GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

INGEZONDEN STUKKEN.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

INGEZONDEN STUKKEN.

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

(Buiten verantwoordelijkheid van de Redactie).

ONS KERKGEZANG.

Onlangs Mej. Kuypers „Een half jaar in Amerika" lezend, trof mij o.a, ook de verge lijking tusschen het kerkelijk leven in Amerika en "bij ons, Dadr bijna geheel opgaand in uiterlijken vorm, alles ten koste leggend aan bouw en inrichting der kerk.

Bij óns: het voornaamste van de Godsdienst beter kennend, maar vaak èn gebouw, èa vorm van dienst te min achtend.

Vooral de zang met begeleiding laat in onze kerkelijke samenkomsten soms veel te wenschen over. Onder Israël was in den Tempsldienst een niet geringe plaats ingeruimd voor zang en muziek. En toch, wat waren de muziekinstrumenten, en wat was de zang en muziekkunst, vergeleken bij wat wij in onze dagen bezitten.

Onwillekeurig rijst wel eens de vraag, of wij, die ook op dit gebied door God met zulke heerlijke voorrechten bedeeld zijn, niet te weinig doen dienen tot eer des Heeren, ook in onze kerkelijke samenkomsten. Is het niet de eenige kunst waarvan we lezen, dat ze ook in den hemel gevonden wordt? Genoeg bekend is het, wat groote macht er van het lied uitgaat. Davids kracht lag in zijn Psalmen, en hoe velen na hem, die hun innigste gedachten, hun omgang met God het best in een lied konden weergeven, en ook, hoe velen hebben daaruit weer genoten, en vonden hun gedachten weergegeven in een Psalm of lied, dat zoo bijzonder tot hun hart sprak. Dr. Cuyler van New York schreef eens over het Cnristelijk lied: „Een schoon lied is de geheel ontsloten bloem door de geloofsleer als stengel gedragen; liever zou ik dichter zijn van „Rots der eeuwen", dat kroonjuweel der gewijde zangerskuust — dan schrijver van een der meest beroemde Staatkundige vertoogen.”

Een predikant 'van New Orleans bezocht eens een jeugdig Schot, die op zijn uiterste lag.

De jongeling had nauwelijks oor voor zijn ernstig woord. Bij een zijner bezoeken begon eens de leeraar zoo half binnensmonds aan te heffen:

Jeruzalem, te huis omhoog, Mijn eeuwig vaderland, Hoe tuur ik met verlangend oog Naar uw, mij wachtend, strand.

Nauwelijk waren deze woorden van des leeraars lippen gevloeid, of de kranke barstte in tranen los en riep uit: „Dat was het lievelingslied mijner moeder. O, hoe vaak heb ik het haa hooren zingen toen ik nog kind was, " Het steenen hart was gebroken, de ijskorst gesmolten en onder den indruk van het beeld zijner moeder en van den klank harer stem, verstond de stervende de liefde van Christus en liet zich met God verzoenen.

De bekende Ds. Adama van Scheltema zegt ergens: „Wij Evangeliedienaren maken dikwerf maar al te schaars gebruik van het Evangelie op maat en rijm. £en lied gaat niet zelden vele vademen dieper dan de beste preek.

Maar wat ik dan toch eigenlijk wel zou willen? In elk geval, bij onze Godsdienstoefeningen geen medewerking van zangkoren, zooals bv. in Amerika, want dat verschaft wel een oogenblik genot, maar het is geen middel' waardoor de gemeente zich uiten kan door haar zang.

Neen, wat de gemeente van onzen tijd noodig heeft, is, dat ze zelf een lied kan aanheffen als:

Jezus is mijn toeverlaat.

Hij, mijn Heiland, is in leven.

In geen prediking mag de Christus gemist orden, en onze zang moest daarmee in overenstemmmg zijn. Onse Psalmen kunnen niet oldoen, omdat niemand voor Zijn komst, zelfs avid niet, Jezus kende zooals wij Hem kenen. Wij, die Hem als 't ware hebben zien eboren worden. Hem hebben zien lijden, sterven en opstaan, we moeten daarvan ook kunnen zingen in onze Kerken, Vooral op feestdagen omt het zoo uit, dat de Psalmen voor onzen ieuw Testamentischen Kerkedienst niet toeeikend zijn, O, dat zoeken van onze predikanten naar een Psalm, die dan eenigszins toepasselijk is! Konden ze dan bv, met Paschen de gemeente maar eens laten aanheffen:

Komt, heffjn we onzen lofgang aan, De Heer is waarlijk opgestaan, Ons past gejuich in plaats vao klagen.

En zoo zijn er nog zoo veel schoone gestangen, die met eere een plaats in ons kerkgezang zouden innemen. En al zou ik zijn tegen het in gebruik nemen van een gezang bundel in onze Ger. Kerken, zooals die reeds bestaat, hoop ik toch dat Iset vroeg of laat zal komen tot verrijking van ons kerkgezang met een keur van zangen.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 24 mei 1908

De Heraut | 4 Pagina's

INGEZONDEN STUKKEN.

Bekijk de hele uitgave van zondag 24 mei 1908

De Heraut | 4 Pagina's