Voor Kinderen.

PAASCHFEEST.

O zaalge blijde morgenstond, Die opgaat ovet 't wereldrond, De heilszon is verrezen. Haar helle glans breekt sterk en groot, Door alle donker van den dood En zal ons leven wezen. Haar zachte liefelijke gloed, Doet in het duistere gemoed Des Hesren liefde gloren. Juicht Hem, die dood was en die leeft, Hem die het eeuwig leven geeft Aan die Hij heeft verkoren.

O, Jezus, Heiland, onze Heer, Geen grafspelonk verhindert meer Dat we u ons heil aanschouwen. Oij hebt met goddelijke kracht, Vernield des boozen vijands macht; Wel hun die op U bouwen! Bevestigd wierd het heerlijk woord Van d'eDgelen van omhoog gehoord; Nu roemen aller monden: Gij leeft, Gij Redder uit den nood. Gij hebt voor altijd graf en dood In zegepraal verslonden!

De Heer is waarlijk opgestaan; Hij is den Zijnen voorgegaan Om plaats hun te bereiden. Hij zal hen allen op Zijn tijd En na het einde van den strijd, In 't eeuwig leven leiden. Hoe zouden zij, schoon nog op aard Door nood en zorgen vaak bezwaard Met Hem, hun Heiland, vreezen? Dat wie Hem kent zich thans verblijd' In 't eeuwig heil dat hem verbeidt Want Jezus is verrezen.

Zulk een blijde juichtoon mag op het Faaschfeest het hart vervullen van wie weet het eigendom te zijn van Hem, die vele jaren na zijn verrijzenis uit de dooden aan Johannes op Patmos verscheen, en sprak: „Vrees niet, Ik ben de eerste en de laatste. En die leef, en Ik ben dood geweest; en zie, Ik ben levend in alle eeuwigheid, Amen. En ik heb de sleutels der helle en des doods."

Hij is opgestaan gelijk Hij gezegd heeft, en door die ops'anding heeft Hij het leven en de onverderfelijkheid aan het licht gebracht. Dat onze ziel na den dood des lichaams voortbestaat, geloofden ook vele heidenen. Maar van de opstanding des vleesches, des lichaams, hadden zij nooit gehoord, en toen Paulus er te Athene van sprak, spotte men er mee. De Heere Jezus Christus echter is opgestaan, en heeft zoo een zalig en heerlijk verrijzen van het lichaam toegereid aan allen die in Hem gelooven. Hij zegt: „Die in Mij gelooft zal leven, al ware hij ook gestorven".

Zoo brengt dan het Paaschfeest een vreugde, die de wereld, de ongeloovige, niet kent. Die vreugd wordt alleen gesmaakt door hen, die Hem lief bebben, die hen het eerst heeft lief gehad. Zij verheugen zich in Hem met een onuitsprekelijke en heerlijke vreugde. Want zij weten, gelijk Hij, zullen ook zij eens opstaan. De dood heerscht niet tot in eeuwigheid. Het leven, dat is Christus, zal overwinnen.

En zoo juichen zij nogmaals:

Blij moog onze lofzang rijzen, Lot den Leeuw uit Juda's stam. Laat OQs lied Hem danken, prijzen Die den dood zijn macht benam. Hem zijn onzes levens dagen, Hem ons harte, hand en mond, Tot Zijn dienst te allen stond, Die ons naar Gods welbehagen Heeft van zonde en dood bevrijd; Hem de roem in eeuwigheid!

CORRESPONDENTIE.

B. Het leven van George Williams, den stichter der Britsche Jongelingsvereenigingen wordt uitvoerig beschreven in een mooi, ten vorige jare bij Callenbach (Nijkerk) verschenen werk, met platen enz.

Er bestonden echter ook reeds Jong. vereen, vóór Williams er een oprichtte. Doch hij was het middel om ze algemeen en bloeiend te maken.

Er wachten nog eenige vragen, die zoo mogelijk, spoedig beantwoord zullen worden. De vrienden gelieven dus zoolang geduld te hebben.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen