GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Vereenigingsleven.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Vereenigingsleven.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

DOORGANGSHUIS „HOENDERLOO",

Keurig uitgevoerd, van binnen en van buiten, zóó, dat ge onwillekeurig tot kennisname van den inhoud verlokt wordt, ziet het jaarverslag over 1908 van het Doorgangshuis „Hoenderloo' er uit. Geen wonder ook, want het verslag moet natuurlijk niet alleen dienen om belangstellenden in te lichten over den arbeid der stichting, die daar in de heerlijke omgeving van Apeldoorn midden tusschen de Geldersche bosschen ligt, maar tevens als reclame voor haar stoomdrukkerij, die er, te oordeelen naar het nette werk dat zij levert, inderdaad wezen mag.

Alles past intusschen bij elkaar. Immers zou een verslag in modern gewaad niet wel passen voor een inrichting, welker afbeeldingen antieke gebouwen te zien gaven. Maar zulks is heelemaal niet het geval. De plaatjes, welke het verslag sieren, vertoonen het beeld van gebouwen, die, althans ten deele, een zeer modern aanzien hebben, terwijl het oude, dat er nog op voorkomt, der verdwijning nabij is, — het met recht thans „Oude Gesticht" geheeten gebouw voor de werkjongens kan niet meer voldoen aan de laagste eischen van onzen tijd — „al ziet de penningmeester ook met een bezorgd hard het bestuursbesluit tot het bouwen van alweer een nieuw gebouw tegemoet."

Interessant is .ook hst verslag zelf, prettig geschreven, blijkbaar door iemand, die de jongens, welke daar op „Hoenderloo" binnen den kring van zijn waarneming gebracht worden, ernstig bestudeert. Nu, wie zoo'n paar honderd jongens, die meest van den zelfkant der samenleving afkomstig zijn, onder zijn opzicht heeft, vindt wel gelegenheid, allerlei studies inzake karakter en opvoeding te maken.

Wat den omvang van den arbeid van „Hoenderloo" betreft, ontleenen we aan het in het verslag voorkomend statistisch overzicht de volgende cijfers:

Verpleegden in de Stichting. Aanwezig op I Januari 1908 173 jongens. Aanvragen 169, waarvan geplaatst: overgenomen van de Regeering 27 jongens; opgenomen Voogdijkinderen 17; van vereenigingen of partic. 18; terug van buitenverpleging rr; totaal 73 jongens. Samen 246 jongens.

Op verzoek naar huis terug 18 jongens, teruggenomen door versch. vereenigingen om verder weer door haar verpleegd te worden, 4, in militairen dienst 3, overleden r, in gezinsverpleging 42, voorwaardelijk ontslagen i, totaal 69 jongens. Blijft 177 jongens.

Verpleegden in gezinnen. Op r Januari 1908 53 jongens. Geplaatst v/h. Doorganshuis 41 jongens, direct geplaatst 2, naar het kinderziekenh. te Utrecht i. Samen 97 jongens.

Eervol ontslagen na het afleggen van belijdenis en ia staat den kost te verdienen 11 jongens, naar de familie terug 6, naar de Regeering terug I, als milicien in dienst 2, opgezonden naar een krankzinnigengesticht i, overleden i, terug naar de stichting 11; samen 33 jongens. Blijft 64 jongens.

Aantal verpleegden op 31 December r9o8 241 jongens. Rechtstreeks onder toejicht 6 jongens. Totaal aantal aan Hoenderloo toevertrouwd 247 jongens. Hiervan zijn Regeeringskinderen 92, Voogdijkinderen 53, van particulieren of van bijzondere vereenigingen' 102 kinderen.

Op „Hoenderloo" zijn zestien jongens, die vóór hun opneming een of meermalen kennis maakten met een tuchtschool. Van die 16 jongens zijn 8 ingeschreven als Regeeringskindereo, 6 als voogdijkinderen, z gezonden door particulieren. Sedert de oprichting van het gesticht zijn 1200 jongens geholpen.

Onder de jongens, die in 1908 de stichting verlieten, was er één, zoo schrijft het verslag, „die we met leede oogen zagen vertrekken, vooral wanneer we het karakter van den jongen en de omgeving, waarin de ouders leven, nagaan; de vraag kwam bij ons op: zijn daarvoor de kinderwetten gemaakt! 28 Dec, 1906 n.l. werd de stichting benoemd tot voogdes over een jongen, wiens ouders wegens wangedrag werden ontzet. De jongen zelf werd herhaaldelijk betrapt cp, diefstal en ladelichten met kamera'den en deed dikwijls dienst als uitkijk. Da ouders leefden gescheiden; de vader (? ) een bekende dief en flesschentrekker, werd herhaaldelijk veroordeeld; de moeder houdt een slecht huis; na de wettige scheiding ontmoet de moeder een anderen man, op wiens levensgedrag weinig valt te zeggen. Die „tweede vader" vraagt de rechtbank om vernietiging van het vonnis der ontzetting, en ondanks de warme pleidooien van de leden eener corporatie die de voogdij had over de andere kinderen, werden dezen mèt den jongen van Hoenderloo aan de ouders teruggegeven, en zoo ging de jongen, die hier reeds beslist was vooruitgegaan. Moge God hem voor afdwalen bewaren, en geven dat de tijd, hier doorgebracht ten zegen zij en zulke vruchten drage, dat hij voor de toekomst een blijvend houvast hebbe in het leven,

„Een andere teleurstelling leveren bijna zonder uitzondering de jongens van beteren huize, die door hunne ouders bij ons geplaatst werden, omdat ze er geen weg meer mee weten; gewoonlijk duurt het niet lang of de ouders beginnen zich te schamen; zij tornen aan het verblijf, omdat hun kind precies behandeld wordt als andere kinderen, waar zij een uitzondering willen; iets wat ik nimmer, onder geen voorwaarde, toesta. Dat wordt dan het motief om hen thuis te halen, gewoonlijk met het treurige gevolg, dat er niets van terecht komt. Indien de handenarbeid maar meer in eere kwam, werd de wereld niet overstroomd met mannen, die in hun jeugd te „deftig" waren om aaii te pakken, maar later niet te voornaam zijn om op staatskosten voort te sukkelen. Daar zijn er die heengaan, o, zoo dankbaar, (al spreken ze het niet uit) dat ze eindelijk, naar zij meenen, de vleugels kunnen uitslaan, maar die juist daarom nog harde lessen te leeten krijgen; zij zijn hoogmoedig, en meenen, dat zij maatschappelijk niet heel ver gebracht zijn, maar tocb nog niet hoog genoeg om zichzelf op te houden; zij zijn als de schipbreukeling die den redder verwijt kou te vatten in de boot waarmee hij gered werd. Wij moeten geen „heertjes" maken, maar leeren werken; geen heeren-proletariaat in de hand werken, maar helpen aan de vorming van goede werkkrachten, want een goed werkman is beter dan een slechte klerk."

Dat is zeker een waar woord, maar ook een woord, dat in een tijd, waarin man en vrouw, oud en jong, rijk en arm, geleerd en ongeleerd, op hooger levenssport wil stijgen dan de omstandigheden gedoogen; in een tijd, waarin men haast in ieder opzicht boven zijn stand wil leven; hard klinkt en maar weinig weerklank vindt. De hoogmoed van onzen zich van God afkeerenden tijd, die niet meer weten wil van een God, voor V^ien alle beroep, hoe eenvoudig ook, een Goddelijk beroep is, die brengt er velen ten val. En voor veel maatschappelijke kwalen is alleen genezing te vinden in terugkeer tot een eenvoudiger levensopvatting, die den glans van het leven niet zoekt in het uiterlijke, maar in het innerlijke.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 12 december 1909

De Heraut | 4 Pagina's

Vereenigingsleven.

Bekijk de hele uitgave van zondag 12 december 1909

De Heraut | 4 Pagina's