GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Leestafel.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Leestafel.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

I. C. F, GBONEMEIJER, emeritus predikant, PASTORALE eNOERONSjiS. Tweede veel vermeerderde druk. Haarlem. — H. D. Tjeenk Willink en Zoon — 1910.

'n Boek bepaaldelijk geschreven ten behoeve van hervormde, maar waar ook gereformeerde predikanten wel wat uit leeren kunnen.

Ds. GRONEMEIJER gaf zijn PASTORALE ONDERoKsjËS het eerst in het licht in het jtar 1891, toen hij nog predikant bij de Hervormde Gemeente te Amsterdam was. Het boekje wetd met sympathie ontvangen en was reeds binnen de twee jaren uitverkocht.

Thans, emeritus geworden, zendt de heer GRONEMEIJER den tweeden druk, meteen zevental nieuwe onderonsjes vermeerderd, in het licht.

Zooals het nu voer mij ligt bevat het XLII korte opstellen, waarin de schrijver losse opmerkingen geeft, over een en ander dat in het pastorale leven voorkomt.

Het is, wijl heel niet novellistisch of belletristisch, ook heel iets anders dan b.v. VAN KOETSVELD'S PASTORIE VAN MASTLAND, maar draagt nog veel minder het karakter van een verzameling tractaten uit: de THEOLOGIA PRA-TiCA, zooals wij vroeger zeiden en de heer GRONEMEIJER nog zegt, of uit: de LEER DER AMBTELJJKE VAKKEN zooals wij tegenwoordig zeggen.

De titel geeft het wezen er zoo recht goed van aan. Dit boekje toch, dat noch literaire, noch wetenschappelijke pretentie maakt, draagt een bij uitstek vertrouwelijk karakter.

Hier is een predikant aan het woord vai> niet alleen vele dienstjuen, maar ook van veel ervaring, en hij spreekt tot zijn medebroeders, vooral tot de jongeren onder hen, van de dingen die alzoo vooikomen en kunnen voorkomen in het herderlijk letren. Hij doet dat hartelijk, vertrouwelijk, zooals wij spreken wanneer wij onder ons zijn en dus niet ieder woord eerst hebben te wikken en te wegen.

Ds. Gronemeijer spreekt alzoo, ais in een kring van predikanten, voor predikanten.

Zoo wil dit boek geleien en beoordeeld.

En al spreekt hij er nu ook in voor hervormde predikanten, ook gereformeerde mogen wel eens laisteren naar wat bij zegt, om met veel van wat hij zegt ook tot büa „opwekking en bemoediging" bij het herderlijk werk hun voordeel te doen.

Al maakt dit boekje geen literaire of wetenschappelijke pretentie, toch is de vorm goed en de stijl wèl verzorgd. Wat mij daarbij ook bizonder weldadig aandoet is, dat GRONEMEIJER de dingen zoo doodeenvoudig, zoo heel natuurlijk zegt. De inhoud is ook heel gewoon; zoo nergens scherpe definities, kunstige divisies en logische deducties uit allerlei soort van priucipiaj maar zonder dat alles toch meestal, met al zijn gewoonheid, wel interessant.

Ik doe hier en daar uit wat ik bij de lezing aanschrapte, slechts enkele grepen.

Zoo uic het 3e opstel: HAASTIG OORDEELEN. Het begin daarvan laat ik voor hetgeen het is. Al kan de schrijver het „zoo goed begrijpen, dat vele der jongere collega's gedeeltelijk of geheel zijn meegegaan met de zoogenaamde gereformeerde beweging", en zal hij het ze daarom dan ook niet „kwalijk nemen", toch moet hij het in ze , )afkeuren"; want dat meegaan was een gevolg van hun „haastig oordeelen en veroordeelen".

In alle bescheidenheid zou ik alleen willen mgen hoe Ds. GRONEMEIJER zoo zeker is, dat zijn jongere collega's uit die dagen zoo „haastig oordeelden". Ik weet, dat er zijn geweest, die wel onverwijld, maar toch waarlijk niet overijld hebben gehandeld.

Maar wat in datzelfde hoofdstuk verder staat, is als uit mijn hart geschreven. „Tegenover wat we van onzen voorganger alzoo hooren is het best, zeer sceptisch te zijn, er vooral geen oordeel op te vormen en uit te spreken. Er zijn in iedere gemeente meuschen, die er op uit zijn den predikant voor zich in te nemen, door kwaad te spreken van vroegere predikanten." Zoo uit het 4s opstel: HET GEVOEL JONG TE ZIJN.

»Hoe jong we ook zijn als we in onze eerste Gerneente komen, wij zullen ons nooit de gelijken iH leeftijd rekenen met de boerenzoons en jonge ubeiders. Als predikant staan we op één lijn ö> et de huisvaders, met deze gaan wij om. De wnen en dochteren, hoewel in leeftijd soms onze meerderen, zijn misschien op de katechisaiie onïe leerlingen. Maar tegenover mannen en vrouwen van ontwikkeling en ervaring, en bovenal tegenover Vaders in Christus en Moeders 'D Israël gevoelen wij ons jong."

Het 5s opstel: TE MOETEN PREEKEN, komt N voor jeugdige predikers zoo lezenswaardig voor, dat ik het, als het ging, hier in zijn geheel wel zou willen geven. De heeren moeten het zelf maar eens lezen.

Lut ik mij nog bepalen tot enkele aannalingen uit een ander opstel: KLEINE GEBREKEN, *» wel bij het preeken. „Het zijn als wratten Op een anders schoon gelaat". „Mij treft het onaangenaam, wanneer ik in een gebed hoor: jwten wij", inplaats van „laat ons" of nog wter „doe ons".

Zeer raak ook is wat G. zegt over den niet gunstigen invloed die vaak door de „fceur-•"eeaters" wordt geoefend op jonge, God Wekende zielen. „Zulke keurmeesters, zelfs al ''JB sij in waarheid godvreezend, hebben wel "" van hooge boomen in ten botch. Onder deze boomen wil niets groeien; zij verspreiden te veel schaduw en onderscheppen den regen, en als zij de droppels doorlaten, dan zijn het geen zachte regendroppels meer, maar dikke harde droppels, die het jonge gewas pijn doen. Men doet het best den jongen aanplant op eenigen afstand van hen te plaatsen".

Maar genoeg.

Men doe ook onder ons zijn nut met deze Pastorale Onderonsjes.

2. Ds. G. DOEKES, DE MOEDER DER GELOOviGEN „ONZER ALLER MOEDER". Met een voorwoord van PBOF. M. NOORDTZIJ. Oosterbaan en Le Cointre — Goes.

Dit boek van Ds. DOEKES, predikant in de Gereformeerde Kerk van NIEUWDORP, is een heel ander boek, dan DE PASTORALE ONDERONSJES van Ds. GRONEMEIJER.

't Zijn exegetisch-dogmatische studiën over DE KERK, die de geëerde schrijver eerst als artikelen in een onzer kerkelijke bladen plaatste en die hij nu afzonderlijk heeft uitgegeven.

Natuurlijk „omgewerkt" en „uitgebreid", zooals men dat dan doet.

PROF. NOORDTZIJ zegt er in zijn Voorwoord, in eigenaardige beeldspraak, dit van:

„Zeker, een zoogenaamde wetenschappelijke „keuken" biedt dit werkje ons niet. Maar foch verschaft het ons een wél toebereid, kostelijk gerecht, dat, hoe onopgesmukt ook in den vorm — goed doordacht is en vooral van de H. Schrift als doorkruid".

Na een Inleiding handelt Ds. DOEKES hier over: De Kerk en de Wedergeboorte; Z.chtbare en onzichtbare Kerk; De ware Kerk; De eenheid der Kerk; Het Zaad der Wedergeboorte; De Zendingstaak; Kerkformatie; ËvaDgelisatie; Bearbeiding der hypocrieten.

Wie in dergelijke monographieën over dogmatische onderwerpen belangstelt, zal dit boek niet zonder verrijking van inzicht en ook niet zonder stichting lezen.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 12 juni 1910

De Heraut | 4 Pagina's

Leestafel.

Bekijk de hele uitgave van zondag 12 juni 1910

De Heraut | 4 Pagina's