GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Voor Kinderen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Kinderen.

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

DE KONIKTGES VAN PERZIË. '

III.

De koning werd altijd met grooten eerbied behandeld. Alle plichtplegingen jegens hem waren streng vastgesteld, vooral voor hen die niet onmiddellijk met hem omgingen.

Hij hield een ontzaglijk groot getal hovelingen; buiten hen om was het zoo goed als onmogelijk den vorst te genaken. Alleen door hen kon men tot den koning komen. Van daar droegen zij ook de namen: ogen des konings, Ooren des konings, enz. Niemand mocht het wagen zonder inleiding of zonder verlof voor den koning te verschijnen. Kwam iemand toch dan werd hij gedood, tenzij de koning hem genade bewees, en tot bewijs hem den gouden scepter toereikte. We lezen dat duidelijk in Esther 4 : 11:

„Alle knechten des konings, en het volk der landschappen des konings, weten wel, dat al wie tot den koning ingaat in het binnenste voorhof, die niet geroepen is, hij zij man of vrouw, zijn eenig vonnis zij, dat men hem doode, tenzij dat de koning den gouden schepter hem toereike, opdat hij levend blijve”.

Ook zegt koningin Esther in vs. 16: „Alzoo zal ik tot den koning ingaan hetwelk niet naar de wet is. Wanneer ik dan omkom, zoo kom ik om." Anders gezegd: Ik zal er mijn leven aan wagen. En wederom staat in hoofdstuk 5 : i en 2;

„Het geschiedde nu aan den derden dag, dat Esther een koninklijk kleed aantrok, en stond in het binnenste voorhof van des konings huis, tegenover het huis des konings; de koning nu zat op zijnen koninklijken troon, in het koninklijke huis tegenover de deur van het huis.

„En het geschiedde, toen de koning de koningin Esther zag, staande in het voorhof, verkreeg zij genade in zijne oogen, zoodat de koning den gouden schepter, die in zijne hand was, Esther toereikte; en Esther naderde, en roerde de spits des schepters aan”.

Haar leven bleef dus gespaard.

Aan de tafel des konings heerschte veel pracht en weelde. Toch bestonden ook hiervoor alleriei vaste wetten, die het zulk een heerscher vaak lastig moes»en maken. Een gewoon burger in onzen tijd heeft het althans vrij wat gemakkelijker.

Daar de Perzische vorst heer en eigenaar van heel het groote rijk was, mocht ook op zijn tafel slechts het beste en heerlijkste komen, wat in zijn land aan spijs en drank was te vinden. Al was er ook water genoeg in den omtrek, hij mocht geen ander drinken, dan dat uit de rivier de Choaspes in Susiana. Dat ging nu heel gemakkelijk als Z, M, op den burg Susan vertoefde, maar soms was hij op reis of in een andere woonplaats, honderden mijlen van de genoemde rivier. Dan werd echter het water uit de Choaspes op een menigte wagens en in zilveren vaten aangebracht of meegevoerd. Of het dan frisch bleef?

Het zout dat de koning gebruikte moest een nog veel langer reis maken. Het kwam heel uit den tempel van Jupiter Ammon, in de groot

Afrikaansche woestijn ten oosten van Egypte. Als ge op de kaart eens ziet wat afstand het is van de Sahara naar Perxië, en dan bedenkt, dat alles op kerneis of op ezels werd aangevoerd, begrijpt ge dat zulk zout duurder kwam, dan wat we thans gebruiken.

De wijn des konings kwam ook niet van dicht bij. Tot dien wijn gebruikte men dedrui ven die groeiden rondom Chalydon, de stad die thans Aleppo heet, aan de kust van Syrië in West-Azië. Voor zijn brood liet de vorst tarwe komen uit Aeolië, een streek die gelegen was in het Westen, in Griekenland, 't Is echter twijfelachtig of dit laatste ons geheel juist is bericht.

Het ging daar dus wel naar het spreekwoord: Wat men ver haalt is lekker. Maar ge begrijpt, hoe ontzettend duur de huis-of hof houding van koningen als b.v. Ahasveros moet geweest zijn. Er heerschie daar een pracht en weelde, als zelfs in onze paleizen nooit wordt gevonden. Zie maar eens in Esther i, waar wij lezen in VS. 4, 5, 6 en 7:

Hij vertoonde den rijkdom der heerlijkheid zijns rijks, en de kostelijkheid des sieraads zijner grootheid, vele dagen lang, honderd en tachtig dagen.

Toen nu die dagen vervuld waren, maakte de koning eenen maaltijd voor al het volk, dat gevonden werd op den burcht Susan, van den grootste tot den kleinste, zeven dagen lang, in den voorhof van den hof van het koninklijke paleis.

„Er waren witte, groene en hemelsblauwe be hangseleo, gevat aan banden van fijn linnen en purper, in zilveren ringen, en aan marmeren pilaren. De bedsteden waren van goud en zilver, op eenen vloer van porfiersteen, en van marmer, en albast, en kostelijke steenen.

„En men gaf te drinken in vaten van goud, en het ééne vat was anders dan het andere vat; en er was veel koninklijke wijn naar des konings vermogen".

Bij zulke praal en zulke feesten zijn ds onze niets. (SM volgt).

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 11 oktober 1908

De Heraut | 4 Pagina's

Voor Kinderen.

Bekijk de hele uitgave van zondag 11 oktober 1908

De Heraut | 4 Pagina's