GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Buitenland.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Buitenland.

12 minuten leestijd Arcering uitzetten

Duitschland. Uit Hamburg.

In Duitschland dweept men in liberale kringen met wat men noemt het „Gemeindeprincip". De kerk moet niet door consistoriën geleid worden; de predikanten mogen niet van hooger hand gezonden worden; de gemeente behooit met souvereine vrijheid zich zelve te besturen; zij is geroepen hare predikanten zelf te beroe pen en zij mag zelf beslissen welke belijdenis in haar mi< 1den gelden zal. Dat eene kerk alleen vrij kan zijn wanneer zij bij hare belijdenis blijft, en dat in baar midden de tucht moet gehandhaafd worden opdat de kerk niet van baar fundament worde afgeschoven, daarvan wil men in liberale kringen niets weten. Dat de gemeente des Heeren eene belijdende behoort te zijn en dat zij alleen onder die voorwaarde haar Koninklijk en priesterlijk lecbt kan laten gelden, daarvan kunnen de modernen niets verstaan. Neen, zij willen een vrijheid, waardoor de meerderheid van de helft plus ééo, al bestaat die helft uit menschen die nooit een voet in bet bedehuis zetten, in de , kerk zal regeeren.

Dit komt in de Evangelische kerk van Hamburg duidelijk aan den d»g. Het zou niet anders dan betamelijk zijn, indiende kerneradec gekozen werden door menseben, die eenigszics toonden met de kerk te willen medeleven. Maar neen, daar toont men in Hamburg niets van te willen weten. Alles wat maar als „Evangelisch" te boek staat, wordt aan de kerkelijke stembus toegelaten, en de mo'^erne predikanten jjjrerden er voor dat al de „Evmgelischen" van bun stemrecht gebruik ma-ikien, en zoo is hei dan geschied dat Monisten, Godloochenaars, verachters van de sacramenten en van de kerk bij de kerkelijke verkiezingen den doorslag gaven. Het is opmerkelijk, dat ook zuiver politieke vêreenigingen, waarvan ook Roomscheu en Joden leden zijn, burgervereenigingen, vakvereenjgingen, vêreenigingen van grondeigenaars, plotseling hunne leden voor de kerkelijke verkiezingen mobiel maakten. En zoo geschiedde het, dat bij die verkiezingen mannen naar de stembus kwamen die de predikanten nooit in de ketk gezien badden. Ea de uitkomst? Dr. Liiutenstein, een Hamburger, schreef: „de liberalen hebben over de geheele lijn getriumfeerd ! Natuurlijk, want er zijn in Hamburg honderdmaal meer ongeloovigen dan geloovigen, en vanneer bet liberalisme zoo schaamteloos is, ijn veldslagen tegen de Luthersche belijdenis n een oneerlijken bond met de ongeloovige massa's te leveren, dan zullen wij tegenover liuike machten nooit de overwinning kunnen behalen. Ik noemde tegenover eep liberaal die soms nog de kerk bezoekt, deze kerkelijke verwezingen „Schwiüdel"' («wendelarij), en hij gaf fflij gelijk 1 Zoo zal dan voortaan onze Syoode, > nze kerkeraad nog sterker liberaal zijn dan - 'oor-een. Maar de wereld moet het weten dat Ae liberale meerderheid in de kerkelijke verjaderingen niet de meeiderheid der kerkgangers, maar de massa der onverschilligen en ongeloo 'igen vertegenwoordigt. De geloovige kerk-, ; aDgers zullen zich ptedikanten moeten laten jpdringen, door hen gekoien, die des Zondags rx buiten blijven."

Onze lezers zien, dat in Duitschland eene reformatie der kerk geen overbodige weelde zou ijn. Toestanden als in Hamburg kunnen op len duur niet bestaan. Het volk dat nog aan !ijn belijdenis vasthoudt, wordt er dan toe ge-Ireven om buiten de kerk stichting te zoeken. Miar ook wanneer de predikanten doormiddel •an de kerkbesturen aan de gemeenten worden gegeven, zal het geschieden dat eene gemeente iie orthodox is, door een liberaal kerkbestuur een liberaal predikaat wordt opgedrongen. Et olijft volgens ons, niets anders over, dan dat zij die de belijdenis hunner kerk liefhebben, de •anden ineen slaan om die kerk tot open-Qaring te brengen naar het Woor.d Gods. Maar de leiders sturen tot hiertoe dien weg niet op.

China. Getuigenis van een zendeling die vijftig jaar in China ar leidde. De revolutie en de zending.

Dr. Griffisch John heeft vijftig jaar lang als endeling in Ciiina gearbeid.

Een halve eeuw geleden kwam hij te Hankow jan, toen deze stad jaist door de Taipingre bellen was verwoest, en nu heeft hij die plaats verlaten nadat aldaar door de opstandelingen, iie de Mantsjoe-regeering willen omverwerpen, vreeselijk huisgehouden was. De Engelsche loctor deelt als slotsom zijrer lange ervaring et volgende mede: „Menigeen denkt dat de poging om menschen als de Chineezen, Hindoes ta Japanners te Caristianiseeren, op niets moet aitloopen. Gedurende een missionaire loopbaan van vijf lig j»ar heb ik veel gezien. Het aroeidseld waarop ik gewerkt heb, is niet alleen bet grootste, maar over het algemeen genomen ook net moeilijkste. Eu nu is mijne overtuiging, dat het zendingswerk een werk van God is en dat iet einaelijk zal ttiomfeeren, sterker, dan toen ik mijn arbeid in Cbina begon. Ik heb nooit Krachtiger dan tegenwoordig bet gevoelen uitgesproken, dat de koninkrijken dezer wereld ^et Koningrijk van onzen God en van Zijn Christus worden zullen.

De tijdingen die uit China komen, zijn verward, roodat men niet weet wat de naaste toekomst voor dat rijk brengen zal. Het zuiden 18 repubiikeinsch, en reeds werd Dr. Sun Yat Sin tot vooloopig president aangewezen. Ofoet Noorden dit voorbeeld volgen zal, is onzeker. Eén ding staat echter vast: met de Mant*^ joe-.jverheersching is het in Coina gedaan. De gebturienissen in China zijn voornamelijk te ver-«laren uit de snelle opkomst van Japan. Maar oiet ten onrechte wordt er op gewezen, dat de Chineezen, die de absolute heersirhappij van de MJlnt^j^e-dyaa8lie moede geworden zijn, over het algemeen in den waan verkeeren, dat de gunstige toestanden in het Westen meer te danken iijn aan den politieken toestand dan aan zijn zedelijke beginselen. „In het Westen vergist men zich ook daarin", zoo schreef Lord William Cecil in de Daily Mail. „Wij weten met wat wij a»n het Caristendom verschuldigd zijn, het scbijnt ons zoo natuurlijk toe, dat wij een wereld hebben waaiic de verdiensten van recht­ , vaardig, eerlijk en waar te zijn, beschouwd worden als gewoon te zijn, zoodat wij er niet aan denken dat deze hooge publieke opinie te danken is aan lang voortgezet Christelijk^onder-e wijs. Eu wanneer wij dit niet doen, waarom zouden de Chineezen het dan doen? ".

Van lieverlede komen er berichten in van het zendingsveld in China, waaruit blijkt dat de zendelingen en de gebouwen die voor de zending gebruikt werden, door de •opstandelingen gespaard bleven. De predikant Shorrock meldt uit Si-an-fu, dat ten minste tien duizendMantsjoe's gedood zijn. Het is echter te begrijpen dat wanneer er zulke bloedbaden worden aangericht, ook personen schade lijden die men had willen ontzien. Toen de revolutie uitbarstte, geraakten de gebouwen van de Zweedsche missie in brand, waarbij acht personen, waaronder zes kinderen, omkwamen. "Toen de heer en mevrouw Donald Smith van de Baptistische zending de schoolmeisjes uit de stad wilden leiden, werden zij aangevallen en daarbij zoo gewond, dat zij voor dood aan den weg bleven liggen, maar gelukkig zijn zij thans weder herstellende. Dr. Jung en Mevrouw werden teSchung-Pu van alles beroofd en moesten 2 dagen en 2 nachten, terwijl het bitter koud was, ronddwalen. Over het algemeen kan men echter zeggen, dat de revolutionnairen al het mogelijke gedaan hebben om de mannen en vrouwen die de zending dienen, te sparen.

Het probleem van het vroeger of later geroepen worden der volken.

Nu in de Kerk des Heeren meer en meer de aandacht gevestigd wordt op den arbeid der zending, is het niet te verwonderen, dat ook vraagstukken aan de orde gesteld worden die vroeger de aandacht niet zooieer tot zich trokken. Vooral in Duitschland houdt men zich bezig met de oplossing van theoretische problemen die op de zending betrekking hebben, terwijl in Engeland en Amerika meer de practische vraag aan de orde is, hoe men de volken welke óf niet öf zeer gebrekkig bearbeid werden, < al zegenen met de verkondiging van het Evangelie.

Zoo werd in een Duitsch blad het probleem aan de orde gesteld van het vroeger of later geroepen worden der volken tot de gemeen-^chap der Christelijke kerk; waaraan wij het volgende onileenen.

Wanneer een zendeling aan de heidenen voorhoudt: „Er is geen heil dan in Chiistus; komt tot Hem en gij zult zalig worden voor lijd en eeuwigheid", dan is het te verstaan dat tij, op wier hart de blijde boodschap des heils indruk maakt, gaan vragen: „wanneer het waar is, dat alleen in Caristus heil is ^3 vinden, waarom verkondigt men dat ons nu eerst ? Waarom hebt gij, waarom beeft God onze ''zderen en alle geslachten vóór ons zoovele eeuwen lang naar het verderf laten gaan, zonder dat hun de weg des lieils gewezen werd, zonder dat zij geroepen werden tot de gemeenschap der Christelijke kerk? "

In den grond der zaak is dit dezelfde vraag, die wij stellen kunnen ten opzichte van de verkiezing van Iiiraël: waarom is de Goddelijke openbaring alleen aan dit eene volk en niet aan de andere natiën ten deel gevallen? Het ant woord, dat het voorrecht van Israël slechts 'ijdelijk geweest is, bevredigt niet. Dat de wet des Heeren volkomen is, dat de openbaring Gods voor alle menschen is, kan niet gelochend. Waarom werden de beidenvolken daarmede eerst bekend gemaakt, toen de Heilige Geest werd uitgestort? Maar men kan ook de vraag stellen: waarom is er toch eene geschiedenis? Waarom is er eene ontwikkeling van de Godsgedachte ? Doch deze vragen hebben veel verwantschap met die, op welke Luther het bekende antwoord gaf: „God heeft in het berkenboscbja roeden gesneden voor menschen, die bij wij se van aardigheid vragen doen." Is er een geschiedenis, dan moet er ook een geschiedenis der openbaring zijn. Wanneer de veelvuldige wijsheid Gods aan de volken zal bekend gemaakt worden, dan moet dit langs bistoriscben weg, dat is van lieverlede, geschieden. Daarop wees de Apostel Paulas in zijn rede op den Areo pagus, toen bij sprak: „God heeft uit éénen bloed het gaosche geslacht dezer menschen gemaakt, om op den geheelen aardbodem te wonen, bescheiden hebbende de tijden te voren geordineerd en de bepalingen van hunne woning; opdat zij den Heere zouden zoeken, cf zij Hem immers tasten en vinden mochten, hoewel Hij niet verre is van een iegelijk van ons." Als men de Goddelijke openbaring mechanisch opvat als mededeeling van zekere waarheden, dan komt men tot de vraag, waarom doet de Heere niet als een hoogleeraar, die aan vele studenten tegelijk zijn wijsheid mededeelt. Maar wanneer men als de Apostel zich stelt op het standpunt van de Openbaring Gods, dan verstaat men, dat eerst de volheid des tijds komen moest, eer de Zone Gods op aarde werd gezonden, en dat eerst daarna de volheid der Heidenen zou bekend gemaakt worden met het Evangelie desKtuises.

De rede van den apostel Paulus is terecht een van de gewichtigste bladzijden uit de geschiedenis der wereld genoemd. Hij stelt ons de geschiedenis der menschheid voor als een goddelijk kunstwerk, waarin het bijsondere, boven alles de woonplaats en de geschiedenis der afzonderlijke volken, volgens een plan berekend is op de voleinding van het geheel. Het is daarom niet toevallig, dat niet eerst de negers van Australië, of de Chineezen, tot de gemeenschap der Kerk geroepen. werden, maar de Grieken en Romeinen. Het is volgens het plan Gods geweest, dat die volken aan de Middellandsche zee woonden, en dat de voet van den apostel niet naar het Zuiden en het Oosten, maar naar hel Westen zich richtte. ZJO werd het wijselijk beslist. Schoon de Grieken en Rameinen wat de hoofdzaak betreft een verkeerden weg bewandelden, toch zochten ze niet geheel te vergeefs; zij vonden goede paarlen, en toen zij in de kerk kwamen was dit niet met ledige handen. Al moet men beslist de moderne vondst tegenspreken, dat het Caristendom bet product van Joodsche religieusiieit en Hellenistische ontwikkeling zijn zou, toch is het voor de Kerk van betèekenis geweest, dat de volken die de eerste dragers van de Christelijke religie waren, j in het Romeinsche recht geschoold en in de Grieksche aéstbetiek en dialectiek meesters waren. Want wanneer de He^re de sterken als een roof deelen wil, dan is het met het doel om hunne sterkte in Zijn dienst te stellen. Het heeft dan ook aan de Kerk die uit de Romeinen voortkwam, niet ontbroken aan mannen en vrouwen die met groote gaven waren bedeeld. Men kan het zeer betwijfelen of wij een Aihanasius en Chrysostomus, een Ambrosiusen Augustinus zouden gehad hebben, wanneer op de plaats waar de Romeinen en Karthagers woonden, Kaif; : is en Hottentotten hunne tenten hadden opgeslagen.

Maar Rome ging onder, al werd het Christelijk. En gelijk de overwinning van het Heidensche Japan over het orthodoxe Rusland, trots alle gewijde heiligenbeelden, den tegenstanders der Russische staatskerk wapens in de hand gaf, zoo werden van alle zijden aanvallen op Christus en zijn Kerk gedaan, omdat Hij onmachtig gebleken was, het rijk dat zich onder zijne heerschappij gesteld had, tegen de aanvallen der Heidenen te verdedigen. Men weet het zelfs jaan het Christendom, dat het rijk te gronde gegaan was. Augustinus wijdde zelfs de helft van zijn 32 boeken over den Godsstaat aan het afslaan van die aanvallen. Maar de Heere deed door den loop in de geschiedenis Zijn gedachten heerlijk uitkomen. Men weet niet welk wonder grooter was, dat de beschaafde en ontwikkelde Romeinen er toe gebracht werden een gekruisigden Jood als hun God aan te bidden, gelijk Celsus spot, of dit, dat de Noorsche barbaren, die door de golven der volksverhuizing voortgedreven werden, de Grieksch Romeinsche cultuur onbarmhar'ig vertraden, zoodat zij duizend jaren, dus tot den Renaissancetijd, noodig hadden om van die vertreding zich te herstellen, terwijl zij ootmoedig de religie der overwonnenen aannamen en daarmede de Christianiseering der Germaansche volken inleidden, die met hun jonge, nog onverbtuikte volkskracht het Christendom geheel anders in zich opnamen dan de reeds gedegenereerde volken om de Middellandsche zee. Uit niets blijkt duidelijker, dai de wereldgeschiedenis geleid wordt met oog op de verkiezing der volken tot het deelgenootschap aan Caristus, dan uit het feit dat ter rechter tijd voikenscbaren van het Noorden als trekvogels een milder hemelstreek opzoeken, die niet alleen, gelijk de Grieksche wereld, negatief door het bankroet van bun eigen religie voor het aannemen van het Caristendom voorbereid waren, maar die door hun mythologie voor het geloof in Christus positief ontvankelijk werden.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 4 februari 1912

De Heraut | 4 Pagina's

Buitenland.

Bekijk de hele uitgave van zondag 4 februari 1912

De Heraut | 4 Pagina's