GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Uit de Pers.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Uit de Pers.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Dr, Wielenga heeft na zijne verklaring van het Doopsformulier, thans in de Geldersche Kerkbode een nieuwe reeks artikelen geopend over het Huwelijksformulier, waardoor hij tracht ook dit liturgisch geschiift, dat wel het minst in de sympathie van ons thans levend geslacht zich verheugen mag, beter tot zijn recht te doen komen.

Een enkele proeve daarvan moge ook hier meegedeeld worden:

In navolging van het Petrinische huwelijksbevel geeft het fora ulier twee even krachtige als prachtige argumenten aan, waarom de man aan |het vrouwelijk vat als het zwakste eere geven moet.

De eerste argumentatie wordt aldus omschreven: Als die ook medeSrfgenaam der genade des levens met haar ziji. In sommige handschriften staat: als die ook medeSrfgetiamen der genade des levens met u zijn. In het wezen der zaak komen deze twee uitdrukkingswijzen op hetzelfde neer. In het eerste geval wordt van den man gezegd, dat hij deelgenoot der genade met de vrouw is, in het laatste geval, j dat de vrouwen deelgenooten der genade zijn met den man. De laatste manier van zeggen komt ons echter voor het meest in over eenstemming met des apostels bedoelen te zijn.

Bedoeld wordt immers, dat de vrouw in den lichtglans der nieuwe bedeeling niet meer, gelijk in de schaduwen van den ouden dag, de mindere van den man is. Als kinderen van denzelfden Vader, zijn zij inwoners in hetzelfde Goddeiijke tiuisgezin en is straks éénzelfde erfenis hun deel.

Deze erfenis is de genade des levens, of, zooals in enkele handschriften staat: levende genade. Hei huwelijk is wel in staat den man te doen gevoe len de intensiteit (innigheid) en schoonheid van dit aardsche leven, als gave Gods, maar het ware ieven is ook het huwelijksleven niet. Het is er te broos, te ijdel en te vergankelijk voor. Ook het huwelijksleven is een loop, soms een sprong, naar het graf. Zoo teer is de band, dat reeds een twaalfeneenhalfjarig samenzijn veelal met eenige feestelijkheid wordt herdacht. Een zilveren feest is een hoogtij in het leven. Het gouden bruiloftsjaar wordt als een soort jubeljaar begroet. En, wanneer de echtelijke band nog langer gespaard blijft, wordt dit feit als een unicum in de bladen ver meld, en door afdruk van portretten in illustraties het huwelijkswonder aangekondigd.

En wat zijn nu vijfentwintig, jaren ! wat zijn vijftig jaren!

Ook van dit jarental geldt het woord van den Idumeeschen lijder: Het komt voort als een bloem, en wordt afgesneden; ook vlucht het als een schaduw en bestaat niet.

Wat is dus ook bet huwelijksleven arm, wanneer het niet bestraald wordt door den profetischen gloed van een hooger en onvergankelijk leven. Wanneer niet de beide verbondenen iets van het uitzicht smaken op de erfenis van een eeuwige existentie.

En hoe geheel anders wordt het karakter der samenleving, indien de man in zijne vrouw een medeërfgenaam vnn hetzelfde glorieuse leven der toekomst ziet.

Wanneer hij haar in die hemelsche kwaliteit aanmerkt, is het onmogelijk, dat hij bitter tegen haar zou zijn, of haar niet, als het zwakste vat, eere zou geven.

Waar de verzoening met God de diepe achtergrond van het leven is, zal de verzoening tusschen man en vrouw de openbaring van het leven zijn. Samen vrede hebbende met God, zullen zij vrede hebben ook met elkander. Wa^r de liefde tot God de aardsche liefde als tot een hoogere eenheid samenvat, daar zal het een zuivere harmonie zijn, door geen dissonant van bitterheid gestoord. Als God de derde, of laat ons liever zeggen, de eerste is in het heilig verbond, dan zal er voor den duivel der bitterheid geen plaats zijn. Wat in aardsche liefde, al is ze met een paradijsglans overgoten, één is, kan gescheiden worden. Hetgeen in Christus één is, breekt geen helsche macht uit elkander. Het Goddelijk cement der geestelijke eenheid is tegen de inwerking van welke losmakende revolutie-macht, voor eeuwig gewaarborgd.

Het tweede argument, dat ons formulier aanvoert, om den man tot zachtheid jegens de vrouw te vermanen, is meer negatief van aard.

Opdat uwe gebeden niet verhinderd wordend.. De onderstelling die aan dit woord ten grondslag ligt, is dat er in het huwelijksleven gebeden zijn. Niet slechts persoonlijke gebeden, want die zijn er buiten het huwelijksleven ook, maar gemeenschappelijke gebeden, huwelijksgebeden.

Er is in het gebed een drang naar solidariteit.

Bij de behoefte aan het alléén-gebed er er ook een zoeken naar* gebedsakkoord in geestverwanten kring en in de vergadering van Gods volk in het bedehuis. Maar zou dan in dien kleinen, intiemen levenskring, die huwelijk genaamd wordt, het gemeenschappelijk gebed kunnen uitblijven ?

Er iS geen plaats waar de solidariteit, de harmonie des gebeds beter bloeien kan, dan in het huisgezin.

Allereerst doordat de vader, als geiinspriester. if ae pnicieele samenkomst van het gezin aan den huiselijken disch, voorgaat in het gebed, en vóór alien en met allen het aangezicht des Heeren zoekt, maar ook in de binnenkamer.

Hier IS de man geroepen met de vrouw te ver-„^f, , if K^ ^r-^^^*"^ "^«^ gebeds, niet het minst jrh„f!vu'"'''i'''''°°'^«° e" huwelijksweldaden en huwehjkszonden. Hier is hij geroepen met de : r"'; i^n' Hvt' f^ ^""^ hun slhonk, aanHem, van wien die kinderen een erfdeel zijn, op tè dragen; te pleiten op de belofte des verbonds in den heiligen doop aan die kinderen verzegeld, en ­te vragen om gaven en getrouwdheid, om dat zaad op te brengen naar de belofte, die door hen bij den doop werd afgelegd. ^

Nu zie de man toe, dat deze gebeden niet door bitterheid van zijne zijde verhinderd worden.

Het woord verhinderen beteekent letterlijk uithouwen (Matth. 3 : 10) en duidt dus aan, niet dat de kracht van het gebed gebroken wordt, zoodat het niet doordringt tot den hemel, maar erger dat het gebed zelf in zijn aanvang wordt gesmoord' dat het niet eens lot een waarachtig gebed komen kan.

Bitterheid is een gifdamp, waarin het teedere bloempje des gebeds niet eens ontbloeien kan.

Twist snijdt aan het gebed niet slechts de vleugels af, maar verhindert het gebed in de geboorte.

De wateren der ziel moeten effen zijn, zal er zich een ster uit hooger regionen in kunnen weerspiegelen.

Ook op het terrein van het gebedsleven geldt het woord:

Waar liefde woont, gebiedt de Heer den zegen, Daar woont Hijzelf, daar wordt zijn heil verkregen,

En 't leven tot in eeuwigheid.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 8 maart 1908

De Heraut | 4 Pagina's

Uit de Pers.

Bekijk de hele uitgave van zondag 8 maart 1908

De Heraut | 4 Pagina's