GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Uit de Pers.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Uit de Pers.

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

De Amsterdamsche Kerkbode geeft onder het opschrift een „aangrijpend pleidooi" de volgende meedeellng aan de Fransche rechtspraak ontleend:

Voor een jury in Frankrijk werd het volgende tooneel afgespeeld, dat een scherp licht werpt op de toestanden in het land, dat als het land der verlichting geprezen wordt

Op de bank der beklaagden zat een jonge man van nauwelijks achttien jaar, Emile Sandot, die het merkteeken van zyn zedelijk verval duidelijk zichtbaar op zijn gelaat droeg.

De president der rechtbank sprak tot hem: xSandot, gij hebt Rosina Ménié vermoord en haar van twee franken beroofd. Als ge geweten hadt, dat ge maar zoo weinig bij haar vinden zoudt, hadt ge haar toch niet vermoord, wel? »

Sandot: »En waarom niet? Ik uwerkct ook wel voor twee francs. Waarom zon ik dat oude wijf ongemoeid hebben gelaten, al had ik vooruit geweten dat er maar een beetje te halen was. Het is toch altijd beter wJtt dan niets I«

President: uVan zulk een cynisme en boosheid moet toch zelfs de slechtste mensch nog wel gruwen. Pas achttien jaar en nu al zulk een doortrapte booswicht! Waar heb je die verdorvenheid opgedaan ter

Sandot: »Weet ik het? «

President: »Beken je al hetgene, waarvan men je hier beschuldigd heeft ? <

Sandot: «Zeker beken ik het, waarom niet; maar ik lach er wat om ook!«

President: »De gezworenen zullen vonnis wijzen, ik geef het woord aan den verdediger».

De verdediger, advocaat San Appert, sprak: uMijne heeren, mijne taak is hoogst eenvoudig.

De beklaagde heeft eene volledige bekentenis afgelegd ; eene eigenlijke verdediging is dus niet meer mogelijk. Toch wil ik in deze zaak eenige woorden spreken. Wanneer de rechtbank hier den beklaagde rekenschap vraagt van zijne misdaad, dan vraag ik op mijne beurt de rechtbank verantwoording omtrent het vonnis, dat zij gaat uitspreken. Hoe zal het luiden ? Ik weet het niet; maar wèl weet ik dat menigeen hier schuldiger is daa deze misdadiger. Die schuldige of liever die schuldigen, mijne heeren, dat zijt gij, die hier de maatschappij vertegenwoordigt; de maatschappij, die zich gedwongen ziet misdaden te bestraffen, die haar eigen zorgeloosheid en misdadige toegeeflijkheid niet heeft weten te voorkomen. (Beweging op de publieke tribune)

»Ik zie hier vóór mij, en ik begroeto: — zoo ging de verdediger voort — »het beeld van den Gekruisigde. Het hangt hier in de rechtzaal waar gij de schuldigen veroordeelt. Maar waarom hangt het niet meer in de scholen, waar gij de kinderen doet onderwijzen ? Waarom werd de Gekruisigde van Golgotha hier aan dezen misdadiger pas vertoond, DU hij zich in hoog ernstige mate vergrepen heeft aan de wet ?

»Had men aan Sandot den Christus leeren kennen, toen hij nog op de schoolbanken zat, dan zou men hem nu daar niet zien zitten op de bank der schande. Wie heeft hem ooit gesproken van zijne ziel, van de achting en eerbied die men den naaste schuldig is, van de liefde tot God? Wie heeft hem ooit gesproken over het gebod des Heeren: «Gij zult niet doodslaan t? Zonder eenige beveiliging is deze ziel prijsgeven aan alle slechte hartstochten. Hij is opgegroeid als de wilde dieren in de woestijn, alleen, midden in de maatschappij die zich niet om hem bekommerd heeft, zoolang hij haar geenen last veroorzaakte, en die hem dooden zal nu hij schadelijk wordt.

»ja, gij mijne heeren, gij verdient aangeklaagd te worden, gij, die prat gaat op uwe beschaving en die toch eigenlijk niets zijt dan barbaren. Gij zedenmeesters die onder het volk ongeloof en zedenbederf verspreidt of ten' minste laat voortwoekeren. En dan verwondert gij u nog, dat het volk antwoordt met misdaad, ruwheid en geweld. Veroordeelt mijnen cliënt; gij hebt er het reclit toe. Maar mijn plicht is het, u aan te klagen, u in de eerste plaats «!

Op de publieke tribune klonken luide toejuichingen, die de president als met geweld tot zwijgen moest brengen.

De gezworenen trokken zich terug. Na eenige oogenblikken werd het vonnis voorgelezen: Sandot was ter dood veroordeeld.

De verdediger hief de rechterhand omhoog naar het kruisbeeld en riep uit: sSandot heeft den dood verdiend, — maar God zal oordeelen over de rechtersn!

Het is kras gezegd: en eenige overdrijving valt in dit woord van dezen redenaar zeker niet te loochenen; maar waar is gewis de beschuldiging, welke hq in het aangezicht slingerde van de mannen, die door de religie af te breken ook der moraal haren grondslag ontnemen.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 30 juni 1912

De Heraut | 4 Pagina's

Uit de Pers.

Bekijk de hele uitgave van zondag 30 juni 1912

De Heraut | 4 Pagina's