GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Voor Kinderen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Kinderen.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

BERGOPWAARTS.

VI.

NIEUWE VERHUIZING.

Zoo was dan Karels vriend tevens de redder zijns levens geworden, 't Is dus wel te begrijpen dat we opgeteekend vinden, hoe de jonge geleerde de ondervonden welwillendheid vergold door onafgebroken ijver, door beminnelijke hoedanigheden van verstand en hart, en vooral ook door oprechte dankbaarheid.

Een jaar lang vertoefde Karel te Lund en genoot er het onderwijs van zijn vriend Stobaeus. Toen echter had er een weer een scheiding plaats. Er was namelijk ook een beroemde hoogeschool te Upsal in Zweden, 't Scheen dat aan die laatste hoogeschool de gelegenheid om in de natuurlijke geschiedenis te studeeren nog beter was dan te Lund, en onze student, die vóór alles bekwaam wilde worden, meende van die ge legenheid te moeten gebruik maken. Zoo geschiedde.

Met moet voor zijn vak en roeping wat over hebben, veel soms, dat ondervond Karel ook,

Want hoe voortreffelijk voor de studie alles ook te Upsal mocht zijn ingericht, kost en inwoning werd er niet kosteloos verstrekt, en dus kwam onze vriend al spoedig in heel moeilijke omstandigheden. Te Wexio had Dr, Rottmann,

en te Lund professor Stobaeus gezorgd, dat het den jonkman aan niets ontbrak. Maar nu was dat uit. Hij trachtte zich zoo bekrompen moge Hik te behelpen, maar 't ging hoogst moeielijk. Hij wendde zich tot vader om raad en hulp, maar de goede predikant, al deed hij gaarne zooveel hij kon, zag toch geen kans ook maar eenigszins voldoende voor zijn zoon te zorgen.

Doch de Heere God, die ook den jongen Linnaeus gadesloeg, en hem, den nu nog geringe, tot een groot man zou maken, heeft wegen en middelen in Zijn band. Dat had Karel al ondervonden, dat kon hem sterken, en zou ook nu weer blijken.

De nieuwe student, zoo klein van gestalte, met zijn levetdige oogen en zoo aangenaam^ in den omgang, was bij de anderen niet onopgemerkt gebleven. Ook niet dat hij er van voorkomen schraal en van jas kaal uitzag, dat hij zich haast geen uitgaven veroorloofde, en het dus wel bekrompen moest hebben. Zoodra de jongelui dat wisten, besloten zijn vrienden, die hij al verscheidene had gewonnen, hem te helpen zooveel zij konden.

Niet weinig was Karel verrast, toen op zekeren dag, na het eindigen der lessen, een medestudent tot hem zei:

„Doe me 't genoegen en kom vanmiddag bij mij eten. Dan maken we eens nader kennis".

Onze vriecd, wist wel, dat in zijn armelijk kamertje, waarheen hij wou gaan, niet veel zou opgedischt worden, en nam dus verblijd de vriendelijke noodiging aan. Dien dag middag maalde hij l eier dan in de laatste weken was voorgekomen. Er was nog een derde student, en deze vroeg bij het scheiden of Linnaeus nu morgen eens zijn gast wou wezen. Zoo kwam de eene uitmodiging na de andere, tot Karel eindelijk eerlijk verklaren moest, dat hij niet bij machte wa? ook maar één van de vrienden eens bij zich aan huis te onthalen. De jongelui echter stelder-hem in dit opiicht gerust, en spraken ondei üng af, wie de beurt zou hebben, om Linnaeus te ontvangen. Hij was trouwens een zeer gewilde gast, niet alleen om zijn groote en grobdige kennis, maar ook om zijnprettigen omgang.

De studenten lieten het evenwel daar niet bij. Menigeen die gedragen kleeren voor nieuwe verwisselde, liet de oude aan Karel brengen, die niet te i^rootsch was om in dank te aan vaarden wat uit gulhartigheid gegeven werd. En het kwam te pas, o.a. een dikke mantel, want de wie'er kan in Ztyeden geducht koud zijn. Meerm.'.len kreeg Karel ook een paar schoenen ten geschenke, al waren ze dan ook niet nieuw m^er. Soms echter moest er wat aan gelapt wordeo, en dan kon Karel die, zooals ge weet, eea poosje bij het schoenmïken geweest was, KÏchielf helpen. Leder koopen dat kon hij niet. Maar hij zocht taaie boomschors die genoeg r.n zonder geld te krijgen was, en maakte daarvan zolen en wat meer noodig was. Hij bleef dus bij de plantenwereld die hem zoo lief was, ook al maakte hij schoenen. We zien echter ook hoe arm onze jonge student het had, arm als wel weinige, er zijn geweest. Doch ook aan hem zou blijken de waarheid van het woord, eens door den profeet Jeremia gespreken: „Het is 'goed voor een man, dat bij het juk in zijn jeugd draagt".

Zoo had de jonge Lmnaeus dusver de wonderlijke leiding eu trouwe zorg des Heeren op zijn wegen mogen ondervinden. Opmerkelijk was het, dat hem telkens op dezelfde wijze hulp en steun werd verstrekt. Nog opmerkelijker is dat ook verder , . . Maar laat ik de geschiedenis niet vooruit loopen en eenvoudig vertellen wat verder gebeurde. Wie dan opmerkt, zal we vinden wat hierboven wordt bedoeld.

Ge moet weten dat de hoogeschool te Upsal, gelijk vele andere, ook een plantentuin bezat. Aan deze bracht onze student vaak een bezoek, gelijk zijn studiën meebrachten.

Esns was hij weder in den kruidhof met zijn onderzoek bezig, toen hij zich op den schouder voelde tikken. Hij zag op, en bespeurde naast zich een vtier delijk uitziend man van ongeveer 'vijftig jaar, wiens kleeding hem aanstonds deed kennen als een hooggeplaatst man in de Luthersche Staatskerk van Zweden. Karel herkende hem dadelijk als Professor Celsius, die aau de hoogeschool onderwijs gaf, maar in'de godgeleerdheid. Daardoor hadden die twee elkaar nog nooit ontmoet.

DuidElijkShalve en wijl de naam Celsius velen zeker niet onbekend is, moet ik hier even iets opmerken.

Dr. C Isius hier bedoeld was de eerste van ettelijke beroemde mannen van dien naam. Hij heette Olof Celsius, was prediker en hoogleeraar in de godgeleerdheid, maar is veel meer bekend als oi^dersoeker van planten en kruiden, waarover hij een boek schreef dat nog bekend is „Hierobo'anicum" geheeten. Voor dekennis der natuurlijke historie van Zweden deed hij veel.

Andrers Celsius, die na hem kwam, was hoogleeraar te Upsal in de sterrenkunde. Hij i het - die de honderddeelige thermometerscbaal invoerde, die thans meer en meer gebruikt woidt.

De derde Celsius, een zoon van Olof eindelijk, was mede hoogleeraar te Upsal, doch in d geschiedenis.

't Is dus een drietal vermaarde mannen uit één geslacht geweest. Met een van hen, den oudste, maken we thans kennis.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 31 oktober 1909

De Heraut | 4 Pagina's

Voor Kinderen.

Bekijk de hele uitgave van zondag 31 oktober 1909

De Heraut | 4 Pagina's