GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Het Hoofdbestuur van den Bond

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het Hoofdbestuur van den Bond

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Amsterdam, 3 Mei 1912.

Het Hoofdbestuur van den Bond voor minder Marinepersoneel heeft — naar de Waarheidsvriend meedeelt — dezer dagen op eigen hand een enquête ingesteld bij de schepelingen op 's Lands vloot, om van hen te vernemen, hoe ze dachten over de verzorging hunner geestelijke belangen. De resultaten dezer enquête werden in het orgaan van den Bond medegedeeld en zouden, indien ze juist z^n, er op wijzen, hoe onze matrozen schier geheel van de Kerk afkeerig zijn.

De eerste vraag luidde: Acht gi^' In het algemeen het kerkhouden aan boord nuttig of noodzakelijk? Hierop antwoordden 1927 van neen, 2 tw^felachtlg, 2 gaven geen antwoord en slechts 3 antwoordden van ja.

Op de tweede vraag, of er volgens de schepelingen behoefte aan kerkgaan bö het volk bestond, antwoordden 1656 neen, 3 twgfelachtig, 275 bleven het antwoord schuldig en 1 antwoordde van ja.

De derde vraag luidde: hebt ge voor uzelf nooit behoefte gevoeld aan een speel alen vlootpredikant, of het gemis ervan vroeger bemerkt in uw diensttijd ? Hierop antwoordden 5 met ja, 1913 met neen, 14 gaven geen antwoord en 2 waren tw^felachtlg.

Een onderzoek naar de verschillende Kerkgenootschappen, waartoe de schepelingen behoorden, gaf als resultaat, dat tot de Nederlandsch Hervormde Kerk behoorden 963, tot de Roomsche Kerk 413, tot de Luttiersche Kerk 157, tot de andere Protestantsche Kerken 390, tot geen Kerk 11.

Op de vraag, of men zich principieel nog rekende tot de richting dezer Kerken te , behooren, antwoordden 263 ja, 1680 neen en 91 waren blanco.

De laatste vraag luidde: waarom men zich niet meer tot die richting rekende? Van de ingekomen antwoorden verklaarden 1571, dat men onverschillig was voor het geloof, 66^ dat men er beslist mee gebroken had, terwijl 97 op die vraag geen antwoord gaven.

Natuurlijk heeft men bij deze cijfers, die de Waarheidsvriend schrikbarend noemt, tweeërlei wel In het oog te houden. Voor n eerst, dat elke controle van de juistheid dezer opgaven ontbreekt, zoodat men met deze cijfers zser voorzichtig moet wezen. En In de tweede plaats, dat het van algemeene bekendheid is, hoe deze Bond, waarin het socialistische element overwegend Is, een waar schrikbewind onder de matrozen uitoefent, zoodat slechts weinigen den moed hebben openl^k tegen den geest van dezen Bond in te gaan. Het duidelijkst blijkt dit, wanneer men er op let, dat op de tweede vraag 375 schepelingen geen antwoord hebben gegeven, blijkbaar omdat ze niet dorsten. Op de voorlaatste vraag, of men principieel zich nog rekende tot de richting zijner kerk te behooren, gaven 263 ten antwoord fa, en de overeenkomst van deze getallen duldt aan, dat deze 263 op de 2e vraag geen antwoord hebben gegeven, omdat ze zeer goed wisten, dat ze door ja te antwoorden, met een zwarte kool zouden geteekend staan. Het 1^'dt toch wel geen tw^fel, of heel het doel van deze enquête was om duldelgk te maken, dat de schepelingen geen vlootpredikant wenschten, om kerkbezoek niets gaven, en de Regeering daarom WQS zou doen met haar subsidie voor den vlootpredikant in te trekken. Nu weet Ieder, hoe moeilijk het valt vooral voor een jongen man, om in een kring, waarin men aan alle geloof zoo vijandig is als b^' onze Marine, er toch voor uit te komen, dat men wel aan kerkgaan behoefte heeft. En zulk een uitkomen voor z^*n overtuiging wordt nog moeilijker, wanneer dit antwoord moet gegeven worden niet aan een Regeeringscommissie, die tot geheimhouding der namen verplicht is, maar aan het Bestuur van een Bond uit het marinepersoneel zelf bestaande. Wie ja antwoordt, weet dat hg op het „zwarte register" komt te staan, en men kent onze Marfnekringen niet, wanneer men niet begrijpt, wat dit zeggen wil. Het afdoende bewijs, dat de hier gepubliceerde cijfers niet uist kunnen zijn, ligt wel daarin, dat onze Christelijke Tehuizen in de zeeplaatsen druk bezocht worden en zeer op prijs worden esteld. In den Helder moest het Christelijk Tehuis zelfs worden uitgebreid, omdat er een ruimte genoeg was om allen te ontangen. En hoe zou dit mogelijk wezen. d d o d o h v w d v d r z g d T n d a t d h r c anneer van alle schepelingen, de Roomschen er bij gerekend, nog maar een 263 ets voor het „geloof" gevoelden en al de nderen geheel onverschillig geworden waren ?

Maar al z'gn de hier gegeven cijfers dus tellig overdreven, toch geeft deze enquête el een droeven blik op den religieuzen toestand van ons Marinepersoneel. Dat van e bijna 2000 schepelingen slechts 3 t^c» moed hadden zich voor het kerkhouden aan boord te verklaren, is wel een zeer treurig teeken. En nog erger Is, dat 1680 verklaarden, dat ze onverschillig voor hun geloof geworden waren. Stel ze& , dat ook hieronder nog een paar honderd schuilen, die uit vrees voor terrorisme dit verklaard hebben zonder het werkelijk te meenen, dan bl^ft toch nog altoos het ontzaglijk feit over, dat b^na drie vierden van deze onge mannen, die in de Chrlsteli^'ke Eerk gedoopt en opgevoed zijn, met het Christendom hebben gebroken. Zulke cijfers geven een blik op de ontkerstening van ons volk, die voor de toekomst van Nederland huiveren doet.

Indien deze enquête iets geleerd heeft, dan is het wel hoe broodnoodig het Is, dat de Chrlstsl^ke Kerken In ons vaderland zich met alle kracht op den Evangellsatiearbeid onder ons Marinepersoneel werpen en dat de Regeering daarbg krachtigen steun blede Waar de Regeering onze zonen oproept om te dienen b^ Marine of. Leger, daar moeten Christelijke ouders niet de vrees hebben, dat hun zonen door den fatalen invloed, die van hun omgeving uitgaat, voor goed van het Christelijk geloof afkeerig worden gemaakt. Nergens is dit gevaar grooter dan aan boord of In de kazerne. Deze jonge mannen worden geheel onttrokken aan den Invloed van hun huisel^k leven. Ze komen In een kring, waar een sterke geest van cameraderie heerscht, en ieder, die tegen den toengevenden geest ingaat, met spot wordt overladen en aan heel wat plagerijen wordt bloot gesteld. En daarbij komt, dat ze op een leefti^'d z^n, waarin de eigen overtuiging nog niet ten volle gerijpt is, de zedel^ke gevaren het grootst zijn en de vrees van zich belachel^k te maken door zich „vroom" voor te doen, de overhand heeft. Des te meer is het daarom de plicht van een Christel^ke Re geering, om deze gevaren zooveel mogelgk tegen te gaan. Ze handelt daarmede ook in het belang van het land zelf, want waar het ongeloof veld wint, daar is ook de weg gebaand voor het socialisme. De voor' naamste taak blijft hier echter rusten op de ouders en op de Kerk. De Regeering mag alle beletselen uit den weg ruimen, die aan den arbeid der Kerk op de vloot in den weg staan; aan de predikanten vrijen toegang verkenen op de schepen, en fïnantieel steun bieden aan dezen arbeid, ze kan zelf niet „evangeliseeren" en moet dit aan de Kerk overlaten. Zal de Kerk hier echter met eenige kans op succes optreden, dan is vooral noodig, dat de ouders medewerken, door aan de betrokken Kerkeraden op te geven, dat' hun zoon onder dienst is gegaan en hen te verzoeken toezicht op hem te houden. De enquête heeft niet gemeld, hoeveel schepelingen tot de Gereformeerde Kerk behooren, en ook niet hoeveel van dezen verklaard hebben „onverschillig" te z^n geworden. Maar al ontbreken hier de cgfers, men kan naar de algemeene verhoudingscijfers van [de Kerkgenootschappen wel rekenen, dat een 200 a 250 schepelingen tot de Gereformeerde Kerk behooren. Neem nu zelfs aan, dat onder de 263, die verklaard hebben nog aan hun Kerk te hechten, naar verhouding het grootste deel op rekening onzer Kerken komt, dan kan dit getal zeker niet meer dan een 50 bedragen. Men vergete toch niet, dat vooral onder de Roomschen iemand niet licht verklaren zal van zgn geloof geheel te zgn afgevallen; en alleen het getal Roomschen bedraagt 413. Met een vi^'ftlgtal op rekening der Gereformeerde Kerk te stellen, schatten we dus waarlijk niet te laag. En dan blijft nog het droeve resultaat, dat van de 250 slechts vijftig voor hun belijdenis dorsten uitkomen.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 5 mei 1912

De Heraut | 4 Pagina's

Het Hoofdbestuur van den Bond

Bekijk de hele uitgave van zondag 5 mei 1912

De Heraut | 4 Pagina's