GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Buitenland.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Buitenland.

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Frankrijk, Eene nieuwe uitdrijving van zusters van liefdadigheid. inister Viviani slaat een anderen oon aan.

De Roomsche „zusters der Assomption", die oor den volksmond „de kleine zusters der rmen" genoemd werden^ zijn nu ook door de egeering verdreven. In de pers hebben Joden n Protestanten verklaard, dat de Regeering aaraan zeer verkeerd gehandeld heeft. Men bad aan de zusters die zooveel wei ken van barmhartigheid verrichtten, gezegd: laat u toch authoriseeren; en toen zij deze begeerte te kennen gaven, maakte men van de gelegenaeid gebruik om ze uit te stooten. Wij weten niet wat wij meer voor Frankrijk moeten be treuren: het feit dat de Fransche regeering er nog steeds heil in ziet om menschen te ver jtgen die het goede voor het volk zoeken, of de onverklaarbare rust waarmede dit bedrijf der regeering wordt aangeiien. Van een ernstige agitatie tegen al de dingen die tegen de kerk ondernomen worden, bemerken wij niets. Is men van Roomsche zijde zoo ontmoedigd, dat geen krachtig woord van protest meer kan aangeheven worden?

Het is nog zoo lang niet geleden, dat minister Viviani de ergerlijke, godslasterlijke woorden uitsprak, „dat hij met een trotsch gebaar de lichten van den hemel uitgebluscht had, die men niet weder zou aansteken." Bij de bespreking van het budget van eeredienst liet de minister echter een andere toon hooren, „Ik kan heden slechts datgene terugnemen, zoo sprak hij, wat toen onrechtvaardig en hartstochtelijk was in mijn oordeel, " De socialisten waarschuwde hij voor twee gevaren, In de eerste plaats, dat zij slechts er op uit zouden zijn om anticlericaal te wezen, en in de tweede plaats dat zij zich zouden gaan inbeelden, de waarheld alleen te bezitten, Zij moesten niet' E W v h K meenen dat zij onfeilbaar waren, en mochten ook niet de menschen verachten die van een andere leer waren, welke men als eerlijke lieden en voorbeelden van plichtsbetrachting beschouwen kon.

N.-Amerika. Rev. Campbell in N.-Amerika. De „hoogere critiek" op een Methodistische conferentie.

Wij deelden eenige weken geleden mede hoe het den heer Campbell, predikant van eene Congregationalistische gemeente te Londen, op eene samenkomst van Congregationalisren gelukt was, om door het gebruiken van dubbelzinnige uitdrukkingen den indruk bij velen in die vergadering te geven, dat hij nog wel als predikant der Congregationalistische kerk mocht erkend worden. Sedert is genoemde predikant R. J. Cambell naar Amerika getogen om daar zijn licht te laten schijnen. Zoo sprak hij op 2 Nov. in de Madison Avenue Baptist Church te New-York. Volgens de„Christian Intelligencer" behandelde de heer Campbell geestelijke onderwerpen. Toen hem, nadat de samenkomst was afgeloopen, gevraagd Werd om op duidelijke wijze het onderscheid aan te toonen tnsschen het oude en het nieuwe Christendom, schreef hij: „De vraag die aan de orde is, slaat niet op den staat van Jezus, maar op den staat van den mensch. Wie en wat is de mensch? Wij zijn geen wormen van het stof, maar kinderen van den levenden God, eenswezend met den Vader, bezittende eene wezenlijke Godheid. Dit is het werkelijke vraagstuk, het oude en het nienwe."

Ons dunkt, dat R. J. Cambell hiermede klaren wijn geschonken heeft. Wanneer deze prediker nog de persoonlijkheid van den mensch handhaaft, dan is hij polytheist, maar gelooft hij niet aan de persoonlijkheid van den mensch, dan is hij een volslagen pantheist.

Ten onrechte beweert Rev. Campbell dat ook hij een „liberaal Christendom", voorstaat. In zijn stelsel is geen greintje van het Christendom meer te vinden.

Men bericht dat bij de eerste vergadering door Ds, Campbell geleid 200 personen tegenwoordig waren, waaronder 50 vrouwen. Wij betreuren het dat voor dézen ongeloofsprediker een Baptistisch kerkgebouw geopend werd, om hem in de gelegenheid te stellen zijn ongeloofstheorieën te verkondigen.

Er is 'te Toronto een Oecumenisch Methodistische Conferentie gehouden, waarop de zoogenaamde „hoogere critiek" op den Bijbel ter sprake kwam. Sommige sprekers bleken voorstanders dier hoogere critiek te zijn, anderen verklaarden er zich tegen. Dr. Carman sprak: „Voor mij is de Bijbel één boek. Niet lang geleden hadden wij in de Zondagsschool de geschiedenis te behandelen van den koning van Juda, die de woorden van de prophetic van Jeremia niet wilde ontvangen. Hij had een schrijversmes in zijn hand, toen hij in den voorhof van zijn paleis was gezeten, en met dat mes sneed hij het woord aan stukken. Hij ging verder: hij wierp de stukken in het vuur en weigerde de boodschap van den profeet te ontvangen (tie Jeremia 36). Een ander spreker, Dr. Buckley, die algemeen bekend is als de redacteur van de „Christian Advocate" van New-York, deelde de conferentie mede, dat hij in zijn blad geen discussie over de „hoogere critiek" wilde opnemen. Mijn blad komt tot belijders en stervende geloovigen; en wanneer ik hen met zulke dingen ging lastig vallen, dan zou ik ellende en vergif in de wereld hunner gedachten brengen".

Al is het verblijdend, dat zulke uitingen op deze vergadering gehoord werden, aan de andere zijde moet men het bedenkelijk noemen, dat op een oecumenische Conferentie der Methodisten discussie over de z.g. hoogere critiek toegelaten werd.

China. Vragen om Godsdienstvrijheid.

In Amoy heeft men reeds zes christelijke kerken die geregeld maaandelijks samen komen om te bidden en de nooden der kerken te bespreken. In den laatsten tijd was het onderwerp: „Gebed om den goeden uitslag van het verzoek om Godsdienstvrijheid". Dit onderwerp is gedurende de laatste zes maanden in christelijke kringen van China zeer besproken, vooral nu de revolutie in het Hemelsche rijk uitzicht geefc op een constitutioneele regeering. Onder leiding van de invloedrijkste leeraars van het rijk, hebben de christenen van geheel China een groot verzoekschrift opgesteld, smeekende dat de constitutie welke staat afgekondigd te worden, een artikel moge bevatten, dat aan het volk van China vrijheid van godsdienst verzekert, en waarbij alle beperkingen van die vrijheid worden opgeheven.

Hieruit mag men niet afleiden, dat er in China geen godsdienstvrijheid bestaat. Men heeft de vrijheid om zich bij een Christelijke kerk aan te sluiten, en als men deswege door de bevolking vervolgd wordt, kan men de bescherming van de Overheid inroepen. Doch dit recht is verzekerd door middel van tractaten die China gesloten heeft met andere volken, en het is ook een waarheid dat die rechten niet gewillig door de Chineesche regeering geschonken zijn, maar oor de Westetsche natiën afgedwongen werden. Er bestaat daarom vrees, dat de Chineesche regeering niet langer godsdienstvrijheid zou schenken, indien zij denken kon, dat de Staten van Europa zulks zouden toelaten.

Aan den anderen kant is het ook een waarheid, dat de godsdienstvrijheid lang niet volkomen s in China. Een Christen kan b.v. in China een staatsbetrekking bekleeden, omdat hij aardoor genoodzaakt zou worden sommige ingen te doen, die met de Christelijke religie n strijd zijn. Zoo wordt in de gouvernementsscholen ieder scholier gedwongen om de „Tablet" an Confucius te aanbidden, en dit maakt het oor Christenen natuurlijk onmogelijk om van it onderwijs gebruik te maken.

De beweging voor godsdienstvrijheid in China s voor de Kerk des Heeren van groote beeekenis; want al verkrijgt men ook niet datgene, at men begeert, toch is daardoor het gevoel an de eenheid der kerk krachtig bevorderd, e dag van de kleine dingen is voorbij, en de erk wordt zich meer bewust van de kracht, ie zij ontwikkelen kan, en van den invloed dien ij op de toekomst van het rijk kan uitoefenen. en predikant, die in China arbeidt, Ds, arnshuis, schrijft daaromtrent het volgende:

„Ik ben elf jaar in China geweest, en de erandering, die in dien tijd plaatsgevonden heeft, is ontzettend. Toen ik kwam vreesde de Kerk, dat de Boxers haar geheel en al zouden uitroeien. Op xijn - best was zij slechts een aantal geïsoleerde gemeenten zonder organisatie. Vandaag staat de Kerk, door middel van nieuwsbladen en organisatie als een lichaam, en verzoekt beleefd om erkenning, en bidt om de hoogste welvaart van het rijk. De beweging is van begin af aan Chineesch in haar oorsprong, Al wat de Chineesche leiders van de zendelingen verzoeken is hunne sympathie en voorbede, want n z h d e w n u d w g hunne begeerte is, dat dit verzoek vergund mag worden zonder den minsten invloed van buiten.

Indien deze beweging haar doel bereikt, wat dan? Dat zij veel zal bijdragen tot den groei der Kerk is zeker. Het getal wankelmoedige geloovigen, die zich thans bij de gemeente zouden willen aansluiten, doch teruggehouden wor. den door wereldsche belangen, is groot. Indien dit verzoek vergund wordt, dan zal men in eenige mate aanschouwen eene herhaling van de geschiedenis der Kerk in het Romeinsche rijk in de jaren onmiddellijk na de bekeering van Constantinus, Zijn wij daarvoor bereid? Zou het niet beter zijn, indien de oude beperkingen bleven bestaan als een middel om de Kerk zuiver te honden? Geenszins, want de wet moge een tuchtmeester zijn voor den niet volgroeiden geloovige, maar het is onmogelijk, dat volgroeide, vrije kinderen Gods, door bet geloof in Christus Jezus, onder de wet gehouden zouden worden. De Chineesche Kerk moet hare zuiverheid handhaven niet door uitwendige invloeden, maar door de kracht en voortduring van haar innerlijk geestelijk leven. Dit is alweer een bewijs van de nadering van dien tijd, wanneer het Christendom, als eene groote golf van geestelijk leven geheel China zal overstroomen. Ik ben ten diepste overtuigd, dat die tijd komen zal, misschien spoediger dan wij wel verwachten. Waar ik het meeste over verontrust ben, is of de Kerk gereed zal zijn om den toets te door< staan, die in zulk een tijd zal komen. Indien die tijd nu komen zou, zouden wij gereed zijn om een duidelijke, positieve, overtuigende getuigenis af te leggen als getuigen van de waarheid, die in Christus is? Welk een voorrecht, en welk een groote verantwoordelijkheid hebben wij als deelnemers in het werk eener Kerk, die haar getuigenis moet laten hooren in zulk eei^ groot rijk als China."

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 31 december 1911

De Heraut | 4 Pagina's

Buitenland.

Bekijk de hele uitgave van zondag 31 december 1911

De Heraut | 4 Pagina's