrecht in 1905.

Dat een Dienaar niet zoo inaar door den Kerkenraad van den dienst afgezet kan worden, komt in beginsel niet hieruit voort, dat de Heere Christus de macht daartoe niet aan de Opzieners gegeven zou hebben. Wie Art. 79 van onze Kerkenorde goed leest, zal wel bemerken, dat niet de Ciassis afzet, veel minder de Deputaten van de Particuliere Synode, De Classis oordeelt slechts, of een Dienaar van den dienst geheel af te zetten zal zijn. De Kerkeraad is het, de Ouderlingen zijn het, die alleen een Dienaar mogen afzetten.

Dat nu toch de Classis er bij gehaald is, is om praktische overwegingen, gelijk de genabuurde Kerk betrokken wordt in de afzetting van Ouder iingen en Diakenen om praktische redenen. Het is altijd gevoeld in onze Kerken, dat tucht over de ambtsdragers diep ingreep in het leven der Kerk en ook in het leven dier ambtsdragers zelven. Daarom moest alle voorzichtigheid betracht worden. Nooit mocht deze tucht misbruikt worden Nooit met buiging van het recht een ambtsdrager aan een Kerk, of een Kerk aan een ambtsdrager opgeofferd worden. Vooral als het geldt de leer der Dienaren des Woords, is het hoognoodig, dat het oordeel der Classis nog versterkt met het advies der Synodale Deputaten gewicht in de schaal legt. De beteekenis van de Classes in zulke gevallen wordt door ieder erkend, die de historie onzer Kerken van vóór 300 jaren eenigszins weet.

Wat de tucht over de Dienaren des Woords nog zoo bijzonder moeielijk maakt is de beteekenis die zij zoo spoedig krijgt op stoffelijk gebied. Een geschorst Dienaar kan zijn traktement nog geheel behouden: hij is nog Dienaar, nog verbonden aar. de Kerk, die verplicht is tot zijn onderhoud en in haar straffen toch enkel geestelijk is Maar een afgezet Dienaar staat buiten het ambt; reden voor zijn onderhoud bestaat er niet; de Diakonie moge zich zijner ontfermen, misschien daarioe verplicht zijn; doch recht op levensonderhoud heeft de af gezette Dienaar verloren. Wat moet hij beginnen ? In vele gevallen geldt het: werken kan ik niet, te bedelen schaam ik mij. Allervreeselijkst wordt deze toestand, als hij veroorzaakt is door des Dienaars wangedrag, door «zonden en grove feiten, feiten, die den bedrijven voor de wereld eerloos maken«. Arme vrouw en kinderen! Dezen zijn in de meeste gevallen onschuldig.

Als wij dit alles indenken, gevoelen wij hoeveel een Kerlceraad noodig heeft, die geroepen wordt, om de eere Gods en Zijner Kerk, tot de afzetting van een Dienaar des Woords. Te eener zijde moge de nood des Dienaars het hart zoeken te bewegen ; te andere zijde mag toch niets anders dan de eere Gods en de heiligheid van zijn huis hen dringen.

Zeer tot schade van de tucht heeft zich langzamerhand de losmaking weten te dringen in ons kerkelijk leven. Ondanks de Utrechtsche bepalingen heeft zij zich dieper en dieper in ons kerkelijk leven weten in te werken, zoodat er zelfs (hoe is 't mogelijk!) reeds gesproken is van de losmaking van een geschorsten Dienaar. Wij hopen zoo spoedig mogelijk van de losmaking verlost te worden.

Ten slotte merken wij op, dat ook hier herstelling is. Dat geschiedt nu echter niet door den sleutel der tucht. Een Ouderling of Diaken eens afgezet zijnde, kan later wel weer verkozen worden door de gemeente; te meer daar toch in ieder geval de Kerkeraad het recht heeft, om den naam van zoo iemand van het dubbeltal af te houden. Algemeene regelen daarvoor te geven, heeft de Gereformeerde Kerk blijkbaar niet oorbaar geacht. Alleen hebben de Kerken vóór Dordt verlangd, dat, zoo een ééns afgezet Dienaar weer naar het ambt dong, de Classicale Vergadering daar bijzonder over oordeelen zou. Wij hebben daarvoor geen bijzondere bepalingen. De manier, waarop in onze Kerken iemand in een ambt komt, biedt alles aan wat in dezen gevraagd kan worden. Of men zou de bepaling moeten aandurven: wie éénmaal uit het ambt gezet is, kan nooit weer dat ambt bekleeden. Maar wie zou zoo iets durven zeggen, terwijl de Heere in Zijn dienst nam en hield mannen als David en Petrus .•

Ga er maar gedurig een gebed op .tot onzen God, dat Hij Zijne Kerk beware bij de zuiverheid der leer en bij de heiligheid des^ levens, opdat noch leden, noch ambtdragers Zijne eere door afwijking schenken, en de tweede Sleutel niet dan zeer zelden behoeven gebruikt te worden.

Het is goed, dat Friesland deze zaak ter Synodale tafel brengt.

Een Kerk, die tegenover hare dienaren des Woords den tweeden sleutel der tucht niet gebruikt, wanneer hiertoe wettige oorzake is, verzwakt haar prestige, geeft oorzaak tot lastering aan de wereld en maakt dat de oefening der tucht bij de gewone gemeenteleden haar kracht verliest.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 21 april 1907

De Heraut | 4 Pagina's

Uit de Pers.

Bekijk de hele uitgave van zondag 21 april 1907

De Heraut | 4 Pagina's