GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Voor Kinderen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Kinderen.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

BERGOPWAARTS.

IV.

VERSCHILLEND OORDEEL.

Een poosje later waren de twee ongemerkt vlak bij elkaar gekomen, en Karel herkende in den ander Dr. Rottmann, een geneesheer die te Wexio woonde en als zeer knap bekend stond.

„We schijnen met hetzelfde werk bezig vriendje", sprak de doctor. „Wat zoek je alzoo? ”

„Mooie planten en zeldzame, u ook misschien, " sprak Karel.

„Zoo, nu dan doen we wel niet volkomen hetzelfde, maar het scheelt toch niet zooveel, Ik zoek planten en kruiden, die goed kunnen zijn voor de zieken.”

Zoo raakten die twee in een levendig gesprek, waarin de jongste veel hoorde dat hij nog niet wist, en de oudste zich verbaasde over de weetgierigheid en scherpzinnigheid van den ander. Van dien tijd af ontstond er vriendschap tusschen den geleerden geneesheer en den jeugdigen plantenminnaar. Meermalen mocht Karel bij Dr. Rottmann aan huis komen en vaak ook gingen ze samen uit en hielp Karel zijn vriend kruiden zoeken. Dat de jongste daarbij veel kennis opdeed is begrijpelijk.

Doch werd Karel nu allengs knapper in de plantkunde, op het gymnasium vlotte het al minder en Karel raakte al meer en meer achteruit, wat men ook deed. De lessen verveelden hem en de meesters kregen verdriet in zulk een tragen en botten leerling. Eindelijk schreven zij er over aan de dominee; weer werd Karel thuis ernstig en liefelijk vermaand en beloofde hij beterschap. Doch vader zei in stilte tot moeder: „Ik vrees dat er van ons plan om hem voor predikant te laten studeeren niets zal komen. De jongen heeft geen aanleg voor studie, er groeit nooit een geleerd man uit hem, " En moeder antwoordde: „Nu als het des Heeren wil is, moeten we er in berusten en zullen we een anderen weg voor hem zoeken, 't Is in alle geval een kind waar 'k geloof dat wat goeds in zit en wiens lust is Hem te vreezen. Dat is toch het voornaamste.”

’t Duurde niet lang of het ging weer even droef als te voren. Eindelijk kreeg de dominee zeer ernstige brieven, waarin ronduit werd gezegd, dat het tot niets leiden zou zijn zoon langer te laten studeeren. Hij zou toch nooit het doel bereiken, waartoe hij op het gymna­ sium gezonden was.

Nu, in dat laatste hadden de leermeesters gelijk. Maar overigens zou later blijken hoe èn zij èn vader zich deerlijk vergisten.

Voor het oogenblik echter wist de predikant niet beter dan den weg te gaan, die aangewezen scheen. Hij riep Karel naar huis, en deelde hem op droeven, ernstigen toon mee, wat de onderwijzers gezegd hadden. Karel luisterde aandachtig toe, de tranen kwamen hem in de oogen. Maar 't was meer door 't verdriet dat hij zijn ouders aandeed, dan wijl hij het gymnasium ging verlaten. Vader begeep dit echtet goed en zei: „Nu je voor de studie niet deugt, vriendlief, schiet er niet anders over dan je bij een ambacht of handwerk te doen. Met louter tuinieren verdient iemand hier moeilijk zijn brood. Heb je al eens bedacht wat je het best lijken zou? ”

Daar had onze Karel nooit oirer gedacht. Vader zou het wel 't beste weten.

Eenige dagen later bleek vaders besluit. Karel werd van het gymnasium afgenomen en bij een schoenmaker in de leer gedaan. „Dan kan er mettertijd nog een man van jï groeien", zei vader, „die zijn eigen brood met eere verdient. Want ook een handwerk is nuttig en eervol.”

De leeraren vaa het gymnasium vonden, dat Ds. Linnaeus volkomen gelijk had zoo te handelen. Karel schikte zich naar vaders wil, al trok schoenen poetsen en pikdraad maken hem nu juist niet aan. Maar één was alles behalve met de schikking tevreden, en dat was Dr. Rottmann.

Hij had den jongen man om vele redenen lief gekregen, en zoodra hij hoorde wat er gebeurd was, begaf hij zich naar den predikant van Stenbrohult om hem over Karel te spreken.

„Ik heb” zei de doctor, „niets tegen het schoenmaken, maar uw zoon kan nog wel tot wat beters opgeleid worden, en heeft daar allen aanleg voor.”

„Dat betwijfel ik" sprak de dominee; „'t is op elke wijs beproefd, met zachtheid en met strengheid, maar het geeft niets. Al de leeraars zeggen, dat, wat zij ook doen, Karel toch nooit een goed student zal worden. En dan is het maar beter, dat hij een vak leert, hoe nederig dan ook”.

„Ik geloof”, hernam Dr. Rottmann, „dat de leeraars zich vergissen. Ik heb uw zoon van nabij leeren kennen. Hij is evenmin dom als traag; integendeel. Maar hij is nu eenmaal ongeschikt voor die studie, die hem moet voorbereiden tot het ambt van predikant. Daarbij — als ik 't mag zeggen — werd het onderwijs hem juist niet aantrekkelijk gemaakt. Ik heb ook wel eens beproefd uw zoon iets te leeren, en ik verzeker u dat het heel gemakkelijk ging. Hij is ijverig en oplettend.”

De dominee dacht een oogenblik na en zei toen:

„U kunt gelijk hebben; maar wat zoudt u dan raden ? ”

„Wel, “ sprak Dr. Rottmann, „laat uw zoon gaan beoefenen datgene waar blijkbaar zijn hart naar uitgaat: de natuurlijke geschiedenis, de plantkunde allereerst. Hij moet het zoover

biengen dat hij geneesheer wordt. Dan heeft hi{ een goed bestaan. Als u dit ook zoo vindt, wil ik mij graag belasten met hem onderwijs te geven en kan hij bij mij zijn zooveel hij wil. Want ik houd van hem en zeg ronduit, dat de jongeling noch traag noch dom is. Met Gods zegen kan hij een degelijk en knap man worden."

’t Was duidelijk te zien, dat die woorden vader goeddeden, en de doctor vervolgde:

„Zie, dominee, we zijn allebei mannen van studie. Maar als we in onze jonge jaren eens hadden moeten omruilen, wie weet of wel een van ons beiden iets bruikbaars zou geworden zijn' Niet iedereen is voor alles geschikt. Wil eens over mijn voorstel denken. Neemt u het aan, dan zal ik doen wat ik kan, en heb goeden moed.“

Eenige dagen lang was de dominee met het nieuwe plan bezig dat hij met zijn vrouw besprak en dat beiden eigenlijk wonderwel leek, al vonden ze dat de goede dokter zich zeer goed vergissen kon, daar Karel immers volgens zijn knappe leeraars geen hoofd had voor de studie. Eindelijk werd besloten, het nog eens met Karel te beproeven, die iutusschen reeds als schoecmakersjongen bezig was.

Hoe blij da knaap was toen vader hem medC' deelde wat er nu zou gebeuren, kunt ge begrijpen. Met even weinig smart als van het gymnasium nam Karel afscheid van den schoea winkel en met een blij hart wandelde hij naar Wexio, goedfmoeds en zeker ook, gelijk van hem te verwachten was, den Heere biddende om Zijn zegen.

Hij werd door Dr. Rottmann die van alles op de hoog'.e was gesteld zeer vriendelijk ont vangen en zou nu vooreerst onder diens leiding staan. Weinig konden de ouders of Dr. Rott mann of Kirel zelf vermoeden van wat groote beteekenis voor den laatste en heel de wereld de verandeviog wezen zou. Want „de mensch overdenkt zij a weg, maar de Heere stiert zijn gang" (Spreuken i6 : 9).

CORRESPONDENTIE.

H. te K. Ia dank ontvangen.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 10 oktober 1909

De Heraut | 4 Pagina's

Voor Kinderen.

Bekijk de hele uitgave van zondag 10 oktober 1909

De Heraut | 4 Pagina's