GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Voor Kinderen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Kinderen.

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

PASCHEN.

Israel had oudtijds zijn Paaschfeest, dat herinnerde hoe de Heere God Zijn volk uit Egypte, uit het diensthuis, uitgeleid had.

Dat Paaschfeest is door het onze vervangen, al wijst de naam dien het draagt nog op het oude. Want „Paschen" komt af van een woord dat beduidt voorbijgaan. Het ziet daarop dat de verdetfengel, die de eerstgeborenen^ in Egypteland sloeg, de huizen voorbijging, waar het bloed van het Faaschlam aan de deuren was gestreken. Dat waren de woningen der Israëlieten.

Ons Paaschfeest zegt ons, dat de Heere Christus uit de dooden is opgestaan. Van daar de oude Paaschgroet: , , De Heere is waarlijk opgestaan." Hij leeft en is dood geweest, en is nu levend in alle eeuwigheid.

Dit is het groote wonder aller tiden en eeuwen, de opstanding des vleesches (d. i. des lichaams) gelijk de Geloofsbeli denis zegt. Zelfs de wijsten onder de heidenen hebben dat nooit verwacht. Velen van hen geloofden nog wel, dat de menschen na hun dood voortleefden, maar dan als schimmen of schaduwen, zonder lichaam, ergens in het Heelal. Doch dat het lichaam weer zal verrijzen, dat vermoedden zij niet. En toen Paulus aan de wijsgeeren van Athene deze nieuwe leer verkondigde lachten zij hem uit, en zeiden spottend: „We zullen daar later nog wel van hooren". En gelijk die wijzen doen de blinde heidenen nog.

Toen eens een zendelmg in Zuid-Afrika tot een kafferhoofdman sprak over de opstanding der dooden, riep deze na een poos geluisterd te hebben: „Mijn vader ik houd veel van u. Uw woorden zijn zoeter dan honig, maar wat zegt gij daar van de dooden? Zullen zij opstaan". Het was hem te wonderlijk.

En toch, de Heere God verzekert ons in Zijn Woord, dat het zoo is. De dooden zullen opstaan. Het lichaam dat gezaaid wordt in verderflijkheid, wordt opgewekt in onverdeiflijkheid. Christus is geworden de eersteling dergenen die ontslapen zijn. Hij is de eersteling van den grooten oogst. „Want gelijk ze allen in Adam sterven, " zegt de Schrift, „zoo zullen ze allen in Christus weder levend gemaakt worden."

Dat is voor allen die God liefhebben, en gelooven in den verrezen Heiland, een groote troost en heerlijke vreugde. Zoo als de Heere Christus opstond, zullen ook zij opstaan, tot eeuwige heerlijkheid. Christus heeft den dood te niet gedaan, en zij zullen met Hem zijn als koningen en priesters in alle eeuwigheid.

Die ware Paaschvreugde geve de Heere ons allen!

Hallelujah, de Heer is God, Hij is het eeuwig leven De groeve spleet op Zijn gebod Zij moest Hem wedergeven De Heer was dood, nu keft Hij weef* De dood heerscht over Hem niet meer Hij is het eeuwig leven.

Geen vleesch is voor den dood bestand Van koningen of slaven. Hij maakte Farao's trots te schand, Herodes ligt begraven. Maar Jezus is in 't graf gegaan En uit den dood weer opgestaan: Hij is de Vorst des levens.

Nu is die groote Davidsspruit Met kracht Gods Zoon bewezen, Met majesteit den grafkuil uit. Den hemel in, gerezen.

Verhoogd is daar dat heerlijk Hoofd^ Opdat al wie in Hem gelooft, Niet sterv' maar eeuwig leve.

AAN VRAGERS.

C. W. te X. vrugt, hoe h«t land CkMes, dat klein was, zoo all by heeft gelezen, zooveel Israëlieten kon voeden, immeri 2 miljoen, gelijk men aanneemt dat er waren bij den uittocht uit Egypte.

Het is volkomen waar, dat het land Gosen, d. i. het noord-oostelijk grensgewest van Egypte klein wat, althans zeker asesmaal kleiner dan Kederland.

Maar het was buitengewoon vruchtbaar, wijl het land vele kanalen had. Nog is het een goed land. Toen een 100 jaar geleden een Arabische stam, die naar Egypte was getrokken, Toor de Franschen was gevlucht, keerde men, toodra dese afgetrokken waren weer terug. Gosen was zoo'n goed land, dat ze het in het woeste Arable niet meer uit konden houden.

Voorts is op te merken, dat niet alle Israëlieten in Gosen woonden. Velen leefden tt midden der Egyptenaren. Dat blijkt reeds nit de geschiedenis van de tiende plaag en den uittocht. Mazes' ouders leefden blijkbaar niet ver van het verblijf des konings. p

In elk geval kon Gosen best allen voeden, die er woonden. Zelfs verlangde Israel er later oaar terug.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 16 april 1911

De Heraut | 4 Pagina's

Voor Kinderen.

Bekijk de hele uitgave van zondag 16 april 1911

De Heraut | 4 Pagina's