GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Leestafel.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Leestafel.

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

L. E, Silhouetten. Amsterdam. Van Holkema en Warendorf.

„Silhouetten”, dat zijn „schaduwbeelden" van menschen ea ook van dingen, wegens hun goedkoopte zoo genoemd naar den spaarzamen minister van finantiën Silhouette, die in de rSe eeuw in Frankrijk leefde. Wij, menschen van dezen tijd, wij allen hebben ze wel eens gezien en velen onzer bewaren ze met zekere p'ëteit nóg, die zwarte port/etjes op'witten grond van onze, er zoo heel anders dan wij, uitziende overgrootouders.

Silhouetten is de door L. E. gekozen hoofdtitel voor zes harer opstellen waarvan het derde: Elisabeth reeds in 1902 in het weekblad Eigen Haard een onder-dak vond, en de vijf andere later zijn geschreven.

Dit boek is al ruim een jaas oudj ligt dan ook al lang op mijn leestafel en is elders reeds besproken. Een nieuw werk van dezelfde schrijfster: Onder de Republiek, kwam icroiddels in 't licht. Dit alles mag mij echter niet verhinderen er hier de aandacht op te vestigen. En dat niet alleen om weg te nemen den schijn van gemis aan beleefdneid tegenover de geachte schrijfster, maar ook te voorkomen, dat ons blad aan een product van christelijke litteratuur, zoo voornaam als de Silhouetten, onopgemerkt zou voorbijgaan.

En Silhouetten is voornaam werk.

Lees dit boek, zooais ik heb gedaan, van het begin tot het einde en gij geciet, zooais ge ook hebt genoten van de voornaamheid in een aristocratisch of patricisch huis waar ge wel eens de gast zijt geweest.

Van de voornaamheid eener door eifelijkheid cultuur geworden natuur; eener tot tweede natuur geworden beschaving, wier weldadig aandoende courtoisie en beminnelijke delicatesse u zoo in niets doen denken aan den gedres-. seerden mensch, wien het voornaam-doen afgaat als het, zoo heel menschelijk, op zijn achterbeenen loopen vaneen viervoeter!je. Want in die kringen van een tot vanzelf heiü geworden en daarom zoo natuurlijke voornaamheid, doorlichtend nog tot in de massieve meubeleering van hooge vertrekken, rustig door getemperd licht; tot in de stille zekerheid waarmee de domestieken er geruischloos dienen, — in die kringen voert L. E. u in.

Silhouetten is een bundel van kleine historische romans en novellen. „Ze zijn, zooais JER, DE VRIES, die er een voorwoord bij schreef, zegt, „meest uit het einde van de rSie en het begin van de 19s eeuw, een tijdperk, dat wel tot den ouden tijd behoort maar op de grens van den nieuwen tijd gelegen is." „Het was", zooais de tctirijfster haar eerste schets: Pastel begint, „in den goeden ouden tijd, toen de menschen nog den tijd hadd^en, toen zij nog niet door spoortreinen, telegrafie of telefoon werden voortgejaagd en vervolgd; toen men nog per diligence of trekschuit reisde en slechts driemaal in de week, buiten althans, door de post werd wakker geschud uit He rustige rust, en een courant. De Oprechte Haarlemmer, ter hand nam." In zeer deftige families heetten toen de meisjes Beije en Keejeije „en alle Lotty's, Nelly's en Kiity's van heden waren toen Lotje's, Naaiji's en Kaatje’s”.

Ia Pastel teekent de schrijfster als met kleurenstift de BORNEHAGEN en zijn bewoners, het buitengoed van den Gelderscben edelman VAN MAEREN, in de Graafschap Zutphen. Het is in den Franschen tijd omstreeks 1812. Een verhaal van weedom en smart, die liefdesgeschiedenis van freule AURELIE VAN MAEREN en den keizerlijke officier RAOUL DE SAINT BRIAT.

Pastor Picardts Boek is de aandoenlijke geschiedenis van den auteur van de in 1660 verscheen Antiquiteiten der provinciën en landen, gelegen tusschen de Noord-Zee, de IJssel, Emseen Lippe — den deftigen JOHAN PICARDT, theologus. Ecclesiae Covordiensis Pastor primus, et Doctor medicus. Aandoenlijk, omdat de predikant van Coevorden met dit werk, waaraan hij zoo ijverig had gearbeid, waarmee hij èa naam als historicus hoopte te maken, èn de studiekosten van zijn zoon JOHAN ie bestrijden wanneer deze straks in Groningen theologie zou gaan studeeren, — wat het laatste betrof, zich zoo wreed zag teleurgesteld. JOHAN, zijn JOHAN, verkeert met officieren van het garnizoen in taveernen, steekt in een straatgevecht naar een der schoutsdienaien met een dolk, — en ontvlucht het ouderlijk huis, om er najaren terug te konaen. „Maar het was niet de verloren zooD, op wien de vader ai die jaren gewacht had, het was de oude luchthartige knaap met zijn mooi aantrekkelijk gezicht, maar ook met zijn egoïstisch hart."

Elisabeth is de kleine historische roman, waarmee mej. L. E. zich het eerst den naam van romancière verwierf. De heldin van dit verhaal is geschilderd door niemand minder dan CORNELIS TROOST. „In het lage kleurige keurslijf van die dagen, de mooie handen achteloos neerhangend, het schoone hoofd op den blanken ontblooten hals een weinig naar rechts gewend, met parelen, zacht glanzend in het wit gepoederde haar, en donkere oogen, droomend voor zich uit starend en een glimlach om den mond, echter zonder vroolijkheid en levenslust, maar met iets onbeschrijfelijk mats en weemoedigs".

Wij zijn in Groaingen omstreeks 't jaar 1725. Wij worden geïntroduceerd in het huis waann JANROTGERS een der burgemeesters woont met zijn vrouw SOPHIE en zijn kinderen, onder welke BEERTA de oudste dochter is. Wij komen op SLOCHTEREN, op het huis Fraeylemaborg, waar JOHAN PICARDT — een achterneef van den bekenden HENRICUS, staatsman en vriend van WILLEM in, den Koning-Stadhouder en een neef van den PICARDT der „Antiquiteiten", — woont. Wij worden ook binnengeleid in het huis van GERRIT HOENMAN, den Stadhoudersgezinden rit: meester bij de cavalerie en colonel der infanterie, ehuwd met LOUISE CHRISTINA CALCEUS, een vrouwszuster van den Staatsgezinden ROTGERS, , LISABETH, onze heldin, is hun dochtertje.

De situatie it deze.

De ROTGEBSEN hcbbcn hun dochter BKERTA bestemd voor ANDREAS COMBAGGE, een protege van den heer burgemeester en door dezen en amitie genomen. Maar op een familiefeest te SLOCHTEREN foont de protégé op .eer duidelyke w«.e da^ hij meer sympathie voor het „kind ELISABETH din voor BEERTA heeft. Een strijd tusschen de moeders der beide mei.jes. Me^™"? ^O/H^^ weet haar man den burgemeester te bewegen, dat de colonel met vrouw en kind naarde getraUtaXden, naar GHAVE verplaatst wordt^ Mevrouw LomsE weet zich op haar zuster te «rpken door alvorens met haar man uit GROKINGEN Te vertrekken een huwelijk te bedisselen tus scben ANDREAS COMBAGGE en ELISABETH.

ELISABETH „het kind", wordt het slachtoffer. Z.i voelt zich nog zoo weicig tehuis in haar nieuwe positie van „mevrouw COMBAGGE . , M kende den jargon van de salons nog niet en ïat dan maar zwijgend neer, en als zij was heengegaan, waren alle dames het eens, dat zij meer bij de kinderen behoorde".

Eenige iiren gingen vooibij.

Toen kwam een brief uit Grave. ELISABETH S vader wss gestorven, die vader \ai wien zij zoo innig veel hield; wiens kleine bondgenoot zii ZIJ mme "-.„^..f veci uiciu, ..la i\\ m^^» nn ----7.iin knie - -o eezeten ^ was geweest als zij op zijn knie gezeten het Wilhelmus van Nassauen zong; van wien zij later te HAREN zoo noode afscheid had genomen.

En kort daarop is zij zelf gestorven.

Zij was slechts ruim 20 jaar oud en zij was spoedig vergeten de kleine, stille BETJE, en niets is van haar bekend dan haar naam, en de drie voornaamste datums van haar korte leven, haar geboorte, haar huwelijk en dood, te vinden in de genealogieboeken, en haaiportret door CORNELIS TROOST geschilderd”.

En na deze drie stukken uit den bundel nog Familie overlevering; Zijn zoon en zijn huis eu La Belissime Hollande.

„Het eerste is waar gebeurd — heel lang geleden — een verhaal in raadselen en geheim^ zinnigheid, die niemand nog heeft verklaard". Het groote raadsel is hoe het èfraakte tusschen freule PHIL, VAN VOEEST en den zee officier Jonker WOLTER BENTINCK die elkaar zoo liefhadden toen zij elkander op den huize ALDER DiNCK, het landgoed van PHIL'S vader, het laatst hadden gesproken.

Het waarom weet niemand.

En toen is een jaar later het huwelijk voltrokken tusschen Adolf Pieter Carel van Spaen en Sophia Philipinne van Voerst,

En in den slag bij de DOGGERSBANK iniySi is toen WOLTER BENTINCK, die op „de Batavier" het bevel voerde, gewond. Straks werd de gewonde kapitein; naar Amsterdam overgebracht, ten huize van zijn vriend BOREEL. Op zijn ziekbed kreeg hij nog de benoeming toi Schout bii Nacht en Adjudant-Generaal dei Marine. Maar dat ziekbed werd zijn sterfbed. „De men^chen achtten het zoo gelukkig, dat hij bij al lün treurende familieleden geen wcdus^e of wezen nalist. Niemand zou den weduwerouw over hem dragen". Maar toen PHIL'S zoontje de kleine FREDERIK, eenige weken later was geboren en PHIL van haar baker het omstandig verhaal kreeg van hoe bakers neef, koetsier te Amsterdam, „ook had meegereden op een der koetsen bij de begrafenis van den baron Ben tinck" — toen werd het stil in de kamer. „PHIL hoorde niets — zij verroerde niet — zij wist alleen, dat WOLTER BENTINCK gestorveo was en —, dat zij hem had liefgehad tot nu toe."

„Kleine Frederik van Spaen heeft zijn mooi jong moedertje nooit gekend.”

Niet minder navrant is dat elkander-niet-begrijpen van vader en zoon en straks die rechtstrijd tusschen hen over het erfgoed van de eerste vrouw van HEN RIK NIEVELT VAN ELEMASTEYN, de moeder van zijn zoon JAN, — in Zijn zoon en zijn huis.

Emdelijk het zesde en laatste stuk, de ook wel droeve, maar toch blij eindigende historie van MADEMOISELLE DE BAR, JINNV VON BAR BAREN, wier vader een Duitscher was, wier moeder was een Utrechtsche, JANE TAETS VAN AMERONGEN. Ze was nog een kind toen zij voor het eerst in Utrecht kwam; van uit Westphalen waar lag haar tehuis, 't Was in 1744 Zij had bij haar aristocratische familieleden van moeders kant al de heerlijkheid van ons land gezien en toen in verrukking uitgeroepen: „ik noem het nooit meer als la bellissime Hollande". EQ toen zij ouder was geworden trok haar hart er heen. Maar JINNY, de niet genoeg gefortuneerde om in Holland naar haar stand te leven, moest blijven in Westphalen. Als lij reeds dertig is, en haar ouders zijn gestorven, woont zij bij een ouden blinden oom, den Hen Graf, die haar zijn paarden niet gunt om er mee te rijden als DREES, zijn knecht, ze wil gebruiken om er plaggen mee te vervoeren voor het landgoed. Maar eindelijk, ze naderde toen al de veertig, kwam ze nog tot een huwelijk en toen kon ze ahhans naar la bellissime Hollande gi& n, al bleef ze ook in het Bantheimsche.

En Silhouetten is niet alleen voornaam werk om de kricgen waarin het u binnenleidt, maar ook om den toon, die er in heerscht.

Lees dit boek, zooals ik het heb gelezen, van het begin tot het einde, en gij geniet zooals ge ook hebt genoten wanneer een beschaafde, geestige vrouw van hoogen leeftijd u vertelde van de menschen, uit haar jeugd. Genoten omdat al die menschen voor u reeds tot de historie behoorden, maar zij ze nog, als haar tijdgenooten, gezien en gekend en er mee ge sproken heeft. En door haar gezellig vertellen werden zij weer levend ook voor u. Het mooie is dan de toon waarop zoo 'n vrouw weet te vertellen. Heel amusant, te aar toch altijd met distinctie.

Nu is MEJ. L. E. nog een zeer jonge vrouw; maar, dat zij met een voor mij zelfde charme weet te vertellen als ik het ook van dames, die met gemak haar grootmoeder konden zijn, heb hooren doen, daarvan ligt het geheim in de omstandigheid, dat zij èa de vrije beschikking heeft over oude familiepapieren en familiestukken èa in haar gedistingeerd talent.

Ik zal niets geen kwaad zeggen van onze „nieuwe kunst", maar de kunst van Mej. L. E. is mij in baar natuurlijke voornaamheid, haar heel gewoon doen en fijne geestigheid toch ook lang niet onaangenaam.

Ea eindelijk Silhouetten, dat ik in den aanvang genoemd heb een product van christelijke litteratuur, acht ik ook daarom voornaam omdat het zoo weinig opzettelijk christelijk dost.

Het opzettelijke, het voorbedachtelijke, het schrijven met zeer merkbaar voornemen om christelijke dogmatiek en ethika, door middel van een verhaal, aan den man te brengen, is het vaste kenmerk van de alledaagsche, de banale litteratuur, die voor christelijke belletrie wil doorgaan.

Maar Silhouetten heeft daar zoo niets van.

Ea dit gemis schaadt zeker niet aan de kunst waarde; maar ook niet aan het christelijk karakter van het boek.

L. E. teekent u de menseben zooals zij waren in hun tijd. JUFFER MAERT^: in haar terne vroomheid, de mooie Mevrouw HORENMAN, moeder van ELISABETH, als de mondaine JINNY voN BAR als „assez bonne chrétienne" om haar broeder, die haar een erfenis heeft ontfutseld, vergiffenis te schenken. Zij teekent u die menschen als zij bidden en in de kerk zitten, maar ook als ze kaartspelen en dansen en intrigeeren. Doch- en dat doet nu zoo goed - zoo heel ongezocht en zoo heel van zelf, komt de christelijke geloofsovertuiging der schrijfster, als he noodig is, maar dan ook heel beslist, in Sil­houetten uit.

’t Is voornaam werk, fijn werk, maar daarom ook juist geen werk voor de „velen".

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 29 maart 1908

De Heraut | 4 Pagina's

Leestafel.

Bekijk de hele uitgave van zondag 29 maart 1908

De Heraut | 4 Pagina's