GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Voor Kinderen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Kinderen.

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

EN TOCH NIET GELUKKIG.

Nu drie eeuwen geleden leefde in Frankrijk een staatsman, die langejaren als eerste minister des konings, alle zaken des rijks leidde en zoodoende groote macht en invloed bezat. Het was kardinaal De Mazarin. Maar al droeg hij eeu hoogen titel in de Roomsche kerk, een vroom man was hij niet, wel sluw en heerschzuchtig.

Ook van het verzamelen van schatten op aarde was deze kerkvoogd-minister gansch niet af keerig. Hij was een groot liefhebber van weelde en kunst, en besteedde een aanzienlijk deel van zijn ontzaggelijk vermogen, om fraaie schilderijen op te koopen. Zoo verkreeg hij daarvan een geheele verzameling of galerij, gelijk men dat noemt, die door velen werd bezichtigd en bewonderd.

Toen kardinaal Mazarin ongeveer zestig jaar oud was, begon hij te sukkelen en kon niet meer als vroeger. Alles werd beproefd maar het baatte niet. En al lieten de geneesheeren het niet merken, de kardinaal begreep zeer goed dat hij nooit weer beter zou worden.

Nu bevonden zich zijn prachtige schilderijen in een groote zaal, tot welke men toegang kreeg door een portaal, dat naar de wijze van dien tijd, met kostbare tapijten, fraai geborduurd, was behangen. Deze tapijten hingen zoo, dat zij de muren bedekten en konden gelijk nu nog wel gordijnen, weggeschoven worden, zoodat men er achter kon gaan, om b.v, een deur te bereiken, die, als het tapijt neerhing, niet zichtbaar was.

Op zekeren dag bevond zich een dienaar van den kardinaal, iemand die een vrij hoogen rang bekleedde, in het portaal, toen hij den kardinaal de tegenovergestelde deur zag binnenkomen, die uit de vertrekken van den minister naar de schilderijzaal voerde. Toen hoorde hij zijn meester luid spreken. Begrijpend dat deze op zijn gezelschap nu niet gesteld zou zijn, haastte hij zich een schuilplaats je achter het behangsel te zoeken, eer hij werd gezien; dan kon hij zoo noodig door een deur verdwijnen.

Niet lang had hij zich verborgen gehouden, of hij hoorde in de stille, groote zaal de voetstappen van den kardinaal, die langzaam, steunend en diep zuchtend, heen en weder liep en telkens stil stond. Eindelijk brak zijn hart los in luide en droeve klachten.

„O het is schrikkelijk", zoo riep hij, „dat alles te moeten verlaten. Met hoe veel moeite en wat al opofleringen heb ik het bijeengebracht, van heinde en ver en nu, nu moet ik al die heerlijkheid al dat schoons verlaten, wie weet hoe spoedig! Ja, wel ben ik ongelukkig. Wat baat mij nu, al wat ik heb bijeengebracht. Ik moet er van scheiden, scheiden voor altijd!”

Zoo liep de rijke en toch zoo arme man te midden van zijn schatten heen en weder. Hij meende dat niemand hem hoorde, anders zou hij, ook zelfs nu, zich wel gewacht hebbeu, zoo zijn gemoed lucht te geven, en voor de menschen te openbaren, hoe het daar binnen bij hem stond. De dienaar zorgde dan ook wel zich niet te vertoonen, maar hield zich schuil, en hoorde zoo wat zijn heer sprak, 'twelk hij vele jaren later heeft meegedeeld.

„Wat zou het een mensch baten, zoo hij de geheele wereld won en hij zou schade lijden aan zijn ziel, " zegt de Heerejezus. Er is, helaas, wel red'èu om te gelooven, dat die woorden ook toepasslijk zijn op kardinaal Mazarin.

HEERSCHEN OVER ZIJN GEEST.

Koning Hendrik van Frankrijk wandelde eens in den tuin van zijn kasteel, toen een tuinmansjongen tot hem kwam, en hem twee groote, fraaie appelen aanbood. Dat waren de eerste rijpe vruchten van een schoonen boom, dien men met veel moeite en zorg had opgekweekt, wijl hij uit een warmer land dan Frankrijk afkomstig was.

De koning nam de appelen aan. Doch wetende, dat de jongen een heele wandeling had gehad, en ziende dat de knaap zich bad gehaast, sprak hij, terwijl hij hem een der appelen toereikte:

„Dat is voor je boodschap, eet maar op, ”

Én meteen deed de koning een flinken hap in den anderen appel.

De jongen echter haalde, na den vorst bedankt te hebben, een mes uit den zak en begon zijn appeltje te schillen,

„Wat, ” sprak de koning, een weinig ontstemd, „schil jij de appelen, terwijl ik ze maar zoo opeet? ”

„Ja sire, " antwoordde de jongen heel oprecht, dat doe ik anders ook. Maar ziet u, ik heb onderweg een van de appelen in den rsodder laten vallen. Ik heb hem evenwel goed weer afgeveegd, maar nu weet ik niet recht meer, welke het is geweest. Daarom koos ik maar den zekersten weg.”

Ditmaal was koning Hendrik op het punt werkelijk boos te worden. Doch hij bedwong zich, en zei alleen glimlachend:

„Dat had je me dan wel een beetje eerder mogen zeggen.”

TWEE VOOR EEN.

Aristippos was een wijsgeer, die vier eeuwen voor de geboorte onzes Heeren te Athene leefde. Hij was een leerling van den beroemden Socrates. Later gaf hij zelf weer onderwijs aan anderen.

Tot nu toe was het gewoonte geweest, dat de wijsgeeren en geleerden om niet hun lessen gaven, en deze soms afhingen aan de dankbaarheid der leerlingen, Aristippos vond dat minder goed, en vroeg voor zijn onderwijs aan eiken leerling eenig geld.

Op zekeren dag kwam tot hem een. schatrijk burger, die vroeg of Aristippos genegen zou wezen, zijn zoon te onderwijzen en tot een bruikbaar man te maken, en zoo ja, wat dat kosten zou. Deze zoon was overal, ook bij Aristippos, bekend als zeer dom en lui.

„Ik wil er eens over denken, sprak de wijsgeer, „kom morgen terug.”

Den volgenden dag verklaarde hij zich bereid, den zoon van den rijke tot leerling aan te nemen, mits deze elke week een zekere som betaalde.

De vader scheen het bedrag zeer hoog te vinden, en zei:

„Dat is veel; voor dat geld kan ik een sterken ezel koopen.”

„Doe dat dan, " sprak Aristippos, „dan hebt ge twee domooren voor éen.”

Daarmee kon de man vertrekken, die het bezit van een ezel hooger gesteld had, dan dat van wijsheid en verstand.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 29 november 1908

De Heraut | 4 Pagina's

Voor Kinderen.

Bekijk de hele uitgave van zondag 29 november 1908

De Heraut | 4 Pagina's