GeheugenvandeVU cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van GeheugenvandeVU te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van GeheugenvandeVU.

Bekijk het origineel

Voor Kinderen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Kinderen.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

HET GOEDE DEEL.

XLIII.

OUDE BEKENDEN.

Niet lang daarna verlieten graaf Otto en de zijnen het landgoed Rothenfels, waar zij nu niet weer zouden keeren. Wat er van de andere bewoners worden zou, viel voorloopig nog moeilijk te zeggen en de graaf stelde zich voor, zoodra hij in Nederland zou zijn teruggekeerd, een plan te ontwerpen, waardoor de wenschen die zij geuit hadden, vervuld werden. Doch het zou eenigszins anders loopen.

Het reisgezelschap nam den terugweg over Heidelberg. Zeker had men de reis kunnen bekorten door aanstonds noordelijker te gaan, Maar de graaf wenschte de stad nog eens weer te zien, waar hij in zijn jeugd in dienst van den keurvorst Frederik V zoo veel mee doorleefd had. Ontzaglijk veel was in de dertig laatste jaren veranderd.

Zooals we vroeger zagen, bestond de Palts uit twee deelen. Toen de „Winterkoning" die beide verloor, doordat hij tegen den keizer optrad, kwam, zooals gemeld is, de Opper-Palts aan Beieren en kreeg Maximiliaan tot vorst. Het andere, iets grootere deel van den Palts, de Rijn-of Keur Palts geheeten, werd behandeld als een veroverd land. De Spaassche veldheer Spinola, nit onze geschiedenis wel bekend, drong met een leger het land binnen, en veroverde het grootste deel. Wel deden Mansveld en andere vrienden van den verdreven keurvorst al het mogelijke om den vijand te verdrijven, maar dit baatte weinig. Het scboone maar ongelukkige land leed ontzettend onder den aanhoudenden strijd. Zelfs werd Heidelberg

in 1622 door den bekenden Beierschen veldheer Tilly veroverd en geplunderd.

Tot den vrede v> n Manster toe in 1648 werd de Rijn-Palts als een veroverd land beschouwd. Keurvorst Fredetik had dit echter niet beleefd. Hij was reeds in 1632 gestorven. Drie jaar te voren - ? s sijn oudste zoon hem in het graf voorgegaan.

Doch er was nog een tweede zoon, Karel Lodewijk geheeten, een goede bekende van Otto, die den kleinen Kaïei dikwijls gezien bad, toen deze als een kind van twee of dii^ jaar in de lotgevallen, zijner ouders deelde. Groot geworden, wilde bij niet berusten in het verlies der landen en waardigheden zijns vaders. Doch de keizer weigerde beslist zijn rechten te erkennen. Nu wie< rf Karel Lodswijk met zijn broeder S.uprecht een leger, om zich gewapenderhand recht te verschaffen, doch hij werd verslagen en sijn broeder zelfs gevangen genomen.

Het duurde tot 1648 eer, bij den vrede van Munster, Karel Lodewijk althans de helft van het rijk zijns vaders, de Beneden-Palts, terug kreeg, benevens de waardigheid van K& urvorst. Als regeerend vorst desd hij zijn plicht voortreffelijk, en herstelde weder de welvaart in het land, dat £00 veel geleden had. Jammer maar dat bij, schoon Gereformeerd gelijk heel xijn geslacht, geenszins leefde naar ziin belijdenis. Zijn vrouw Charlotte van Hessen Kassei verliet hem tenslotte en keerde naar Kassei terug.

’t Was zeker geen wonder, dat graai Otto verlangde de stad nog eens weer te zien, die zooveel heriungtingen bij hem opwekte, en het land waar nu de zoon regeerde vaii den ougelakkigen vorst, dien hij Otto, zooveel jaren had gediend. Daarbij was de Palts, zij het dan ook een ander gedeelte, welbeschouwd toch ook het vaderland dèr heeren van Rothenfels. Bovendien hoopte hij gelegenheid te hebben den tegenwoordigen keurvorst te ontmoeten, die zeker hem, den ouden vriend zijns vaders, gaarne ontvangen zou. £a wie kou zeggen waartoe wellicht zulk een ontmoeting zou leiden!

Genoeglijke dagen brachten allen te Heidelberg en in de omstreken door. Men reisde destijds nog wat minder dan thans, en zoo was / voor de meesten wat zij hier zagen even aantrekkelijk als nieuw. Dit laatste was wel niet zoo voor den graaf, maar deze kon zich hier te meer verdiepen in allerlei gedachten, die ver, heel ver terug gingen tot lang vervlogen tijden. Hier was hij voor het eerst de groote woelige menschenwereld inge'.reden. Hoe veleo kon hij zich herinneren, eens jong en levens lustig als hij. Waar waren ze thans? Van de meesten wist hij het niet. Niet weinigen hadden den dood gevonden op het slagveld. Van anderen wist hij dat ze, gelijk hij zelf, van hun geboortegrond waren verdieven. Weer anderen zouden ongetwijfeld nog in de Palts te vinden tijn. 't Was hem op zijn lange wandelingen of als hij den sloituin bezocht, als ging hem een lange lij van mannen en vrouwen uit het verleden voorbij. En onwillekentig moest hij dan ook weer denken aan het weelderig hof, aan den jongen vorst en vorstin, en aan het ongelukkig lot vau Frederik V, na korte koninklijke heerlijkheid. Doch dan ieerde hij tevens recht diep beseffen, hoe alleen Gods genade hem had bewaard voor de vele verleidingen in zijn jeugd, evenals te midden van zoo vele gevaren, en hem wonderlijk ten goede geleid had. En ook mocht hij zich thans verblijden, in des Heeren kracht niet te zijn bezweken voor de laatste en grootste verzoeking, om zijn geloof te ver' loochenen ter wille van aardsch belang en voordeel.

Intusschen was het verblijf onzer reizigers te Heidelberg, ook door enkele bezoeken die zij brachten, niet onopgemerkt gebleven, 't Gerucht er v«n drong door tot den keurvorst Karel Lodewijk, die sich thans te Manheim bevond, welke stad allengs Heidelberg als hoofdstad verving. Karel had meermalen van zijn ouders en door anderen van den graaf van Rothentels gehoord, doch was te jong van hem gescheiden geworden om zich hem te herinneren.

Thans begreep hij van de gelegenheid te moeten gebruik maken en noodigde den graaf en de gravin vrienddijk uit tot een bezoek. Zoo kreeg de eerste zijn wensch onverwacht vervuld.

De keurvorst ontving zijn gasten uiterst hartelijk, als oude vrienden van zijn huis, en bracht al spoedig het gesprek op de bange tijden, waarin hij zijn jeugd had doorgebracht. Van die dagen wist ook Otto te spreken, en zoo vlotte het gesprek biJ!: ond£r, en hoorde de keurvorst zoowel als sijn gast, allerlei dat z^ nog niet wisten. Toen kwam de beurt aan den graaf van Rothentels, om op aandringen van den keurvorst te verhalen, hoe het hem gegaan was sinds hij ia den vreemde achterbleef. Jiiist wilde hij hiermee beginnen, toen een bediende a».nklopte, en de boodschap brach' dat graaf Philip van Berg'neim verzocht, den keurvorst te mogen spreken.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 4 mei 1913

De Heraut | 4 Pagina's

Voor Kinderen.

Bekijk de hele uitgave van zondag 4 mei 1913

De Heraut | 4 Pagina's