GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Voor Kinderen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Kinderen.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

GELOOF EN MOED.

IV.

BEVRIJD.

Ruim een week had Gilpin in de herberg ziek gelegen. Zijn vrienden, ongerust over hem, hadden gehoord wat hem was overkomen, maar ook niets meer. Want niemand, behalve de geneesmeester, werd door de bewakers bij den gevangene toegelaten.

De laatste begon van zijn beenbreuk te genezen, doch hij wist dat dit slechts te eer gelegenheid zou geven om hem. naar Londen en bij zijn vijanden te brengen. Toch bleef hij goedsmoeds, sterkte zich in den Heere zijn God, en hield vast aan de belofte, dat alle dingen medewerken ten goede.

Op een morgen hoorde Gilpin, die te bed lag, op een ongewoon uur de deur zijner kamer opengaan. Verwonderd zag hij op. 't Was de hem welbekende kapitein.

„Eerwaarde heer", zoo sprak deze, met wat meer beleefdheid dan gewoonlijk, „ik kom u de boodschap brengen, dat ge vrij zijt".

De zieke staarde zijn bewaker met groote oogen aan. Zou het waar zijn? Doch de kapitein zag zoo ernstig, dat aan spot ditmaal niet te denken viel.

„Maar wat is er dan gebeurd? " vroegGilpln, die niets van de plotselinge verandering begreep,

„Dat kan ik u nu niet zeggen", was het antwoord, „Koningin Maria is dood, haar zuster Elisabeth is koningin geworden, en heeft dadelijk bevel gegeven allen die onder Maria om hun geloof gevangen waren, vrij te laten",

„God zij geloofd", sprak Gilpin, en zich toen, tot den kapitein wendende ging hij voort:

„Ziet ge nu wel, vriend, dat dengenen die God liefhebben, alle dingen medewerken ten goede? Ware mijn been niet gebroken, ik zou zeker reeds voor bisschop Bonner hebben terecht gestaan".

De krijgsman gaf geen antwoord, doch wie zagt wat in zijn ziel omging? Hij ging heen, maar kwam weldra terug, en vroeg of Giipin ook weder naar Haughton wilde terugkeeren; dan zou hij daarvoor zorgen. Blijkbaar wilde de overste, nu de wind gekeerd was, zich den predikant ten vriend maken.

„Doe mij slechts 't genoegen, mijn knecht William bij mij te zenden", was het antwoord. Dadelijk werd de soldaat te paard afgezonden, en nog dienzelfden dag stond de trouwe bediende bij bet bed van zija meester. Wat een onbeschrijflijke vreugde was dat wederzien! Reeds had William vernomen wat groote verandering in het bestuur dss lands had plaats gegrepen, en de hoop was ia zijn hart herleefd. Doch hij wist niet, hoe het met zijn heer stond. Tüans zag hij hem zoo onverwacht weer en in vrijheid. De strik was gebroken. Niet langer zou Rome de waarheid en haar belijders onderdrukken.

Nog veertien dagen bleef Gilpin in de herberg. Toen kon hij, aanvankelijk hersteld, die verlaten. Met luid vrengdegejuichont-.'iogen hem de dorpelingen in Haughton. 't Was als bad men een geliefden, verloren vader weergekregen.

„Ja kinderen", sprak Gilpin, getro£fen door zooveel liefdebetoon, „ge weet wel, dat het is als de Schrift zegt, dat alles ten goede moet meewerken. Met dit woord zei ik u vaarwel, met dit woord keer ik weder".

V.

NIEUWE DINGEN.

Een nieuwe tijd was cu aangebroken, toen Elisabeth in 1558 den troon van Engeland besteeg. Zij, uit een Protestantsche moeder, de vrome Anna Boleyn geboren, deed aanstonds de maatregelen te niet, die de wreede koningin Maria tegen de ketters had verordend. Het Evangelie kon vrijelijk gepredikt worden, en in de Engelsche Staatskerk, waarvan de Koningin het hoofd was, had weer een geheele ommekeer plaats, die de vdenden der Hervorming met hoop en moed vervulde. Engeland, dat onder Maria steun had geboden aan Philips II, haar man, keerde zich nu tegen hem. Vandaar dat hij later tegen Brittanje en koningin Elisabeth zijn „Onoverwinnelijke vloot" uitzond.

Maar hoe heugelijk eenerzijds de ommekeer was, anderzijds bracht hij een groot gevaar mee. Onder de voorgangers, de „geestelijken", waren niet weinigen, die het met Maria eens waren geweest, doch zich nu door den nood gedwongen, iu den nieuwen toestand schikten, altijd hopende, dat het Pausdom vroeg of laat wel weer zou zegevieren. Van anderen weder moest getuigd: „De meeste geestelijke leiders heetten toen wel Evangeliedienaars, maar bij verscheidenen van hen kwamen denkbeelden en levenswandel weinig overeen met de leer der Schrift, Dikwijls ontbrak bet slechts aan gelegenheid om te betoonea, dat zij hun haat tegen de waarheid hadden behouden, hoewel zij zich uiterlijk onderwierpen aan de voorschriften die, nu de Hervorming werd bevestigd, ia hun land van kracht waren".

Daarvan zou ook Gilpin iets ondervinden.

Zijn vriend en bloedverwant Tomstal trad als bisschop van Durham af, en werd opgevolgd door Dr. Barnes. Dit was een vroom en vriendelijk man, maar iemand van een zwak karakter, die niet dan met groote moeite tot een besluit kon komen, traag van geest was, en liefst alles, ook de zorg voor de gemeenten aan een ander overliet.

Dien ander cu vond hij in een lid zijner familie, dien bij tot zijn kanselier of zaakuitvoerder aanstelde. Deze was gaarne bereid voor goed loon te werken, en zoo werd tenslotte alles aan hem overgelaten. Hiervan nu maakte deze man schromelijk misbruik. Hij wordt beschreven als een roofgierig mensch, die voor geld het recht verdraaide, schuldigen vrijsprak en onschuldigen veroordeelde. Zijn doen wekte algemeene ergernis, en menig vrome vroeg zich af, wat er van de gemeenten worden moest onder een man als Dr. Barnes, die alles aan ontrouwe bestierders overliet.

Tot de werkzaamheden van den bisschop behoorde ook, dat hij nu en dan predikte in de plaatsen die hij bezocht. Dr. Barnes scheen dat echter op zekeren tijd ook al weer wat te veel te vinden en daar hij zijn kanselier hier kwalijk voor stellen kon, zond hij Gilpin een uitnoodiging om den eerstvolgenden Zondag voor hem te prediken.

Nu was Gilpin reeds geruimen tijd geleden begonnen met de moeilijke taak om te prediken en te arbeiden onder de bevolking van het gewest Northumberland, die als > , iMf wild"

werd beschouwd. Toen de boodschap van den bisschop kïram, stond de leersar op het punt weer naar Northumberland te gaan, waar dringende zaken hem riepen. Wat nu te doen? Na rijp overleg werd het den prediker duidelijk, dat zijn eerste plicht hem riep wat hij voornemens was te volvoeren; dat kon niet zoo plotseling worden uitgesteld. Zoo zond hij dan een bode naar Dr. Barnes met het bericht, dat hij onmogelijk zoo kortdag kon komen, wijl hij daarginds stellig werd verwacht, en alles kon misloopen als bij, Gilpin, op zich liet wachten. De tijd liet geen verandering in het reisplan toe.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 oktober 1911

De Heraut | 4 Pagina's

Voor Kinderen.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 oktober 1911

De Heraut | 4 Pagina's